Stofophoping op een houten schulptuur. Foto: © Anne-Cathérine Olbrechts

Wat is stof?

Droge partikels die makkelijk te verwijderen zijn met een borstel of stofzuiger:

  1. Organische partikels met een licht gewicht, zoals textielpluis, pollen en huidschilfers. Stof met een licht gewicht verplaatst zich door de lucht en hoopt zich op in hoeken. Het wordt gedragen door luchtstromen (bv. boven de verwarming) en daalt neer op horizontale oppervlakken. Bij onzorgvuldig onderhoud kan het opnieuw circuleren, tenzij het wordt opgenomen door een stofzuiger.
  2. Stof kan ook anorganische deeltjes bevatten, zoals roet, metaalpartikels in industriële gebieden, zout in kustgebieden en ambachtsplaatsen, silica, schimmelsporen, enz. Ze dringen binnen door luchtverplaatsing en worden op jassen of op de huid meegenomen.
  3. Zwaarder stof ontstaat niet door een luchtverplaatsing, maar als afzetting. Denk aan bouwstof, zand en houtstof van bouwwerkzaamheden. Bepaalde materialen kunnen blijvend stof afgeven. Ook zwaarder stof kan zich verplaatsen, maar valt vrij snel weer op de grond. Het verzamelt zich bij het punt waar het de kamer is binnengekomen: bij een vloermat, onder ramen enz.

We onderscheiden langzame (bv. kledijvezels, vingerafdrukken enz.) en plotse stofophoping (bv. bouwstof, stof door houtzagen, bezetwerk, roet door schoorsteenvegen, enz.).

Wat is vuil?

Vuil ontstaat op twee manieren:

  • Stof dat kleverig wordt en vastkoekt door gebrekkig onderhoud, een hoge relatieve vochtigheid, de groei van micro-organismen en/of het gebruik van detergenten.
  • Door contact met andere vaste of vloeibare polluenten, die een residu of een vlek hebben achtergelaten: bv. vet of zweet van de handen, vlekken door voedsel, suikers, melk, afzetting van kookdampen, roet van roken, verf van schilders, inkt van pennen, oude restauraties, enz. Lees hierover verder onder 'Vloeistoffen'.

Schade

Stof en vuil veranderen het uitzicht en verstoren de waardering of het opzet van de kunstenaar of maker. Enkele voorbeelden:

  • Glanzende oppervlakken worden mat of dof.
  • Vlekken maken de oorspronkelijke kleuren donkerder.
  • Anorganisch stof en vuil met scherpe randen veroorzaken vezelbreuk bij het transport van fragiel textiel.

Stof en vuil kunnen op zichzelf ook chemisch reactief zijn.

  • Bv. vers zweet is zuur en veroorzaakt een snelle corrosie-reactie op koperlegeringen.
  • Kalkverf is alkalisch.
  • Betonstof is mogelijk alkalisch. 
  • Houtstof is mogelijk zuur.
  • Metaalpartikels versnellen de aftakeling van papier en leer, en ook het schadelijke effect van bijvoorbeeld zwaveldioxide.
  • Zouten zijn vooral schadelijk voor koperlegeringen en ijzer.

Schade door verkeerd of te regelmatig onderhoud

Ook een verkeerd onderhoud veroorzaakt schade. Klevend vuil koekt vast en is moeilijk te verwijderen zonder het voorwerp te beschadigen. Als u niet eerst het stof zorgvuldig verwijdert voor u een zilveren voorwerp opwrijft, ontstaan er krasjes; dat kan ook als u het stof verwijdert met een borstel of vochtig doekje. Zelfs de meest voorzichtige reinigingsmethodes geven een lichte mate van schade door slijtage van het oppervlak. Een gekend voorbeeld is het wegslijten van een vergulding of verzilvering door het veelvuldig verwijderen van aanslag of corrosieproducten. Bovendien is er bij elke reiniging een verplaatsing gemoeid en dus een risico op plotse fysische schade: val, breuk, enz. Vuil verwijderen blijft een delicate opdracht, die u voor waardevolle stukken het best overlaat aan een restaurator.

Synergie

Stof en vuil werken samen met andere schadefactoren.

  • Stof en vuil dienen als voedingsbodem voor schimmels en micro-organismen. Insecten voelen zich thuis op stoffige en vuile plekken: bv. mottenvraat bij zweet op textiel.
  • Stof en vuil zijn hygroscopisch en maken bij een voldoende hoge relatieve vochtigheid chemische reacties mogelijk, zoals de corrosie van metalen.

Ook daarom is het zo belangrijk stof en vuil tijdig te verwijderen. Andere schadefactoren zijn moeilijker te beheersen.

Stappenplan voor geïntegreerde beheersing

1. Voorkomen

De omgeving (bouwkundige materialen, muurafwerking, vloer en vloerafwerking) en de mate waarin luchtcirculatie plaatsvindt (passage dicht bij een deur, tocht) spelen een belangrijke rol bij het zich ophopen en neervallen van stof op een voorwerp.

  • Gebruik voor de binnenafwerking en inrichting geen materialen die stof afgeven.
  • Kijk met een dun blaadje papier na of de ventilatie in de ruimte gelijk verdeeld is.
  • Neem bij werkzaamheden extra maatregelen: geef objecten in de buurt tijdelijk een andere standplaats.

