MuseumNext: de ecologische keuzes van Guggenheim Bilbao

Zicht op het Guggenheim museum in Bilbao, Spanje (Baskenland). Foto: David Vives, via Unsplash.

Eind maart organiseerde MuseumNext The Green Museums Summit. Heeft u dit digitale symposium gemist? We vatten enkele interessante presentaties voor u samen.

Sinds 2010 heeft het Guggenheim Museum in Bilbao een aantal structurele maatregelen genomen om zijn ecologische voetafdruk te verkleinen. Het museum heeft een eigen Greenteam en werkt samen met lokale duurzaamheidsconsultants. Duurzaamheid blijft voor hen ook in deze periode een prioriteit. In het volle besef dat hun positie uniek is en dat andere musea niet dezelfde mogelijkheden hebben, schetste Daniel Vega Pérez de Arlucea voor MuseumNext een aantal concrete verwezenlijkingen in de tentoonstellingszones die inspirerend kunnen zijn. 

Let there be led

Verlichting heeft een belangrijke impact op het energieverbruik en op de bezoekerservaring. In 2010 startte het museum met een voorbereidende studie om de halogeenlampen te vervangen door led. Wie het museum kent, weet dat er op vele plekken ook indirect zonlicht binnenvalt. Het was een hele uitdaging om daglicht en kunstlicht goed op elkaar af te stemmen.

Deze ingreep diende meerdere doelen:

  • een betere verlichting van de kunstwerken,
  • betere werkprocessen, aangezien de halogeenlampen vaak vervangen moesten worden,
  • duurzamer worden als instelling,
  • op termijn kosten besparen.

De vervanging werd gerealiseerd in 2015 door de firma Zumtobel. Resultaat?

  • Een twintigmaal langere levensduur,
  • nog maar 8% van het energieverbruik voor verlichting,
  • 250.000 euro bespaard,
  • een terugverdientijd van ca. 5 jaar.

Binnenklimaat

Het indrukwekkende gebouw van Frank Gehry beschikt over een minstens even indrukwekkende machinekamer, waarin het binnenklimaat van de 10.000 m² exporuimtes geregeld wordt. 

Na de aanbevelingen van de Bizotgroep, ICOM-CC en IIC om de museale eisen voor het binnenklimaat te versoepelen en zo als erfgoedsector gezamenlijk de voetafdruk te verkleinen, werd er intensief overlegd tussen de diensten voor conservatie, tentoonstellingen en technisch beheer van het Guggenheim. Na enige tijd kwam men overeen om de temperatuur in de tentoonstellingsruimtes te versoepelen. In plaats van de standaard 21°C +/- 1°C koos men voor +/- 2°C. Concreet wil dat zeggen dat de temperatuur in de winter op 19°C wordt gehouden en in de zomermaanden op 23°C, waarbij men in de tussenliggende maanden telkens een graad opschuift.

Dit verschil van één graad Celsius lijkt een zeer voorzichtige versoepeling, maar niettemin bespaart het Guggenheim hiermee 40.000 euro per jaar aan energiekosten. (Dat doet u nadenken over hun totale energiekost, toch?!)

Daniel Vega meldt verder dat deze versoepeling geen enkel probleem heeft opgeleverd met bruikleengevers.

Tentoonstellingsontwerp

Er is ook nagedacht over het materiaalverbruik bij tentoonstellingen. Hier nam het museum een aantal concrete maatregelen:

  • Het ontwerp van verschillende opeenvolgende tentoonstellingen wordt meer op elkaar afgestemd, zodat bepaalde elementen hergebruikt kunnen worden.
  • In de tussentijd wordt dit materiaal gestockeerd in een extern depot. 
  • Zeer grote en specifieke elementen, die niet hergebruikt kunnen worden, worden gerecycleerd. Daarmee houdt men rekening bij de materiaalkeuze.
  • Of ze worden aangeboden aan andere musea, kunstencentra en galerijen in de regio, voor hergebruik. Ondertussen heeft het Guggenheim een regionaal netwerk opgebouwd met dit doel.  

Jeff Koons’ Puppy

Het florale kunstwerk Puppy, op het plein voor het Guggenheim Museum Bilbao, zomer 2010. Foto: Ardfern, via Wikmedia Commons, CC BY SA 3.0

Dit kunstwerk, dat deel uitmaakt van de collectie van het Guggenheim, beschikt over een ingenieus irrigatiesysteem om de bloemen mooi te houden. De irrigatie was echter ingesteld op vaste momenten, onafhankelijk van het weer. Om water te kunnen besparen, werd het irrigatiesysteem vernieuwd en gekoppeld aan sensoren die de neerslag meten. De operator krijgt een melding van die sensoren, met de vraag om de eerstvolgende irrigatiebeurt uit te stellen of te annuleren.

Transportkisten

Vroeger maakte het Guggenheim gebruik van op maat gemaakte transportkisten in hout, afgewerkt met kunststof foam en metalen handvatten. Die kisten werden na een tentoonstelling vaak vernietigd, omdat ze veel opslagruimte innemen en omdat niet alle delen recycleerbaar waren. 

Sinds 2019 biedt het museum zijn bruikleengevers in contracten de optie om te kiezen voor een gehuurde transportkist. Concreet ziet dat er zo uit:

  • Heeft het kunstwerk een eigen transportkist?
    Zo ja, afmetingen: …
  • Zo nee, zou u akkoord gaan met een gehuurde kist voor een duurzamere planeet?

Het museum krijgt daarop een goede respons van bruikleengevers, maar helaas nog niet zoveel als gewild, want de toepassing is sterk afhankelijk van het aanbod van transportbedrijven in de herkomstregio. Zo verklaarden 25 bruikleengevers (van de 62) voor de Moranditentoonstelling zich akkoord met een gehuurde kist en konden er slechts tien van deze voornemens in de praktijk gebracht worden.

Verder zet het Guggenheim meer in op gecombineerde transporten, in plaats van gespecialiseerd kunsttransport.

Virtueel koerieren

Door, maar ook dankzij, corona moest het Guggenheim experimenteren met digitaal koerieren. Er werden tests gedaan met tracking devices in vrachtwagens en een live cameraverbinding bij het in- en uitpakken. Het Guggenheimteam werd zelf ook getraind om dit tot stand te brengen voor de inkomende bruiklenen. Uiteraard spaart dit heel wat afgelegde kilometers en CO2-uitstoot uit.

Foto's: Guggenheim Museum Bilbao. David Vives via Unsplash / Het florale kunstwerk Puppy, op het plein voor het Guggenheim Museum Bilbao, zomer 2010. Ardfern via Wikmedia Commons, CC BY SA 3.0 / Sdgs.be

Tine Hermans