Depots: soorten en voorbeelden
Erfgoeddepots bestaan in allerlei vormen en maten. Volgens welke criteria of parameters kunt u uw depot typeren? Waar zitten de gelijkenissen en verschillen met andere depots?
Organisatie
Eerst en vooral bepalen de beherende organisatie, de eventuele erkenning en subsidiërende overheid natuurlijk het doel, het profiel en de werking van het depot:
- Inrichtende macht
Overheid, bedrijf, vzw, feitelijke vereniging of particulier, publiekrechtelijk samenwerkingsverband of publiek-privaat samenwerkingsverband. - Werkings- of verzamelgebied
Enkel voor de eigen werking, gemeentelijk, regionaal, gewestelijk/Vlaams, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, federaal/Belgisch, internationaal. - Erkenning (*)
Erkend onroerenderfgoeddepot, depot verbonden aan een museum, cultureel archief of erfgoedbibliotheek met kwaliteitslabel, depot met een erkenning als onroerenderfgoeddepot én een kwaliteitslabel, depot zonder erkenning of kwaliteitslabel. - Subsidiëring (*)
Gesubsidieerd volgens het Onroerenderfgoeddecreet, gesubsidieerd volgens het Cultureelerfgoeddecreet (en ingedeeld op het regionale of landelijke niveau), gesubsidieerd volgens het Onroerenderfgoeddecreet én volgens het Cultureelerfgoeddecreet, niet gesubsidieerd.
(*) In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er maar weinig organisaties die een erkenning of subsidie van de Vlaamse Gemeenschap aanvragen, maar de organisaties daar kunnen wel een gelijkwaardige werking hebben.
Gebouw en functies
U kunt uw depotgebouw en -beheer typeren volgens deze categorieën:
- Gebouw: nieuwbouw, renovatie (van een bestaand depot of van een herbestemd gebouw)
- Eigendom: gebouw in eigendom, in erfpacht, gehuurd, ter beschikking gesteld
- Functie: monofunctioneel gebouw, multifunctioneel gebouw
- Ligging: intern depot, extern depot
- Bewaartermijn: tijdelijk (nooddepot en/of transitdepot), permanent (regulier), combinatie van beide types
- Gebouwbeheer: intern (met of zonder onderhoudscontracten), gedeeld met andere organisaties, extern
- Collectiebeheer: intern, gedeeld met andere organisaties, extern
- Gebruik: gedeeld depot, gedeelde faciliteiten, depot en faciliteiten alleen voor de eigen collectie
- Collecties: gespecialiseerd/thematisch depot of depot voor gemengde collectie(s)
- Toegankelijkheid: toegankelijk voor het publiek (open depot of kijkdepot), toegankelijk voor consultaties en onderzoek (in het depot zelf of in de leeszaal, al dan niet op afspraak), gesloten depot
De depotfiches van bestaande erfgoeddepots kunnen als inspiratie dienen voor uw project. Deze lijst is niet exhaustief:
Categorieën
We kunnen depots volgens functie en werking opdelen in vier categorieën:
1. Gemeenschappelijke erfgoeddepots en (erkende) depots met een receptieve functie
Het depot heeft een zelfstandige werking binnen de organisatie en het behoud en beheer van erfgoed is de hoofdactiviteit. Het depot herbergt collecties van meerdere eigenaars, sites of entiteiten en is aangepast aan hun diverse noden. De collecties worden ofwel in eigendom ofwel in tijdelijke bewaring genomen.
Er zijn enkele subcategorieën:
- Gemeenschappelijke depots, waarin collecties van meerdere musea, archieven, erfgoedbibliotheken van één stad of gemeente gehuisvest zijn.
- Depots met een receptieve functie die cultureel erfgoed uit de regio of rond een bepaald thema bewaren en beheren.
- Erkende onroerenderfgoeddepots, met een receptieve functie voor archeologische ensembles en artefacten en/of onderdelen van beschermd erfgoed uit hun regio. Het Onroerenderfgoeddecreet voorziet in de erkenning en subsidiëring van deze depots. Ze zijn verenigd in het Vlaams Depotnetwerk. Meer info via de links onderaan.
