Hoe geven we verschillende stemmen structureel een plaats?
Aan de slag met de meerstemmigheidswaaier
Wilt u onderzoeken hoe meerstemmigheid in uw organisatie eruitziet of vorm kan krijgen? Ga dan aan de slag met de meerstemmigheidswaaier. Die kunt u hier downloaden.
- Werk in teamverband.
- Kies een hoofdthema: personeel, programma, publiek of partners. Deze thema’s belichten samen het geheel van uw organisatie.
- Bespreek de vragen per subthema. Deze vragen geven geen antwoorden maar helpen u om uitdagingen scherper af te lijnen en uw aanpak in de juiste richting te sturen. Uiteraard kunt u zelf nog extra vragen toevoegen aan een gesprek.
Aan de slag met een diversiteitslens
Staan er enkele uitdagingen op de radar? Dan kan het maken van een diversiteitslens helpen om ze om te zetten in concrete activiteiten. Enkele voorbeelden: "Wat te doen bij het organiseren van vormingen?", "Hoe verspreiden we vacatures?" of "Hoe communiceren we extern?".
Een diversiteitslens is een kader van richtlijnen en adviezen dat helpt om het denken en handelen omtrent diversiteit aan te sturen. De lens overstijgt individuele gevallen en laat zien hoe maatregelen omtrent verschillende thema’s zoals toegankelijke taal, tewerkstelling, vorming, samenwerking enz kunnen aangepakt worden. Het instrument laat toe om diversiteit op een duurzame manier te integreren in een organisatie. Naargelang de noden en het draagvlak kan zo een haalbare strategie worden opgesteld. Probeer per thema op te lijsten aan welke doelen uw organisatie wil werken. Denk bijvoorbeeld aan volgende onderdelen:
Aan de slag met sensitief taalgebruik
Voor cultureel-erfgoedinstellingen is taalgebruik belangrijk, want het beroert verschillende aspecten van hun werking. Taal is te vinden in collectiedatabanken, zaalteksten, rondleidingen, catalogi, de taal die onder medewerkers wordt gesproken en veel meer. Welke uitdagingen spelen er? En hoe gaan erfgoedcollega’s met deze uitdagingen aan de slag? Een korte verkenning.
Oefening | Inclusieve taal: álle aspecten van een organisatie
In hoeverre is sensitief taalgebruik doorgedrongen tot alle aspecten van de werking? Kies een statement en voer hierover een gesprek met enkele collega’s. Gebruik bij het gesprek de methodiek van ‘de hoeden van De Bono’. Elke collega denkt mee vanonder een specifieke hoed.
Kies voor het gesprek een van volgende stellingen:
- 'Alle afdelingen van onze organisatie moeten bewust bezig zijn met inclusief taalgebruik.' Denk aan medewerkers, registratie, behoud en beheer, tentoonstellingen, gidsenwerking, educatie, enz.
- 'De foto’s en beelden in onze communicatie moeten ook de diversiteit in de samenleving vertolken.'
- 'We zoeken alternatieven voor verouderd en kwetsend taalgebruik.'
- 'We zijn ons bewust van mogelijke dominante referentiekaders in onze taal.'
- 'Onze afspraken in verband met taal en beelden zijn vastgelegd in duidelijke instructies.'
Wat met verouderd en eurocentrisch taalgebruik?
Over het gebruik van woorden als bijvoorbeeld ‘eskimo’, ‘zigeuner’, ‘seropositief’ of ‘slaaf’ is men het doorgaans eens: het zijn voorbeelden van verouderd en kwetsend taalgebruik. Woorden die vandaag een andere connotatie kennen dan in de periode waarin de bijhorende objecten werden verzameld, worden in verschillende instellingen aangepast. Niet met als doel om ze te vervangen – ze blijven historisch gezien interessant voor onderzoek – wel om in de eerste lijn naar de bezoeker hedendaags correcte termen te gebruiken, zowel in de gedeelde collectiedatabanken, maar ook in zaalteksten, catalogi, rondleidingen en veel meer.
Welke soorten termen zijn er?
Het Nederlandse Rijksmuseum onderzoekt zijn taalgebruik al verschillende jaren vanuit de werkgroep terminologie. Daarbij gaat aandacht naar verschillende soorten termen zoals:
- termen die niet door de groep zelf zijn bedacht, zoals eskimo of indiaan;
- termen die van oorsprong een negatieve betekenis hebben, zoals ketter of kaffer;
- termen die in de loop der tijd een negatieve betekenis hebben gekregen, zoals zigeuner;
- termen die ontstaan zijn vanuit een eurocentrisch perspectief, zoals exotisch, primitief.
Welke werkwijze kunt u volgen om woorden aan te passen?
Naar analogie met de werkwijze in het Rijksmuseum kunt u aan de slag in enkele stappen.
Waar kunt u terecht voor taalsuggesties?
Taaltips kunt u onder andere vinden op volgende pagina’s:
- Taaltips HIV en seksuele gezondheid (Sensoa)
- Woordenlijst omtrent gender (Cavaria) en een lijst van Transgenderinfo
- Genderbewust communiceren (Rosa vzw)
- Woorden doen ertoe, (Nationaal Museum voor Wereldculturen - NL)
- Genderinclusieve functietitels (VRT)
- Mensen met een handicap (KVG)
Oefening | Hoe zou u volgende beladen woorden aanpassen? Ontdek welke alternatieven er bestaan.
Draai de kaart om en ontdek een alternatief. Alvorens in de praktijk woorden over te nemen, onderzoekt u best het gebruik ervan. Ga na welke woorden door vertegenwoordigers van specifieke groepen zelf worden toegepast. Wees u ervan bewust dat ook over (vernieuwd) woordgebruik vaak controverse bestaat. Taalgebruik evolueert bovendien, vaak traag. Keuzes die instellingen vandaag zouden maken, zijn daarom nog niet algemeen ingeburgerd.
Over gender en kleur?
Afgaande op de recente belangstelling voor woordgebruik in (sociale) media lijkt de focus vooral te liggen op gender en kleur. Internationale gebeurtenissen zoals Black Lives Matter en de aandacht van internationale sterren voor genderidentiteit hebben dit wellicht mee in een stroomversnelling gebracht. Gender- en kleurstereotiepen bepalen echter, net als zovele andere, al veel langer (onbewust) het dagelijkse denken en handelen.
Wat denkt u van het opvallende resultaat in de volgende presentatie?
Tot slot: nog enkele gouden adviezen
- Gebruik bij voorkeur inclusieve woorden die niet uitsluitend mannelijk of vrouwelijk zijn.
Bv. Collega, deskundige, kenner
- Leenwoorden en vreemde woorden worden meestal als inclusief gezien. Verzin geen geforceerde vrouwelijke varianten.
Bv. Adviseur, manager
- Gebruik bij voorkeur termen die de betreffende groepen zelf ook gebruiken.
Bv. Manoesj, Wolof
- Wees zo duidelijk mogelijk.
Benoem de mensen over wie het gaat. Verwijs in tweede instantie naar de (culturele) gemeenschap waartoe ze behoren. Indien deze informatie niet voorhanden is, benoem dan zo concreet mogelijk de geografische context.
- Vraag bij mensen na hoe ze zelf aangesproken willen worden.
Soms kiest iemand ervoor om met een vrouwelijke dan wel mannelijke titel te worden aangesproken.