Binnenklimaat

Instrumenten en documentatie inzake het binnenklimaat. Foto: Provincie Limburg, fotograaf: Tine Hermans

Het binnenklimaat − met name temperatuur, relatieve vochtigheid en luchtkwaliteit − kan op langere termijn risico's inhouden voor erfgoedcollecties. Informeer u als collectiebeheerder of -medewerker eerst en vooral grondig over de gevoeligheden van uw collectie en vermijd veralgemeningen. U vindt de nodige informatie elders op de Erfgoedwijzer terug:

Om deze risico's te verkleinen, zijn er verschillende maatregelen mogelijk op verschillende niveaus. Daarbij zijn de basismaatregelen minstens even belangrijk als bouwkundige en technische oplossingen.

Het begint allemaal bij het meten en begrijpen van het huidige binnenklimaat, op basis waarvan u de concrete risico's in kaart kunt brengen. Ook na de implementatie van extra maatregelen is het trouwens nuttig om het effect ervan te meten.

Vervolgens kunt u eisen formuleren voor het gewenste binnenklimaat. De richtlijnen voor het binnenklimaat hebben de afgelopen 15 jaar een behoorlijke (r)evolutie doorgemaakt onder invloed van verscherpte kennis en een groeiend duurzaamheidsbesef: neem oudere literatuur en gewoontes dus met een korrel zout. Zo werd de publicatie The Museum Environment uit 1978, waarin Thomson een setpoint van 55% RV met een acceptabele fluctuatie van ± 5% aanbeveelt, lange tijd gepropageerd als streefwaarde. Toch benadrukte Thomson verder in zijn boek dat er "… een onevenwichtige kennis was over hoe objecten in musea veranderen. De standaardspecificatie van ± 4% of ± 5% relatieve vochtigheid is meer gebaseerd op wat we redelijkerwijs mogen verwachten dat de apparatuur kan leveren, dan op enige gegronde kennis over het effect van kleine fluctuaties op het object."

Tot slot geven we u graag een stappenplan mee voor het kiezen en implementeren van effectieve, energiezuinige en duurzame maatregelen op maat van uw gebouw en collectie. Ingrijpen op het binnenklimaat is een complexe zaak: laat u bij het nemen van belangrijke keuzes adviseren en begeleiden door een specialist. Maar even vaak kunnen kleine aanpassingen die u zelf doet volstaan.