Leren uit elkaars ervaringen
Ronde 1: De situatie in kaart brengen
De aanbrenger:
- vertelt over het thema of de casus die hij wil voorleggen,
- formuleert een vraag aan de groep.
De intervisiegroep stelt vragen ter verduidelijking:
- over de situatie: wie, wat, waar, waarom …
- over het handelen: wat deed de aanbrenger precies?
- over het belang voor de aanbrenger: waarom legt u ons dit voor?
- over de gewenste oplossing: wat zou u graag hebben?
In deze fase worden er door de groep nog geen oplossingen aangereikt, het gaat er vooral om de vraag en de situatie goed te begrijpen.
Ronde 2: Bevestigen
De intervisiegroep geeft aan wat hen in positieve zin is opgevallen aan het verhaal: wat waarderen zij in de collega die deze vraag voorlegt?
De aanbrenger mag niet reageren en moet dus vooral luisteren.
Ronde 3: De centrale vraag formuleren
De intervisiegroep denkt hardop na over de volgende vragen:
- Wat is volgens ons de kern van de zaak?
- Waar draait het volgens ons echt om?
De aanbrenger luistert aanvankelijk en herformuleert de eigen vraag op basis van de input van de groep.
Ronde 4: Adviseren
De intervisiegroep formuleert suggesties en bouwt voort op wat de anderen zeggen.
De aanbrenger luistert en noteert, maar mag nog niet reageren of in discussie gaan (dat is in de praktijk wel eens lastig, maar wel belangrijk, dus waak daarover!).
Ronde 5: Concluderen
De aanbrenger is aan zet en geeft een antwoord op de volgende vragen:
- Wat neemt u mee uit deze sessie?
- Wat was verhelderend? Waar wil u verder op inzetten?
De intervisiegroep doet ook nog een afsluitend rondje waarin de deelnemers formuleren wat zij uit het gesprek hebben geleerd en wat ze eventueel zelf zullen veranderen.
Mag het een beetje meer zijn? Wil u dieper graven? Of bent u op zoek naar een andere, meer creatieve methode? Vraag dan advies aan Jacqueline van Leeuwen en ontwerp samen met haar een draaiboek op maat.