Organisatorische maatregelen voor een beter binnenklimaat

U hebt zelf meer controle dan u wellicht denkt over het binnenklimaat, door middel van sensibilisering, periodiek onderhoud, monitoring, interne procedures, planning en een slimme plaatsing en verpakking van de collectie. Zelfs de goede werking van technische maatregelen en in mindere mate van bouwkundige maatregelen, staat of valt met menselijke monitoring, onderhoud en controle. Hier vindt u heel wat tips, die u ook als een checklist kunt gebruiken voor een verbetertraject.

Controle

  • Ga zelf aan de hand van klimaatmetingen na waar in uw situatie de ongewenste invloeden zitten, of er defecten aan installaties zijn, of de gekozen passieve maatregelen nog steeds volstaan en wat de impact is van bepaalde activiteiten en gebeurtenissen op het binnenklimaat.
Spoor vochtproblemen tijdig op en pak ze aan. Foto: Vlaamse Gemeenschapscommissie
  • Controleer muren, leidingen, installaties en afvoerputjes op vochtsporen en lekken. Monumentenwacht is daarbij een waardevolle partner als uw gebouw historische waarde heeft (het hoeft niet beschermd te zijn).
  • Spoor koudebruggen op met een thermische camera, bij voorkeur in de winter. Dat kan met hulp van FARO of Monumentenwacht.

Onderhoud en herstellingen

Spreek een haalbaar onderhoudsschema af voor het gebouw en de installaties, inclusief meetapparatuur, en zorg voor een goede taakverdeling tussen de verantwoordelijken voor de collectie en het gebouwbeheer. Overleg bij problemen.

  • Gebruik voor de schoonmaak − zeker in slecht geventileerde ruimtes en depotruimtes − geen emmers water. Regelmatig stofzuigen en stof afnemen voorkomt veel vuil, waardoor een periodieke kuisbeurt van de ruimtes volstaat.
  • Houd de bouwschil in goede conditie:
    • Zorg vooral voor een vlotte afvoer van regenwater rondom het gebouw. Laat de dakgoten regelmatig ontstoppen.
    • Herstel verschoven of afgewaaide dakpannen zo snel mogelijk.
    • Laat kapotte raampjes en kieren in de muren dichten.
    • Pak vochtproblemen in de kelder aan, zodat het capillaire vocht geen problemen veroorzaakt in de rest van het gebouw. Een eenvoudige test voor het herkennen van capillair vocht dan wel condensatie vindt u op de pagina 'Verkeerde relatieve vochtigheid'.
  • Overweeg een onderhoudscontract voor uw technische installaties. Laat uw verwarmingsinstallatie jaarlijks reinigen en keuren en laat de filters van de HVAC-installatie tijdig vervangen. Dit bevordert de goede werking van het systeem en beperkt de energiekosten.
    • Zorg dat de verantwoordelijke in uw instelling voldoende kennis verwerft over het functioneren van de installatie en een logboek van de onderhoudsbeurten bijhoudt. Het kan immers gebeuren dat u van onderhoudsfirma dient te veranderen (faillissement, ondermaatse diensten, besparingen, nieuwe overheidsopdracht etc.).
  • De filters en het waterreservoir van mobiele bevochtigers en ontvochtigers kunt u zelf reinigen of vervangen. In VerzekerDe Bewaring vindt u een stappenplan met foto's. Volg verder de instructies van de fabrikant.
  • Ook uw meettoestellen moeten om de paar jaar geijkt worden.

Klimaatzones

Gebruik de natuurlijke verschillen in uw gebouw en ruimtes in uw voordeel met een slimme zonering. 

  • Bewaar moderne archiefmaterialen en organische materialen als het kan niet op een ongeïsoleerde en ongeventileerde zolder, wegens hoge temperaturen en uitdroging in de zomer. Voor veel metalen, keramiek en steen kan het dan weer wel: zij zijn gebaat bij een droge omgeving.
  • Vermijd kelders die niet vochtvrij zijn als opslagruimte, tenzij voor erfgoedobjecten die daartegen kunnen of goed verpakt zijn. Op de pagina 'Verkeerde relatieve vochtigheid' leest u hoe u problemen met capillair vocht of condensatie eenvoudig opspoort. Schat ook het overstromingsgevaar in.
  • Reserveer de ruimtes met het meest stabiele binnenklimaat voor het bewaren van de meest klimaatgevoelige voorwerpen. Die liggen doorgaans centraal in het gebouw of eerder aan de noordzijde, hebben geen ramen en grenzen niet aan (ongeïsoleerde) buitenmuren. Dit kunt u checken door middel van klimaatmetingen.
Eenvoudig voorbeeld van een grondplan met kleurcodes voor de verschillende klimaatzones

Kleur op een grondplan de verschillende zones in en duid eventuele microklimaten aan: zo weet u bij nieuwe aanwinsten, bruiklenen en verplaatsingen meteen of er extra maatregelen rondom het object nodig zijn. 

Definieer de zones bijvoorbeeld aan de hand van de ASHRAE-klimaatklassen.

