Infrastructurele beveiliging tegen brand

Brandmelder en bediening van rookluiken. Foto: Provincie Limburg, fotograaf: Tine Hermans

Bij een risicoanalyse staat verlies door brand steevast in de top drie van grootste bedreigingen. Een brand kan collecties verwoesten. Maar ook de gevolgschade van een kleine brand buiten de collectieruimte kan grote schade veroorzaken: door roetneerslag of door wateroverlast tijdens het blussen.

Beveiliging tegen brand steunt op vier pijlers:

  • Organisatorische maatregelen
  • Bouwkundige/fysische maatregelen
  • Elektronische maatregelen
  • Meldingsmaatregelen.

U vindt hier uitleg over mogelijke bouwkundige en technische maatregelen terug. Brandbeveiliging is altijd maatwerk, maar we geven een aantal aandachtspunten mee waarmee u best rekening houdt. Voor de organisatorische maatregelen verwijzen we u graag naar het hoofdstuk Calamiteitenplan

Algemene tips

Streef ernaar om in de constructie en de inrichting het brandrisico zo klein mogelijk te houden. Besteed er daarom veel aandacht aan in het ontwerptraject, maar ook bij verbouwingen of als onderdeel van het calamiteitenplan:

  • Identificeer en evalueer met een risicoanalyse de specifieke brandrisico's.
  • Leg met de betrokken partijen vast welke risico's wel en niet acceptabel zijn.
  • Kies bewust voor een bepaald veiligheidsniveau (en kies dus ook bewust ergens niet voor).
  • Schakel voor dit traject specialisten in brandbeveiliging en veiligheidszorg in.

Een goede chronologie in het zoeken naar geschikte maatregelen bestaat uit:

  1. Een risicoanalyse op maat van de organisatie, het gebouw en de medewerkers.
  2. Het aantrekken van mogelijke uitvoerders met een aanbesteding of offertevraag vertrekkend vanuit de risicoanalyse.
  3. Het kritisch beoordelen van de voorstellen van de uitvoerders.

Wettelijke bepalingen en normen over brandveiligheid

Er zijn uiteraard heel wat wettelijke bepalingen rond brandveiligheid, die gericht zijn op het veiligstellen van mensen:

De Codex welzijn op het werk en het ARAB

Die legt een aantal verplichtingen vast voor werkgevers en wordt meer in detail besproken op de pagina 'Organisatorische maatregelen tegen brand'.

Het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties

Het nieuwe Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) is sinds 1 juni 2020 van kracht. Het AREI versterkt de wettelijke veiligheidseisen voor verschillende soorten elektrische installaties voor huishoudelijk en niet-huishoudelijk gebruik. Het nieuwe AREI trekt het 'oude AREI' in dat van kracht was tot 31 mei 2020. Het is volledig geherstructureerd en telt nu drie boeken.

  • Boek 1: Installaties op laagspanning en op zeer lage spanning,
  • Boek 2: Installaties op hoogspanning,
  • Boek 3: Installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie.

De boeken bevatten alle informatie voor eigenaars, exploitanten of beheerders van een huishoudelijke of niet-huishoudelijke elektrische installatie om het onderhoud en de controles uit te voeren die nodig zijn om de veiligheid van iedereen te garanderen.

Wijzigingen in het AREI rond brandbeveiliging (artikel 104):

  • Het AREI en de Bouwproductenverordening (CPR) zijn op elkaar afgestemd. De eisen voor de keuze en installatie van geïsoleerde geleiders en kabels blijven gelijk in het nieuwe AREI. De toepassingen en de situaties waarin ze mogen geïnstalleerd worden, zijn wel veranderd.
  • De bepalingen voor het gebruik van halogeenvrije kabels zijn verduidelijkt en gelden nu ook voor de halogeenvrije accessoires.
  • Vitale installaties zijn opgesplitst in veiligheidsinstallaties (installaties waarbij het functiebehoud een bepaalde tijd gegarandeerd moet zijn voor de veiligheid van personen) en kritische installaties (installaties waarbij het functiebehoud gegarandeerd moet zijn om andere redenen, zoals de veiligheid van goederen en dieren).

Normen voor rook- en brandwerende materialen

De Europese norm EN 13501-1/2/3, de Belgische norm NBN 713.020 en het CE-keurmerk zijn belangrijke verplichtingen voor wat betreft rook- en brandwerend materiaal.

De wat oudere NBN-norm blijft nog bestaan, maar er zijn een aantal wijzigingen van toepassing:

  • Brandreactie volgens EN 13501-1: klassen A1, A2, B, C, D, E, F. Deze vervangen de vroegere 'A0 t.e.m. A4' klassen volgens NBN 713.020.
  • Brandweerstand volgens EN 13501-2 vervangt het vroegere 'Rf' volgens NBN 713.020.
  • Brandweerstand volgens EN 13501-3 vervangt de vroegere 'Ro' en 'Rf' volgens NBN 713.020.

