Verkeerde temperatuur

Wat is 'een verkeerde temperatuur'?
Temperatuur is − in tegenstelling tot brand, water, ongedierte, enz. − geen schadefactor op zich. Vanuit de risico's voor een erfgoedcollectie spreken we van een verkeerde temperatuur, in drie vormen:
- Een te hoge temperatuur veroorzaakt chemische, biologische en fysische processen. Voor erfgoedinstellingen is chemische schade het belangrijkst: een normale kamertemperatuur is veel te hoog om onstabiele, door de mens gemaakte materialen op lange termijn te bewaren. Denk vooral aan dragers van beeld, klank en tekst. In de meeste erfgoedinstellingen vereisen enkel deze documentaire collecties aandacht voor een verkeerde temperatuur.
- Een te lage temperatuur: over het algemeen is een lage temperatuur goed voor de meeste collecties maar polymeren, zoals verven, worden brozer en breekbaar. Voorzichtig hanteren neemt gelukkig de grootste risico's weg.
- Temperatuurschommelingen: deze bezorgdheid zette erfgoedinstellingen er decennia lang toe aan om klimaatbeheersing te bepleiten, samen met schommelingen in RV. De nadruk op temperatuurschommelingen is echter buiten proportie vergeleken met hun belang voor het behoud van collecties.
Hoewel deze drie categorieën elkaar overlappen als het gaat over te nemen maatregelen, is het handiger om ze afzonderlijk te beoordelen tijdens een risicoanalyse.
Over bezoekers, energie, de omgeving en duurzaamheid
Temperatuurbeheersing kan in een erfgoedinstelling botsen met aspecten van menselijk comfort, energiekosten, de impact op de omgeving en duurzaamheid. Vroeger werden richtlijnen over de temperatuurbeheersing vooral bepaald op basis van het menselijk comfort, een beperkte hoeveelheid wetenschappelijke kennis, vrij veel veronderstellingen over mogelijke schade door een ongecontroleerde omgeving en een ongelukkige tendens om één rigide streefwaarde centraal te stellen. Vandaag leeft er wereldwijd een toenemende bezorgdheid over hoe we energiebronnen verstandig en duurzaam kunnen inzetten. Daarom kunnen we dergelijke veronderstellingen niet langer blindelings overnemen. De centrale vraag is dan ook: waar moet de temperatuurbeheersing op focussen en waarom? Dit hoofdstuk schetst wat we zeker weten over de noden van een collectie en waar typisch de grote risico's opduiken.
Schade door verkeerde temperatuur en de meest gevoelige collecties
Een te hoge temperatuur
Cumulatieve chemische schade door blootstelling aan een te hoge temperatuur
Hieronder ziet u een overzicht van materialen in erfgoedinstellingen en hun chemische gevoeligheid bij normale kamertemperatuur, een belangrijke vorm van te hoge temperatuur. Tabel 1B geeft u ook hun geschatte levensduur. Omdat hydrolyse door zuren de belangrijkste oorzaak is van deze aftakeling, speelt ook relatieve vochtigheid een rol, maar temperatuur blijft de belangrijkste factor in de controle.
- Lage gevoeligheid: hout, lijm, linnen, katoen, leer, lompenpapier, perkament, olieverf, eitempera, aquarelverf en gesso. Er bestaan voorbeelden van deze materialen die 1 tot 3 millennia in een droge grafcontext of een droge gesloten omgeving rond 20°C zijn bewaard. Ze waren afgeschermd van elke blootstelling aan zuren, zoals de luchtvervuiling tijdens de Industriële Revolutie, en zijn nooit vochtig geweest. Huid, bot en ivoor van de wolharige mammoet hebben 40.000 jaar overleefd in bevroren toestand.
- Medium gevoeligheid: naar de huidige norm stabiel fotografisch materiaal dat bruikbaar blijft met weinig of geen verandering, zoals 19e-eeuwse zwart-witnegatieven op glas en 20e-eeuwse zwart-witnegatieven op polyesterfilm.