- Depots met een (gedeeltelijke) nood- en transitfunctie voor tijdelijke bewaring ten dienste van de erfgoedsector. Sommige van deze depots worden commercieel uitgebaat.
- Combinaties van voorgaande subcategorieën.
2. Depots voor de eigen collectie van (veelal erkende) erfgoedinstellingen
Behoud en beheer is een van de kernfuncties van de erfgoedinstelling. Opgeleid personeel draagt zorg voor de eigen collectie en beheert (deeltijds) het depot. Het depot is onlosmakelijk verbonden met, en staat in zekere zin ten dienste van de andere basisfuncties, m.n. verwerving, collectiemobiliteit, publieksontsluiting en onderzoek.
- Depots van musea, culturele archieven en erfgoedbibliotheken. In Vlaanderen worden deze instellingen erkend met een kwaliteitslabel (en soms gesubsidieerd) volgens het Cultureelerfgoeddecreet. In Brussel hebben maar twee instellingen dit Vlaamse label aangevraagd, maar hebben verschillende federale, gemeentelijke en privaatrechtelijke instellingen een gelijkwaardige, professionele werking.
- Depots van publiekrechtelijke archieven.
Soms kunnen deze depots tijdelijk ruimte ter beschikking stellen aan een andere collectiebeherende organisatie, bv. om een calamiteit te beredderen, maar dit is occasioneel en ondergeschikt aan de eigen werking.
3. Depots als ‘nevenactiviteit’ van (veelal niet-erkende) erfgoedorganisaties en gemeentebesturen
De organisatie of gemeente heeft een erfgoedwerking en verzamelt (of verzamelde) en bewaart in dat kader een erfgoedcollectie. Meestal beheren vrijwilligers de collectie. Vaak ontbreekt een ruimte die is aangepast aan haar functie als ‘depot’, hoewel er verbetering merkbaar is dankzij de nodige inzet en advies, begeleiding en vorming. Deze organisaties beheren een grote waaier aan (veelal lokaal) erfgoed dat niet in een collectiebeherende instelling met kwaliteitslabel of in een erkend onroerenderfgoeddepot terecht kan.
- Heem- en oudheidkundige kringen of amateurverenigingen archeologie met een erfgoedcollectie.
- Musea zonder kwaliteitslabel.
- Sommige gemeentelijke erfgoeddiensten.
- Een IOED of andere erfgoedorganisatie met een niet-erkend onroerenderfgoeddepot.
4. Collectiehoudende organisaties en personen
De organisatie beschouwt het beheer en de ontsluiting van cultureel erfgoed niet als een kerntaak, doel of missie. Nochtans is er door haar werking een collectie objecten vergaard of voortgebracht, die (eerder toevallig) bewaard bleven en na verloop van tijd erfgoedgehalte hebben gekregen. Het zijn getuigen van de geschiedenis van de organisatie en kunnen interessant zijn voor onderzoek, tentoonstellingen en hergebruik.
Hetzelfde geldt voor beoefenaars van bepaalde beroepen of hobby's.
- Openbare instellingen: kerkfabrieken, scholen, OCMW's, universiteiten en wetenschappelijke instellingen.
- Verenigingen: schuttersgilden, sportclubs, muziek-, jeugd-, dans-, circus- en toneelverenigingen, oudstrijders- en andere militaire verenigingen.
- Ondernemingen en zelfstandigen: kunstenaars, architecten- en ontwerpbureaus, ambachtslieden, vastgoedorganisaties en andere bedrijven.
- Private eigenaars: kloosters, bouwheren/verkavelaars, metaaldetectoristen.
Opgelet:
- Volgens de grondwet zijn archeologische collecties eigendom van de eigenaar van de grond waarin ze gevonden zijn. Die eigenaar heeft volgens het Onroerenderfgoeddecreet ook een zorgplicht voor die collectie. Als hij de collectie overdraagt aan een erkend onroerenderfgoeddepot, wordt hij van zijn zorgplicht ontheven.
- Publiekrechtelijke organisaties en organisaties die in het kader van het Kunstendecreet subsidies ontvangen, worden verondersteld een goed archiefbeheer uit te bouwen.
Deze pagina kwam tot stand met medewerking van Lien Lombaert, Kaat de Langhe en Frank Herman.