Welke vragen stel je?

“Together, we create!” on brick wall, bamagal, Unsplash

Je bent enthousiast en wil er meteen invliegen, begrijpelijk. Maar een kwaliteitsvol onderzoek vraagt wat voorbereiding (zie ook het onderdeel ‘Zelf onderzoek opzetten’).

  • Ga eerst na wat de focus van uw onderzoek is, bepaal dus je onderzoeksvraag.
  • Maak vervolgens een themalijst en vragenlijst en formuleer hierbij open en neutrale vragen.
  • Denk tot slot na over de volgorde waarin je deze vragen stelt.

In wat volgt, geven we je tips en concrete voorbeelden bij elke stap.

Stap 1 | Bepaal je onderzoeksvraag of probleemstelling

Je project heeft een doel, en het is belangrijk om de focus ervan scherp te stellen voor je begint. Omschrijf dus kort de globale onderzoeksvraag: wat wil je onderzoeken, waar en wanneer?

Bijvoorbeeld:

  • Hoe hebben Marokkaanse vrouwen de migratie naar Antwerpen beleefd in de jaren 1960?
  • Hoe veranderde het dagelijks leven op een boerenbedrijf rond Roeselare in de jaren 1950?
  • Hoe beleefden verschillende betrokkenen het gebruik van anoniem donorzaad in de jaren 1980? 
  • Welke impact had de brand in 1953, die de abdij van Vlierbeek vernielde op de lokale gemeenschap?

Deze onderzoeksvraag geeft richting aan uw inhoudelijke voorbereiding. Lees je zo veel mogelijk in over het onderwerp en ga op zoek naar wat er al is verschenen over het thema (denk aan: bronnen, wetenschappelijke artikels, krantenartikels, beeldmateriaal …). De vertellers zullen het waarderen als je weet waarover je spreekt. Het zal je ook helpen om een betere themalijst en betere vragen op te stellen. En het levert je zo uiteraard ook een beter interview op. 

Check: 

  • Is mondelinge geschiedenis de juiste methode om je onderzoeksvraag te beantwoorden? Via interviews kom je vooral persoonlijke belevingen, ervaringen, meningen en emoties op het spoor. Maar er zijn ook tal van andere onderzoeksmethoden.
  • Is de onderzoeksvraag haalbaar? Zijn er genoeg vertellers te vinden, willen ze meewerken en vooral: is dit realistisch binnen de beperkte tijd die je hebt? Hou je onderzoeksvraag daarom realistisch en ingeperkt in tijd en ruimte. Bijvoorbeeld: de evolutie van het gebruik van wasmachines in heel Vlaanderen versus de evolutie bij de middenstand in de regio Genk.

Meer weten over hoe je je onderzoek goed voorbereidt? Je leest het hier.

Stap 2 | Maak een themalijst

Op basis van je onderzoeksvraag en vooronderzoek maak je een themalijst. Die bevat alle onderwerpen die tijdens het interview aan bod moeten komen. Begin bijvoorbeeld met een mindmap en bekijk welke subthema’s verbonden zijn met het hoofdthema.

Maak je uiteindelijke themalijst niet te lang, want het is de bedoeling dat je alle thema’s aan bod brengt tijdens het interview. Zo’n interview duurt meestal slechts één tot anderhalf uur. Het is dus niet de bedoeling dat je gaandeweg thema’s laat vallen of overslaat. Juist door met alle vertellers dezelfde thema’s te bespreken kunnen de getuigenissen later met elkaar vergeleken worden.

Stap 3 | Maak een vragenlijst

Op basis van de themalijst maak je een vragenlijst. Het antwoord op de vragen moet je meer informatie geven over de thema’s. De vragenlijst dient vooral als geheugensteuntje en om er zeker van te zijn dat je goede vragen stelt, die niet te sturend zijn. Je hoeft je tijdens het interview niet strikt aan deze lijst te houden en mag daarin dus flexibel zijn (zolang je er maar op let dat alle thema’s aan bod komen). 

Doorheen de interviews kan je de vragenlijst nog wat aanpassen. Misschien zijn er interessante invalshoeken die eerder aan bod kwamen en die je bij andere vertellers ook even wil aftoetsen.