- Hoge gevoeligheid:
- Zuur papier en bepaalde filmsoorten worden broos, bruin en moeilijk toegankelijk, bv. kranten en boeken van lage kwaliteit en post-1850 papier. Acetaatfilm krimpt en de beeldlaag barst. Celluloid en vele vroege plasticsoorten vergelen, barsten en vervormen.
- Natuurlijke materialen zoals textiel en leer die zuur werden door blootstelling aan pollutie − vooral zwaveldioxide ten gevolge van de luchtvervuiling uit de 19e en 20e eeuw − verzwakken en kunnen uit elkaar vallen.
- Heel hoge gevoeligheid: het zogenaamde onstabiele materiaal
- Typische magnetische media, zoals video- en audiobanden, data- en floppydisks, worden onafspeelbaar.
- Het minst stabiele fotografisch materiaal takelt af. Kleurenprints vervagen (in het donker), materiaal van lage kwaliteit en cellulosenitraat vergelen en vallen uit elkaar, sneller als ze in een grote hoeveelheid zijn verpakt.
- Vele elastische polymeren, van rubber tot polyurethaanschuim, worden bros of kleverig of vallen uit elkaar.
- Bepaalde acrylverfsoorten op doek vergelen snel.
- Een extreem voorbeeld van hoge gevoeligheid zijn cellulosenitraatfilm en -platen (gemaakt tussen 1896 en 1952). Ze worden poederig en kleverig. Zwaar afgetakelde films op rol kunnen zelfs ontbranden bij een temperatuur boven 38°C. Identificeer en isoleer ze.
Merk op dat de meeste materialen in gemengde collecties in de lage gevoeligheidscategorie vallen en eeuwen en zelfs millennia bewaard bleven zonder de 'moderne' zorg voor hun bewaartemperatuur. Dat gebeurde in een omgeving met een gematigde temperatuur en beschermd tegen industriële vervuiling. Denk aan een landelijke omgeving of een of andere vorm van bescherming, zoals een gebouw, een doos of de structuur van het voorwerp zelf (bv. de band die een gesloten boek beschermt).
Een praktische vuistregel stelt dat elke verlaging van de temperatuur met 5°C de levensduur van een voorwerp verdubbelt, zoals uit tabel 1B blijkt. Er is controverse mogelijk over de criteria om de levensverwachting van een voorwerp te bepalen − hoeveel vergeling, vervorming of desintegratie − maar er is geen twijfel dat de regel steek houdt.
Fysische schade door te hoge temperaturen
Sommige voorwerpen bevatten materialen die vervormen en verzwakken, of zelfs smelten, boven een bepaalde temperatuur. Tabel 2 lijst enkele bekende transitietemperaturen op en voorbeelden van mogelijke schade aan objecten. Buiten de uitzonderlijke voorbeelden van voedsel, cosmetica, was en het occasionele probleem van reparatielijmen die lossen, is het meest betekenisvolle voorbeeld de onherstelbare vervorming van moderne plastics. Veel elektronische dragers verdragen slechts een lichte vervorming voor ze onleesbaar worden. Een voorbeeld uit het dagelijkse leven is de snelle vervorming van videocassettes, cd's en dvd's in rechtstreeks zonlicht. De temperatuur die deze vervorming veroorzaakt (~ 60°C) overstijgt veruit de klimaatrichtlijnen voor collecties, maar voor een risicoanalyse is het nuttig om te weten welke temperatuur een catastrofe kan veroorzaken tijdens korte gebeurtenissen. Verderop in deze bijdrage leest u meer over fysische schade door het uitzetten van materialen bij temperatuurstijgingen.