Plaatsing en verplaatsing van collectiestukken

  • Laat ruimte voor een natuurlijke ventilatie en vermijd condensatie: plaats rekken en voorwerpen op enige afstand van buitenmuren, plafonds en vloeren.
  • Rondom verwarmingselementen en uitblaasopeningen van klimaatinstallaties heerst een microklimaat, dat negatief kan zijn voor de collectiestukken. Plaats dus geen rekken en voorwerpen kort in hun buurt.
  • Ga na wat de klimaatrisico's zijn bij binnenkomende objecten of interne transporten en pak die aan (zie ook de volgende rubriek).
    • Vooral een verplaatsing van een vochtige naar een droge of van een koude naar een warme omgeving geeft risico's op respectievelijk mechanische schade en condensatie.
    • Laat objecten die uit een vochtige omgeving komen eerst langzaam drogen in een geventileerde ruimte. Denk aan: stukken die u geleend of verworven hebt van een beheerder zonder klimaatcontrole, die getransporteerd werden in natte weersomstandigheden of die in de openlucht opgesteld stonden.
Voorkomen van vochtproblemen in een gebouw. Tekening: © Canadian Conservation Institute
Voorkomen van microklimaten in een ruimte. Tekening: © Canadian Conservation Institute
Plaats objecten niet rechtstreeks op de grond. Foto: Provincie Limburg, fotograaf Tine Hermans

Verpakking

  • Laat objecten niet langer dan nodig ingepakt in (bubbel)plastic.
  • Overweeg het gebruik van vochtbufferende en ademende verpakkingsmaterialen:
    • Zuurvrije papieren en kartonnen verpakkingen en katoenen hoezen zijn hygroscopisch en ademend. Een grote hoeveelheid organisch erfgoed, bv. een archief, heeft zelf een actieve bufferende werking.
    • Ook houten meubilair kan een extra vochtbuffer vormen, hoewel andere voor- en nadelen meespelen (zie de pagina 'Meubilair - Hout of metaal?'). Oude houten kasten kunnen, mits een controle van de zuurtegraad of voldoende ventilatie, vaak nog perfect dienst doen.
    • In vitrines kan een bodemplaat in een geschikte houtsoort een extra vochtbuffer bieden (afgewerkt met een dampopen, bv. minerale, verf in uw kleurkeuze).
  • Creëer positieve microklimaten: door voorwerpen op te bergen in luchtdichte vitrines, transportkisten of dozen, minimaliseert u de invloed van een instabiel klimaat. Werken op papier kunt u conserverend inlijsten. Voorkom opwarming van deze microruimtes om schommelingen en chemische aftakeling tegen te gaan.
  • Voeg bij vochtgevoelige objecten silicagel in geperforeerde minigripzakjes of kant-en-klare cassettes (Pro Sorb of Art Sorb) toe in de luchtdichte container voor een optimaal resultaat. Vergeet echter niet om de korrels tijdig te regenereren of te vervangen. Wilt u meer weten over silicagel, de juiste hoeveelheid bepalen of de korrels regenereren? Dat staat uitgebreid beschreven in het hoofdstuk 'Hoe creëert u een gunstig microklimaat?' of op de pagina's over archeologische metalen.
Luchtdichte vitrine in metaal met extra bufferende bodemplaat in geconditioneerd berkentriplex en verborgen compartiment voor silicagel. Foto: Katrien Houbey
Een kleine en grote Pro Sorb cassette
Curverdozen met silicagel met neo-blue indicator voor de bewaring van archeologische metalen. Foto: Depotwijzer.be

Menselijk gedrag

Sensibiliseer uw collega's en bezoekers en vermijd zo onnodige verstoringen van het binnenklimaat.

  • Laat jassen, tassen, hoofddeksels en paraplu's achter in een vestiaire bij de ingang(en) en gebruik vloermatten.
  • Houd ramen en deuren zo veel mogelijk gesloten om de invloed van de buitenlucht te beperken en het binnenklimaat stabiel te houden. 
    • Uitzondering: het openen van een raam biedt voordeel in vochtige ruimtes, in het bijzonder in historische gebouwen. Doe dit enkel bij droog, gematigd weer en niet als er in de buurt fabrieken of drukke autowegen zijn. Voorkom met een fijnmazige hor dat insecten binnenkomen.
  • Voer uw werkzaamheden in het kader van collectiebeheer zo veel mogelijk uit buiten de depotruimte. Zorg voor een degelijke werkruimte.
  • Open vitrines, lades en kasten niet meer dan nodig. Een goede standplaatsregistratie is daarbij essentieel.

Andere

  • Laat verven en vernissen voldoende lang uitdampen voor u objecten in de buurt plaatst. Dit is vooral belangrijk voor vitrines, waarin residueel vocht en VOC's zich kunnen ophopen.
  • Bekijk of extra maatregelen nuttig zijn om de impact van een publieksevenement of werken op het binnenklimaat te verkleinen. Bv. de keuze van de ruimte, extra barrières of buffers om de objecten te beschermen, extra ventilatie, verwarming lager na de start van het evenement, extra ontvochtiging enz.
  • Waak bij het uitvoeren van een bestrijdingsmethode over de aanwezigheid van de nodige bevochtiging. Voorzie na het invriezen van objecten voldoende tijd om te acclimatiseren vooraleer u de verpakking opent.