Checklist bij het opstellen van een vragenlijst

Stel open vragen

Open vragen lokken een breder antwoord uit dan 'Ja', 'Nee', 'In 1993'. Ze beginnen met: wie, wat, waar, wanneer of hoe. 

  • Bijvoorbeeld: 'Heeft u snel werk gevonden toen u in Brussel kwam wonen?' wordt dan beter: 'Hoe vond u werk na aankomst in Brussel?'
  • Andere voorbeelden zijn vragen als: 'Vertel eens over ...', 'Beschrijf ...', 'Wat herinnert u zich over ...', 'Geef eens een voorbeeld van …'. Dit soort vragen geeft de geïnterviewde alle ruimte om zijn/haar verhaal op te bouwen.
Gebruik mensentaal in plaats van vakjargon

Op basis van je vooronderzoek kwam je wellicht al heel specifieke termen op het spoor. Ga er niet van uit dat je verteller deze termen kent en verwoord de vragen dus heel concreet.

In plaats van: 'Hoe eigenden commerciële spelers zich uw immaterieel erfgoed toe?', vraag je dus: 'Op welke manier gingen de lokale winkeliers om met de jaarlijkse ommegang?'

Stel maar één vraag per keer

Soms vragen we te veel tegelijk en weet de verteller niet meteen op welke vraag je een antwoord verwacht. Of er volgt enkel een antwoord op de laatste vraag. Dan krijg je dus een half antwoord. 

Bijvoorbeeld: 'Hoe bent u gevlucht en waar ging u heen?' Of: 'Waar was u toen de brand uitbrak en wat dacht u toen?'. Vraag liever: 'Wat herinnert u zich over het moment dat de brand uitbrak?'

Vraag hoe en niet waarom

Waarom-vragen kunnen zeer confronterend zijn en ervoor zorgen dat mensen dichtklappen. Er is namelijk niet altijd een heel bewust ‘waarom’. Heel veel dingen gebeuren nu eenmaal. Vragen naar het hoe is dan een betere weg. Of vervang 'waarom' door 'Wat maakte dat ...', waardoor je ook meer naar de omstandigheden peilt en minder naar de rationale beweegredenen.

Formuleer vragen zonder aannames of waardeoordelen

Goede vragen zijn niet suggestief. Geef met je vraagstelling dus geen richting aan en verpak er ook geen oordeel in. 

Vraag dus niet: 'Dat zal wel moeilijk zijn geweest om thuis uit te leggen?, maar: 'Hoe reageerden uw ouders op uw beslissing om te kiezen voor een anonieme donor?'

Maak de vraag kort en helder

Ga na wat je eigenlijk wil weten en maak de vraag dus niet te lang, want dat leidt alleen maar af.

In plaats van: 'Hoe zamelde u geld in voor de restauratie, zowel van de kerk zelf als van de inboedel, direct na de brand in de abdijkerk, in de eerste weken na de ramp?' vraag je liever: 'Hoe zamelde u meteen na de brand geld in voor de restauratie?'

Meer tips over hoe de vragenlijst top te maken? Die lees je hier.

Voorbeelden van vragenlijsten

Stap 4 | Bepaal de volgorde van de vragen

Op zich hoef je de vragenlijst niet stap voor stap af te vinken. Het kan soms belangrijker zijn om het verhaal van de geïnterviewde te volgen en in te pikken op wat hij of zij zegt.

Het meest emotionele thema snij je echter beter niet meteen aan. Er moet namelijk eerst vertrouwen groeien tussen de gesprekspartners. Lijst je vragen bijvoorbeeld op de volgende manier op:

  • Eerst biografische vragen
  • Van algemeen naar specifiek
  • Van niet-gevoelig naar gevoelig

Lian van der Zon stelt in haar handleiding de volgende opbouw voor:

  • Algemene vragen: zo krijg je een beeld van de persoon die je interviewt
  • Lastige vragen, meer halverwege
  • Eindigen met neutrale vragen

Er is wat discussie over de mate waarin je best de gehele levensloop van je verteller bevraagt. Selma Leydesdorff is daar bijvoorbeeld grote voorstander van: om uitspraken over het verleden van een persoon te kunnen begrijpen moet je de levensloop kennen. Vroegere en latere gebeurtenissen kunnen de kijk op het verleden immers sterk beïnvloeden. Dit kan je dus verwerken in je vragenlijst.