Biologische schade
Boven circa 4°C begint schimmel te groeien en boven ongeveer 10°C worden insecten actief. Voor musea in koude klimaatzones met wol, huiden en veren in de collectie betekent een verwarming tot comfortniveau niet alleen stijgende kosten, maar ook kans op schimmelgroei en insectenvraat gedurende het hele jaar.
Een te lage temperatuur
Temperatuurschommelingen
Bronnen van verkeerde temperatuur
Een 'verkeerde temperatuur' beheersen
U kunt niet streven naar 'geen temperatuur', wat bij andere schadefactoren wel kan. We moeten eerst de verschillende verkeerde temperaturen definiëren om te weten wat we willen beheersen. Metingen verzamelen en u zorgen maken over de betekenis van al die onregelmatige lijnen, is zinloos zonder de gevoeligheden van uw collectie goed te kennen (zie de lijst hierboven en Tabel 2).
Bedenk daarbij: de mens is géén goed referentiepunt. Wij houden van een temperatuur van zowat 21°C, met niet meer dan 2°C schommeling, als we zitten. Dat instelpunt is verkeerd voor de meeste archiefmaterialen en voor onstabiele plastics en die maximale fluctuatie is veel strenger en verspilt meer middelen dan nodig is voor welke collectie dan ook.
Stap 1. Voorkomen
- Voorkom de inval van direct zonlicht op organisch of fragiel anorganisch materiaal door een slimme plaatsing. Ook grote voorwerpen in open lucht zet u beter niet in vol zonlicht als ze hout, verf, leer, rubber, textiel of plastics bevatten.
- Voorkom tijdens de ontwerpfase van museum- en archiefgebouwen dat er verkeerde temperaturen kunnen ontstaan. Zorg voor een passieve thermische controle met muren die goed geïsoleerd zijn en/of een hoge thermische massa hebben. Zo worden dagelijkse en wekelijkse schommelingen in de buitentemperatuur uitgevlakt.
- Vermijd de keuze voor mechanische systemen die onbetrouwbaar zijn en/of moeilijk te onderhouden zijn met de beschikbare expertise en middelen. Het is veel belangrijker om extreme condities als gevolg van een systeemdefect te vermijden, dan kleine dagelijkse schommelingen.
- Vermijd verwarming van ruimtes met onstabiele collecties in de winter. Dit biedt u een zorgeloze pauze van chemische aftakeling en insectenvraat.
Stap 2. Blokkeren
- Blokkeer het zonlicht met luiken en gordijnen voor collecties binnenshuis en met luifels over objecten die buiten staan.
- Gebruik isolatie of zorg voor een spatie van ten minste 10 cm tussen objecten en buitenmuren, koude vloeren en warme plafonds.
- Isoleer kunstwerken in transit, in de transportkist of met dekens als u ze manueel over een korte buitenafstand verplaatst.
Stap 3. Detecteren
- Monitor de temperatuur. Van alle schadefactoren is de temperatuur wellicht het eenvoudigst en het goedkoopst om precies te meten.
- Detecteer tekenen van chemische schade, zoals bruin breekbaar papier en aftakelende foto's. Deze voorbeelden kunt u gebruiken als een algemene indicatie als beleidsmakers niet vertrouwd zijn met onstabiele materialen. Als u duidelijk wil maken dat de recente controle van temperatuur problematisch was, dan hebt u een nauwkeurig conditierapport nodig en goede temperatuurmetingen uit die periode.
- Detecteer tekenen van oude mechanische schade, maar interpreteer ze zorgvuldig voor u conclusies trekt over de temperatuurbeheersing. Te vaak werden gebarsten meubelen en schilderijen met craquelures als bewijs aangevoerd dat er een nieuwe klimaatinstallatie nodig was. Hoewel dat misschien waar kan zijn voor de beheersing van de RV, is het bijna nooit een bewijs dat de beheersing van de temperatuur niet afdoende was.
Stap 4. Reageren
- Maak gebruik van mechanische systemen zoals verwarmingstoestellen en aircotoestellen gecontroleerd door een thermostaat. Betrouwbaarheid van deze toestellen is essentieel.
