Bouwkundige maatregelen voor een beter binnenklimaat

Depot Potyze, gebouwd volgens het Deense model. Foto: © CO7

De maatregelen die hier opgelijst staan, helpen u niet alleen om uw eisen voor het binnenklimaat te realiseren, maar ook om de doelen op het vlak van duurzaamheid en energiezuinigheid van uw instelling en uw inrichtende macht te behalen. Blijf naast deze bouwkundige maatregelen ook inzetten op organisatorische maatregelen, zoals monitoring en onderhoud.

Bouwschil

Verbeter de bouwschil door het gebruik van thermische massa, thermische isolatie, vochtwering, vochtbuffering en/of het verhogen van de luchtdichtheid. Deze maatregelen zijn optimaal toepasbaar in nieuwbouwprojecten en helpen tevens te voldoen aan de EPB-normen. Voor historisch waardevolle gebouwen zijn de mogelijkheden voor verbetering van de bouwschil beperkt en is het box-in-boxprincipe (zie verder) een geschikt alternatief.

Bekijk deze maatregelen samen met uw architect en een bouwfysisch specialist. Toets ze op haalbaarheid en maak een kosten-batenanalyse.

  • Renovatie van de bestaande schil
    Voer herstellingen uit aan dak, metselwerk en hemelwaterafvoer. Pak problemen met opstijgend (capillair) vocht en condensatie rondom het gebouw, in de buitenmuren en de kelder aan. Laat kieren en spleten afdichten, zodat het gebouw weer winddicht is. Dit is ook belangrijk in het kader van integrated pest management.
     
  • Thermische massa en inertie
    Voorzie het nodige vermogen om warmte van de zon te reflecteren of vertraagd door te geven. Een stenen buitenmuur bijvoorbeeld warmt traag op en koelt langzaam weer af. Hoe massiever de buitenmuur, hoe trager temperatuurschommelingen worden doorgegeven aan de binnenzijde van de muur. In de omgekeerde richting wordt een teveel aan warmte binnen, bijvoorbeeld door publieksevenementen, langzaam geabsorbeerd. Thermische inertie is moeilijk te meten, omdat het over dynamisch gedrag gaat.
     
  • Thermische isolatie: type en dikte
    Thermische isolatie heeft een lage warmtegeleidingscoëfficiënt (lambda-waarde) en onderbreekt de afgifte van warmte door de buitenmuur aan de binnenlucht. De benodigde dikte moet berekend worden, o.a. aan de hand van de EPB-regelgeving. Voorkom koudebruggen, aangezien daar condensatieproblemen ontstaan. Thermische isolatie en koudebruggen kunnen worden gecontroleerd met behulp van een infraroodcamera (thermogram).
     
  • Luchtdichtheid
    Een goed aangebrachte pleisterlaag, dampscherm, luchtdichte verf, valdorpels, EPDM of afkitting rondom ramen en deuren vormen samen een blokkade tussen buiten- en binnenklimaat, zowel op het vlak van temperatuur, als op het vlak van relatieve vochtigheid (RV). Ze beperken het energieverbruik op twee manieren: warme lucht van binnen kan niet ontsnappen en ongecontroleerde buitenlucht kan niet naar binnen. Luchtdichtheid wordt gemeten d.m.v. een blowerdoortest.
     
  • Hemelwaterafvoer
    Zorg voor een vlotte hemelwaterafvoer, aangesloten op een opslagtank en op de riolering, om vochtproblemen te voorkomen. Bekijk indien nodig de mogelijkheid om regenwater te gebruiken voor de bevochtiging van het binnenklimaat.
     
  • Buitenschrijnwerk en zonwering
    Voorkom zo veel mogelijk klimaatschommelingen door invallend zonlicht. Depotruimtes hebben bij voorkeur geen ramen. Denk voor publieke ruimtes goed na over de grootte en de plaatsing van de ramen. Besteed aandacht aan hun isolatiewaarde en de zonnetoetredingsfactor. Voorzie de nodige zonwering, liefst aan de buitenzijde. Voor historische gebouwen is soms enkel binnenzonwering toegestaan.
     
  • Beschaduwing
    Het gebouw warmt ook op door de infraroodstraling in zonlicht. Beschaduwing door bomen, luifels of naburige gebouwen kan daarom ook een rol spelen in de strategie.