2. Blokkeren

  • Zorg voor vloermatten voor bezoekers en personeel.
  • Leg plakmatten aan de ingang van de depotruimtes.
  • Houd ramen en deuren in het depot zo veel mogelijk gesloten.
  • Voorzie een fijnstoffilter op uw luchtbehandelingsinstallatie en vervang die tijdig.
  • Maak de voorwerpen die het depot binnenkomen stofvrij en bescherm ze indien nodig tegen stof door de opslag in gesloten kasten, opbergdozen, hoezen enz.
    • Breng pas een hoes aan als u zeker bent dat een voorwerp in goede conditie is. Als bijvoorbeeld de polychromie van een beeld afschilfert, legt er dan geen hoes over omdat de losse polychromie door wrijving verloren gaat.
    • Kies voor duurzaam materiaal dat de voorwerpen ook beschermt tegen andere schadefactoren: bv. textiel in een zuurvrije kartonnen doos.
  • Zorg voor een periodieke schoonmaak en stof daarbij ook het meubilair en de archiefdozen af. Gebruik hiervoor een stofzuiger en stofdoeken, om het stof niet louter te verplaatsen.
  • Zorg bij werkzaamheden voor een barrière eromheen, zodat het stof zich niet kan verspreiden naar andere ruimtes.

3. Detecteren

  • Houd voornamelijk de voorwerpen zelf in het oog op stofbevuiling.
  • Om een beeld te hebben van de snelheid waarmee stof op de voorwerpen neervalt, kunt u met een witte dubbelzijdige kleefband op een stuk papier uittesten hoeveel stof er op de kleefband kleeft. Zet de datum van de start van de controle erbij en kijk de teststrip wekelijks na. 
  • Er bestaan wetenschappelijke methodes om stof te monitoren. Vanwege de aandacht voor luchtkwaliteit worden deze toegankelijker.
    • De hoeveelheid fijnstof drukt men uit in PM10 en PM2,5, dat wil zeggen partikels met een diameter kleiner dan respectievelijk 10 en 2,5 micron (d.i. een duizendste van een millimeter).

Het is moeilijk een regel te plakken op wat acceptabele stofbevuiling is. Dat is afhankelijk van de aard van het stof en de aard en conditie van het voorwerp. Hoe fragieler het voorwerp, hoe minder snel stof zal worden verwijderd. 

4. Reageren

Ga na wat de oorzaak is. Als het stof zich binnen de drie maanden ophoopt en/of vastkoekt, kies dan voor een andere plaats en bescherm het object met een hoes of een doos tegen stof.

5. Remediëren

Stof kunt u met de nodige voorzichtigheid zelf verwijderen volgens onderstaande richtlijnen, tenzij het om een fragiel voorwerp gaat. Laat vuil altijd door een conservator-restaurator verwijderen.

Afwegen

  • Stof en vuil zijn ook cultureel bepaald. U hoeft ze niet altijd te verwijderen omdat ze mogelijk een belangrijk deel vormen van de geschiedenis en de authenticiteit van een voorwerp: bv. kunstmatige patine, ouderdomspatine, vuil en scheuren op een kostuum uit een concentratiekamp.
  • Bescherm het voorwerp na het in bewaring nemen wel tegen artificieel stof en vuil, omdat dit de aftakeling versnelt en de authenticiteit schaadt.
  • Heeft het object een delicate afwerkingslaag en wilt u het toch afstoffen, span dan met behulp van een elastiekje een stukje nylon over de mond van de museumstofzuiger. Zo vermijdt u dat losse deeltjes opgezogen worden.
  • Als de afwerkingslaag schilfert of loskomt van de drager is stofzuigen geen goed idee. Vraag in dat geval raad aan een conservator-restaurator.

Voorbereiding

  • Reserveer tijdig de museumstofzuigerset van de Uitleendienst Erfgoed.
  • Zorg daarnaast voor zachte borstels (Japanse borstels van de conservatie-speciaalzaak of zachte maquillageborstels van de drogisterij) en microvezeldoeken (supermarkt).
  • Zorg voor een zachte ondergrond waar het object stabiel op kan liggen, zoals een laag witte museumfoam of een dun kussen.
  • Overweeg of het nodig is om handschoenen en een stofjas te dragen. Als er kans is op schimmels, draag dan een FFP2-mondmasker.

De objecten afstoffen

Museumstofzuiger. Foto: Departement Cultuur, Jeugd en Media, fotograaf: Tine Hermans

De museumstofzuiger heeft een regelbare zuigkracht en verschillende microborstels en opzetstukken. Kies de beste optie voor uw specifieke taak: u moet aangenaam kunnen werken zonder dat de stofzuigermond het object beschadigt door het materiaal mee te zuigen of erover te schuren. Zo kunt u bij een houten beeld een hogere zuigkracht gebruiken, maar is bij papier en textiel een lage zuigkracht aangewezen. Met de kleinste opzetstukken kunt u kleine objecten en reliëfs stofzuigen.

Hoewel de zuigkracht regelbaar is, moet u bij het stofzuigen van papier of textiel steeds uw hand op het object houden om het materiaal strak te houden. Doe eerst een test op een minder waardevol en gevoelig stuk of op een blad printpapier.

In onderstaande filmpjes tonen medewerkers van de Bibliotheek Hasselt-Limburg en van Texture hoe u een historisch boek of een stuk textiel veilig reinigt. Ga op dezelfde nauwkeurige wijze te werk voor andere soorten erfgoedobjecten.