- Reageer op het probleem van onstabiele materialen die zullen verdwijnen in één generatie door de temperatuur te verlagen (of door andere archiveringsstrategiëen, zoals het overzetten van de informatie naar stabiele of digitale media).
- Isoleer zeer onstabiele materialen in collecties, zoals slecht geproduceerde negatieven, urethaanschuim en rubberen voorwerpen, van meer stabiele materialen. Deze vallen vaak visueel op als bronnen van vergeling, en worden best verwijderd en afzonderlijk opgeslagen omdat hun afbraakproducten andere materialen beschadigen.
Stap 5. Remediëren
- Mechanische breuk kan vaak worden hersteld, hoewel de breuknaden zichtbaar zullen blijven.
- Vervormingen als gevolg van extreme hoge temperaturen zijn onherstelbaar.
- Chemische veroudering kan niet worden behandeld.
Lees meer in het hoofdstuk 'Binnenklimaat'.
Strategieën voor verschillende niveaus van preventieve conservatie
Basiscontrole: geen installaties en geen energieverbruik!
- Verzeker u van muren, daken, ramen, en deuren met goede isolatie en verkies muren met een hoge thermische massa, hoog isolatievermogen en vochtbufferende capaciteiten.
- Zorg ervoor dat rechtstreeks zonlicht de materialen niet kan bereiken, zeker de meest kwetsbare materialen die al zullen lijden onder een enkele dag met zonlicht.
- Inspecteer filmarchieven. Bewaar snel aftakelende negatieven en alle cellulosenitraatfilms apart om verontreiniging van nabije materialen en een risico op brand te vermijden.
- Inspecteer gemengde collecties en moderne kunstcollecties, en verwijder snel aftakelende nitraten, plastics, rubber en urethanen die naburige materialen kunnen contamineren.
Optimale controle: verschillende collecties, verschillende situaties, verschillende beheersmaatregelen
Volg de basistips hierboven en integreer het volgende waar nodig:
- Identificeer de stabiliteit van de materialen in archiefcollecties en in gemengde historische collecties, en voorzie indien uw missie dat vereist een koude of koele opslag. Koude opslag kan variëren van een enkele vriezer tot het niveau van het gebouw. Kleine musea kunnen overwegen om samen te werken met andere erfgoedinstellingen.
- Hebt u een gemengde collectie die gedurende meerdere tientallen jaren in een oud gebouw is gebleven zonder merkbare verandering tijdens de laatste 10 jaar? 'Verbeter' de beheersing dan niet (bv. nieuwe componenten toevoegen of hun werking veranderen, zoals meer verwarmen in de winter) zonder zorgvuldig na te gaan wat de huidige verkeerde temperatuur is en of die daadwerkelijk meer schade toebrengt dan de eventuele 'verbeteringen'. Begin met u te verzekeren van de betrouwbaarheid en het langetermijnonderhoud van alle huidige bouwelementen en beheerssystemen, voordat u de doelstellingen gaat veranderen.
- Als u klimaatbeheersing van het volledige gebouw in overweging neemt, erken dan de beperkingen van de bouwschil, zeker als het gebouw zelf historische waarde heeft. De ASHRAE-richtlijn houdt rekening met de verschillende gebouwtypes en hun vermogen om klimaatbeheersing te ondergaan.
- Wanneer u reizende tentoonstellingen wilt hosten, dan moet u er rekening mee houden dat sommige grote bruikleengevende instellingen ASHRAE type A of soms AA eisen. Dan zijn vaak gebouwen of ruimtes nodig die voor dit doel zijn ontworpen: overweeg het box-in-boxprincipe.
Deze pagina is een vertaling van de tekst Agent of Deterioration: Incorrect Temperature (versie 2018-05-17), geschreven door onderzoeker Stefan Michalski en gepubliceerd door het Canadian Conservation Institute.