Box-in-box

Is het wettelijk onmogelijk, onvoldoende efficiënt of te duur om de bouwschil te verbeteren, dan kunt u een tweede schil binnenin het gebouw bouwen. Deze schil kan bestaan uit isolerende en/of vochtbufferende materialen (zie verder) of luchtdicht afgewerkte sandwichpanelen en schuifdeuren met rubberen sluiting.

Ruimtelijke organisatie

  • Zorg voor een sasruimte (tochtsluis) aan de ingangen van het gebouw om de instroom van buitenlucht zo veel mogelijk te blokkeren.
  • Situeer de depotruimten en de tentoonstellingsruimten zo weinig mogelijk aan de zuidzijde van het gebouw.
  • Vermijd kelders als opslagruimte voor vochtgevoelige collecties, tenzij er een degelijke waterkering aanwezig is − en blijf de situatie monitoren.
  • Vermijd zolders als opslagruimte voor warmtegevoelige collecties, tenzij er een degelijke isolatie en/of ventilatie aanwezig is − en blijf de situatie monitoren.

Vochtbufferende capaciteit

Vochtbufferende, hygroscopische bouwmaterialen voor de bekleding van binnenmuren brengen evenwicht in de vochthuishouding en dempen RV-schommelingen. Bijvoorbeeld:

  • cellenbeton,
  • kalkhennep,
  • hout (met een lage zuurtegraad),
  • pleisterwerk,
  • ongebakken kleien bakstenen.

Onderzoek hun toepasbaarheid en eigenschappen. Veel hangt natuurlijk af van de kennis en kunde van de ontwerpers en aannemer(s) tijdens uw bouwproject.

Op kleinere schaal kan er in vitrines en luchtdichte dozen gebufferd worden met silicagel of een bodemplaat in een geschikte houtsoort (afgewerkt met een ademende mineraalverf).

Energiezuinige en passieve erfgoeddepots: praktijkvoorbeelden

In Vlaanderen lieten we ons vooral inspireren door het zogenaamde 'Deense model' dat maximaal gebruikmaakt van bovenvermelde bouwkundige maatregelen en weinig of geen beroep doet op technische installaties. Niet alleen liggen de investeringskosten lager dan bij klassieke depots met technische installaties, vooral de exploitatiekosten en de milieuimpact dalen drastisch. Voor de collecties biedt zo'n depot een stabiel en betrouwbaar binnenklimaat dat traag meebeweegt met de seizoenen.

  • De onderzoekers achter dit Deense model (Padfield, Larsen e.a.) experimenteerden in feite met verschillende vormen van lage-energiedepots en passieve klimatisatie, zowel in bestaande gebouwen als nieuwbouw. De casestudies, artikels en presentaties van de onderzoekers zijn vrij raadpleegbaar op de website Conservation Physics.
  • In Nederland kreeg het model navolging bij het gezamenlijke depot van de provincie Friesland (nieuwbouw).
  • In Vlaanderen zijn Depotyze in de regio Ieper (nieuwbouw) en depot Trezoor in de regio Kortrijk (grondige renovatie) gebouwd volgens het Deens concept.

Ook andere recente depots trokken natuurlijk de kaart van energiezuinigheid en duurzaamheid, al dan niet geïnspireerd door de principes van het Deense model.

  • Depot van Openluchtmuseum Bokrijk
  • Lieven Gevaerttoren van FOMU
  • Een box-in-boxconstructie in kalkhennepbeton: het depot van het Science Museum in Wroughton (GB) kreeg ondertussen navolging in Mechelen, beide in een voormalige industriële loods. Ook in Merksplas werd het bouwen van een depot met kalkhennepbeton ondertussen toegepast op kleinere schaal.
  • Een box-in-boxconstructie met luchtdichte cellen: het depot van de Musea Gent in de Planet Group Arena (de voormalige Ghelamco Arena) en dat van de firma Object Care in Dendermonde, beide in bestaande gebouwen. Op kleinere schaal paste ook Teseum in Tongeren dit concept toe in een beschermd gebouw. Op grote schaal werd dit idee toegepast in het nieuwe CollectieCentrum Nederland (dat werd bekroond met een 5-sterren BREEAM-certificering).