Hoe gaat u om met kwetsende taal in de beschrijving van uw collectie?

Vooraf: een voorbeeld om aan te tonen dat titels, en bij uitbreiding beschrijvingen, niet per definitie vaststaan.

Welke titel zou u aan dit werk geven?

Vier studies van het hoofd van een moor, Pieter Paul Rubens.Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel / foto : J. Geleyns / Ro scan

Talrijke groepen in de samenleving vinden de woordkeuze in de traditionele titels van kunstwerken kwetsend of discriminerend en dringen daarom aan op de wijziging ervan. Dat is ook het geval met deze olieverfschets door Rubens uit circa 1614/15. Het gaat om een van de beroemdste werken van Rubens in de verzamelingen van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.

In zijn bezoekersgids Onze verzameling in vraag gaat het museum dieper in op het omstreden werk: "Sinds het museum het aankocht in 1890 werd het meer dan een eeuw lang aangeduid als ‘N*koppen’, een benaming die nu als zeer kwetsend wordt ervaren. Sinds het wetenschappelijke onderzoek voor de tentoonstelling ‘Rubens. Een genie aan het werk’ in 2007-2008, is die omschrijving veranderd in ‘Vier studies van het hoofd van een moor’. Maar ook ‘moor’, oorspronkelijk een eerder neutrale term in Rubens’ eigen tijd voor een zwarte Afrikaan, heeft sindsdien een negatieve bijklank gekregen binnen het bredere maatschappelijk debat over het kolonialisme."

Oorspronkelijk kende dit werk, een schets die diende als werkmateriaal voor Rubens en zijn ateliermedewerkers, geen titel. Het museum bedacht dus zelf een titel voor het werk, bij de aankoop ervan in 1890.

1. Breng in kaart

Allereerst, wat is kwetsende taal? Over het algemeen worden woorden, die vallen in een van de volgende categorieën, als kwetsend ervaren:  

  • termen die niet door de groep zelf zijn bedacht, zoals eskimo of indiaan;  
  • termen die van oorsprong een negatieve betekenis hebben, zoals ketter of kaffer;  
  • termen die in de loop der tijd een negatieve betekenis hebben gekregen, zoals zigeuner;  
  • termen die ontstaan zijn vanuit een eurocentrisch perspectief, zoals exotisch, primitief.  

Welke collectie(s) kunnen kwetsend beschreven zijn? Over welke (soort) woorden gaat het? Wat is de omvang? Etc. Op basis van deze mapping stippelt u uw strategie uit. Deze eerste stap hoeft u niet alleen te ondernemen. Een advies- of klankbordgroep met experts, ervaringsdeskundigen en collega's kan u bijstaan.

Inclusieve taal hanteren is een proces. Wat vandaag beschouwd wordt als inclusief taalgebruik, is dat over tien jaar mogelijk niet meer. Vandaar dat het screenen van uw beschrijven op inclusie, een werk is dat nooit stopt.

2. Projectmatig vs structureel

U bracht in kaart welke collectie(s) kwetsende beschrijvingen bevat(ten), u weet om welke woorden het gaat en u hebt een zicht op de omvang. Hoe wilt u dit proces aanvatten? Op een projectmatige manier, bijvoorbeeld naar aanleiding van een tentoonstelling, of eerder als onderdeel van uw dagelijks werk? Het opmaken van een gefaseerd stappenplan, waarin u o.a. bepaalt welke woorden u prioritair wil aanpakken, helpt om deze klus meer behapbaar te maken.

3. Naar een meer inclusieve beschrijving

Contextualiseer  

Een eerste strategie is die van het contextualiseren. Bevat een bron, een titel of een beschrijving een kwetsend woord? Hangt er op zaal een foto of tekening die kwetsend overkomt? Schets dan de context waarin de taal of het werk tot stand kwam. Niet om het gebruik ervan te vergoelijken, wel om de historische context mee te geven. Het gebruik van termen, of de manier waarop iets in beeld wordt gebracht, zegt iets over de tijdsgeest, en meteen ook over het veranderende aspect ervan.  

Vervang woorden  

U kunt ook altijd kwetsende woorden vervangen. Dat is evenwel makkelijker gezegd dan gedaan. Over bepaalde woorden is een consensus bereikt dat ze niet meer kunnen, over andere woorden woedt er nog debat. Als erfgoedorganisatie hoeft u de brede, maatschappelijke consensus niet af te wachten om al stappen te kunnen zetten. Tegelijkertijd hoeft u dit proces niet in uw eentje te doorlopen. Wat zegt de wetenschappelijke literatuur over de termen in kwestie? Welke organisaties voerden al veranderingen door? Welke erfgoedorganisaties hebben een vergelijkbare collectie of een vergelijkbare werking als u? Wie weet kunt u samenwerken.

Bereikte u intern een draagvlak over welke woorden te vervangen, en hoe die te vervangen? Dan kunt u van start. Het Rijksmuseum in Amsterdam bouwde al heel wat expertise op in het vervangen van kwetsende woorden (zie: Woorden vervangen: hoe doet het Rijksmuseum het).

Affiche voor het American Blues Festival op maandag 19 oktober in Fairfield Hall, Croydon

Aan (de woorden op) deze affiche veranderen we niets. Hoe u deze affiche beschrijft, daar beslist u wel zelf over. In dit geval is het al voldoende om te spreken over ‘American blues festival’, zonder de vermelding van het n-woord. 

Ook kunt u context meegeven en schetsen hoe deze affiche een uiting is van een toenmalige tijdsgeest van een toenmalige plek. Wanneer werd de affiche gemaakt? Wie is de maker? Etc. 

Oefening 

Wat vindt u van deze woorden? Zou u ze vervangen? Hoe dan? Maak de oefening individueel en/of met uw collega’s. 


Tip: gebruik bij voorkeur termen die gemeenschappen en groepen zelf gebruiken en respectvol vinden.  Hoe?  Neem contact op met belangengroepen en organisaties waar deze mensen het woord nemen. Vraag bij hen na hoe ze het liefst vermeld willen worden.  

Voorbeeld: het Rijksmuseum onderzocht hoe het de term ‘dwerg’ kon vervangen. Hiertoe consulteerden ze verschillende bronnen, en gingen ze in gesprek met de betrokkenen, waaronder de Nederlandse Vereniging voor Kleine Mensen. Hen werd gevraagd hoe ze het liefst aangesproken worden. Op basis van dit onderzoek koos het museum voor de term ‘kleine mens’.