Verplichting CE-markering:

  • CE is verplicht voor bouwmaterialen waarvoor er een geharmoniseerde productnorm bestaat, bv. brandkleppen, isolatiematerialen, gipskartonplaten, schroeven, pluggen, ...
  • CE is niet verplicht (vrijwillig) voor bouwmaterialen waarvoor er een European Technical Approval Guideline (nu omgezet in EAD's) bestaat, bv. ETAG 018 - Fire protective products, ETAG 026 - Fire stopping and fire sealing products.

NBN EN 62305 - Europese richtlijn omtrent bliksemafleiding op het gebouw

In januari 2006 verscheen de nieuwe internationale norm CEI 62305. Deze heeft betrekking op het beschermen van structuren tegen blikseminslag. Het CENELEC (Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie) heeft deze norm meteen overgenomen onder het nummer EN 62305. De norm EN 62305 is onderverdeeld in vier delen:

  • Deel 1: Algemene principes
    Dit deel handelt over de algemene principes waarmee men rekening moet houden met betrekking tot blikseminslag en de parameters die hiermee gepaard gaan.
  • Deel 2: Risicomanagement
    Het tweede deel behandelt niet zozeer de fysieke schade als wel de analyse van de risico’s. Zo kunnen er procedures worden opgesteld die het risico evalueren. Daarnaast hebben ze ook als doel hebben de risico’s te beheersen of te reduceren tot onder de toelaatbare limiet.
  • Deel 3: Algemene regels
    De vereisten voor beveiliging van gebouwen en mensen door schade via blikseminslag worden in dit derde deel vastgelegd. Ook mogelijke schade door aanraak- en stapspanning wordt besproken. Deze standaard dient te worden toegepast op het ontwerpen, installeren en onderhouden van de bliksembeveiliging, alsook op de maatregelen die worden toegepast ter bescherming tegen letsel als gevolg van spanning.
  • Deel 4: Interne beveiliging
    Het beveiligen van al de systemen (elektrische en communicatie-installaties) in gebouwen of andere structuren valt onder interne beveiliging. Hoofdzakelijk betekent dit het beveiligen tegen falen of beschadigen van apparatuur als gevolg van elektromagnetische pulsen.

Deze vier delen van de norm werden in november 2006 overgenomen in onze nationale normering onder de referentie NBN EN 62305 (delen 1 tot 4). De norm NBN EN 62305 werd op 1 februari 2009 geregistreerd en is sindsdien van toepassing in België. Hij vervangt de vorige norm NBN C18-100 en NBN C18-300.

HVAC-installatie op het dak en bliksemafleiders. Foto: Erich Westendarp via Pixabay

Bouwkundige maatregelen

In het programma van eisen krijgen de volgende aspecten aandacht:

  • Zorg voor een goede fysieke bereikbaarheid door de brandweer en voor een sleutelkluis.
  • Kies binnen een gebouw voor de meest risicoarme locatie. Situeer bv. een depotruimte niet tegen een restaurantkeuken, in de buurt van afval of bij een andere opslagplaats met brandbaar materiaal.
  • Gebruik rook- en brandwerende materialen (bv. in de keuze van isolatiemateriaal, zie norm NBN 713.020).
  • Constructief belangrijke delen in metaal of hout kunt u afwerken met brandvertragende zwelverf. Laat ook interieurelementen in textiel behandelen en vergeet de zonweringen niet.
  • Zorg voor een goede compartimentering, zowel horizontaal als verticaal. Zo scheidt u ruimtes af en voorkomt u het overslaan van een brand van de ene ruimte naar de andere. Hier horen ook brandwerende deuren, ramen en daklichten bij, die automatisch sluiten bij een brandmelding. Installeer gecertificeerde deurveren (deurpompen) voor brandwerende deuren die normaal worden opengehouden en die bij een brandalarm automatisch sluiten. 
  • Laat de doorbrekingen in de compartimenten goed dichten met brandvrij schuim of andere dichtingsmaterialen, bv. bij de bekabeling.
  • Kies voor materialen die bij herstelling en onderhoud geen of minder risico's op brand introduceren. Bijvoorbeeld voor de dakbedekking: een gekleefde dakbedekking is minder brandgevaarlijk dan een gebrande.
  • Kies bij de inrichting steevast voor rook- en brandwerende materialen en overweeg depotkasten die u kunt sluiten.
  • Kies bij het plannen van een nieuwbouw of verbouwingen voor niet-brandbare en vuurbestendige materialen.
  • Installeer eveneens brandblokkades en barrières op zolders en verborgen ruimtes en holtes, boven plafonds en onder vloerbekledingen en achter muren en dergelijke.

Installaties

Algemeen

  • Installeer de meest efficiënte en meest geschikte brandbeveiligingsuitrusting en systemen gebaseerd op uw specifieke noden en budget, en onderhoud ze regelmatig.
  • Laat alle bestaande of nieuwe installaties regelmatig en reglementair keuren (zie Codex Welzijn op het werk en AREI hierboven).
  • Let in het bijzonder op de staat van de elektrische bekabeling, een van de grootste oorzaken van brand. Controleer geregeld al het materiaal voor brandbestrijding, -detectie en -melding.
  • Zorg voor aparte circuits, die u ook apart kunt uitzetten, bv. de verlichting zonder dat de beveiliging of de klimaatinstallatie uitgaat.
  • Let bij het ontwerp van nieuwe klimaatinstallaties op automatisch sluitende brandkleppen in de luchtdoorvoer en in alle doorbrekingen, zodat rook, warme lucht of vuur niet verspreid worden.
  • Hoe beter de technologie en hoe groter de ervaring van de installateurs, hoe minder valse meldingen er doorgaans komen.

Gasinstallaties

Verwarmings- en klimaatinstallaties werken doorgaans op gas.

  • Plaats deze elementen bij voorkeur op het dak, zodat er bij een ontploffing minder gevaar is voor verspreiding. Zorg in elk geval voor een reglementair compartiment.
  • Zorg bij alle gasleidingen voor een detectiesysteem met melding waarbij de gastoevoer automatisch wordt uitgeschakeld.
  • Zorg op diverse plaatsen voor automatische gaskleppen (fouttolerant systeem): bij de minste storing, panne of alarm gaan die vanzelf dicht. Bij een defect van de gasklep kan ook altijd de gastoevoer manueel worden uitgeschakeld.

Bliksembeveiliging

Installeer een bliksemafleiding op het gebouw of laat een bestaande keuren volgens de Europese richtlijn CE 62305 (NBN EN 62305). 

Brandmeldingsinstallatie

  • Zorg voor een automatisch detectiesysteem met volledige dekking en automatische melding. Zorg voor rookmelders in alle ruimtes. Vergeet de 'bijruimtes' niet waar zich geen collectie bevindt.
  • Ook al is er een interne meldkamer, zorg ook altijd voor een automatische doormelding aan de brandweer. Plan diverse communicatiemiddelen bij een alarmmelding: gebruik niet alleen een vaste telefoonlijn.
  • Maak een koppeling tussen de brandmelding en de aansturing van de installatie, zodat de installatie uitgaat bij een brandmelding. Zorg ook voor een automatische sluiting van gas- en brandkleppen.

Blusinstallaties

Klassieke automatische systemen zijn:

  • Brandhaspels.
  • Brandblusapparaten: het is van levensbelang het juiste type te gebruiken op het juiste moment.
  • Sprinklers: bestaan al zeer lang en hebben bewezen effectief te zijn in de bestrijding van vroege branden. Hoewel de kans op waterschade door sprinklers zeer klein is, is er in de erfgoedsector nogal wat weerstand. Er bestaan drie systemen: droge, natte en pre-actiesprinklers.
  • Watermistsystemen: doen op dit moment opgang. Ze garanderen een brede spreiding, verbruiken minder water en berokkenen minder schade aan de collectie en het interieur.
  • Blusgassystemen: doven de brand door de zuurstof weg te nemen maar kunnen niet overal worden toegepast. 

Lees meer op de volgende pagina.

Afwegen

  • Zuurstofreductie in depots kan brand voorkomen, aangezien brand pas kan ontstaan als er voldoende zuurstof aanwezig is.
  • Om het geheel van aanwezige beveiligingssystemen logisch op elkaar te laten inwerken wordt er sterk aangeraden om integraal én geïntegreerd te gaan werken. Er is hier echter geen enkele wettelijke verplichting toe. Brandalarmen kunnen gekoppeld worden aan andere aanwezige beveiligingssystemen, zoals bijvoorbeeld toegangscontrole waarbij als het brandalarm in werking schiet de sloten ontgrendeld worden. Videoverificatie – met camerabeelden van uw camerabewaking of uw videofoon – kan in beide richtingen geïntegreerd worden. Deze soorten van integratie moeten individueel per project/case bekeken worden: soms zijn bepaalde integraties niet mogelijk.
  • Zorg eventueel voor een beveiligingssysteem voor de overspanning van bekabeling, bv. Arc-fault-interrupters (stroomonderbrekers met vonkboogdetectie).

Deze tekst kwam tot stand met medewerking van Ibrahim Bulut, Nordin M'Rabet en Veerle Meul. Ibrahim Bulut is senior security consultant – veiligheidsexpert musea. Nordin M'Rabet werkte eerder als preventieadviseur en ambtenaar noodplanning en is nu account manager bij Tyco BSP Belgium.