Please, I can't breathe

zwart vlak

De wereld schudt, nog maar eens. George Floyd, een man van kleur, vond op 25 mei 2020 de dood onder de knie van een agent. Wereldwijd maken mensen via opstanden, manifestaties, geweldloze sit-ins en socialemediaprotesten hun ongenoegen kenbaar over de dood van Floyd. Tegelijkertijd laten ze hun stem horen over de discriminatie van mensen van kleur. Want mensen van kleur ervaren - ook vandaag, wereldwijd - nog steeds een ongelijke toegang tot verschillende maatschappelijke domeinen. Cultuur is er daar een van.

Verzet en solidariteit

De wereld brandt om wat er gebeurde met Floyd. In verschillende Amerikaanse steden wordt verzet getoond, lopen mensen door de straten en scanderen ze om gerechtigheid. De protesten richten zich niet enkel op politie en overheden. Ook standbeelden van bijvoorbeeld witte legerofficieren moeten het ontgelden. Ze worden beklad en gevandaliseerd. De berichtgeving over Floyd doet even de aandacht voor corona verschuiven. Amerika toont zich als een verdeeld land.

Ook buiten Amerika wordt ruimschoots solidariteit getoond en wordt de structurele discriminatie van mensen van kleur aangekaart. De dood van Floyd is een druppel op een hete plaat. Als dit gruwelijke incident iets duidelijk maakt, is het wel dat structurele veranderingen noodzakelijk zijn. Hoe gaat dat dan, meerstemmigheid? Hoe zorgt u ervoor dat u de 'witte' bril afzet en door een andere kijkt? Hoe neemt u de verschillende aspecten van uw cultuurorganisatie mee in dat bad?

Meerstemmigheid, meer dan ooit

In 2019 maakte FARO een tijdschriftdossier over meerstemmigheid. In het dossier vindt u verschillende suggesties voor een basiswerking omtrent racisme en discriminatie, die ook voor cultuurorganisaties sterke suggesties opleveren.

We selecteerden enkele relevante passages uit dit tijdschriftnummer. Maar leest u het vooral zelf na.

  1. Wat u in essentie wilt weten, is wat mensen nodig hebben om zich veilig te voelen en zich te kunnen uitdrukken. Basisvoorwaarden voor elke inclusieve werking hebben niet enkel te maken met etniciteit, maar ook met ruimte scheppen voor verschillende aspecten zoals gender, seksuele voorkeur of beperkingen.
  2. Racisme is niet louter te herleiden tot verschillen in aangeboren fysieke eigenschappen, met huidskleur voorop, maar gaat ook over taalgebruik en stereotypes, beeldgebruik, toegang tot domeinen zoals onderwijs en tewerkstelling.
  3. Een groter ‘kleurbewustzijn’ zou ook kunnen helpen om de aanname dat witheid ‘de norm’ is, bij te stellen. De Britse journaliste en auteur Reni Eddo-Lodge schuift daarbij de term ‘wit privilege’ naar voren: “Wit privilege is het feit dat als je wit bent, je ras wel bijna zeker een positieve impact zal hebben op je levenstraject. En wellicht zal je dat zelfs niet merken.”
  4. Hoe een dominante gemeenschap zichzelf ‘representeert’, de beeldvorming die ze in haar cultuur gebruikt, het erfgoed dat wel of niet wordt bewaard en waarde krijgt, de overgeleverde ‘tradities’ die vandaag de wenkbrauwen doen fronsen: het hoeft niet te verbazen dat ‘de’ geschiedenis doorheen de eeuwen vanuit een dominant wit narratief werd opgebouwd. Met gevolgen die tot vandaag nog zicht- en voelbaar zijn. Denk maar aan de manier waarop het koloniale verleden in België lange tijd (en nog) werd verheerlijkt en herinnerd. Kortom, ook de vergeten of ongemakkelijke geschiedenissen moeten een plek krijgen.
  5. Het ontwikkelen van een nieuwe relationele ethiek tussen mensen, gemeenschappen en collecties is daarbij de kern. Vergeten is misschien niet mogelijk noch wenselijk, maar verzoening kan wel degelijk. Maar daar is een dialoog voor nodig waarbij iedereen écht gelijkwaardig is, en er onderling vertrouwen heerst. En die dialoog kan enkel tot stand komen wanneer vanuit een sterk ‘kleurbewust-zijn’ beladen thema’s kritisch worden benoemd in plaats van genegeerd of vergeten. Erfgoedplekken, en musea bij uitstek, kunnen zich als een ‘safe place’ of als een echte ‘vrijhaven’ aanbieden om die dialoog te faciliteren.
  6. Als we processen van in- en uitsluiting zichtbaar willen maken is het van belang de gelaagdheid van in- en uitsluiting grondig te bekijken. Zodoende ging het in de gesprekken en discussies zowel over het Nederlandse slavernijverleden als over queering en het hele vraagstuk rond ‘representatie’: wat is belangrijk voor wie en waarom?
  7. In het licht van dit alles kunnen musea vandaag onmogelijk nog de exclusieve expertrol opeisen. Zij zijn niet meer de enige die (soms een lineaire) ‘juiste’ interpretatie aan het verleden kunnen of mogen geven.
  8. De kern van het democratisch debat is immers dat er intellectuele argumenten worden uitgewisseld. Dit museumtype vraagt inspanningen en een actieve bijdrage van de bezoekers of participanten. Het debat is kritisch, en dus per definitie pluralistisch, en biedt ook de openheid voor een veelheid van posities en argumenten. Het uitgangspunt is dat een consensus uiteindelijk zelfs nooit mogelijk is. Veel belangrijker is om de complexiteit in de machtsverhoudingen die er steeds tussen actoren bestaat, te erkennen. Naast consensus is dus ook conflict belangrijk.

Een bespreking van de boeken Racisme van Naima Charkaoui en Waarom ik niet meer met witte mensen over racisme praat van Reni Eddo-Lodge kunt u nalezen op de FARO-website. Daarnaast kunt u bij FARO ook terecht voor een vormingsaanbod over meerstemmigheid.

  • Vanaf oktober start bij FARO het labotraject Hoe maak ik mijn project meerstemmiger? Daarin besteden we aandacht aan de vier P’s (programma, publiek, partners en personeel). Een goede gelegenheid dus om woorden in de praktijk te brengen.
  • De herfstschool over meerstemmigheid en conflict die in het najaar werd geprogrammeerd, wordt verplaatst omwille van de coronamaatregelen. In de oorspronkelijk geplande week wordt wel nog een alternatief aangeboden. Meer informatie volgt snel.
  • Ondertussen werkt FARO samen met het Agentschap Integratie en Inburgering en verschillende erfgoedorganisaties aan een traject om diversiteit ook bij lokale organisaties te stimuleren. Ook hierover ontvangt u later meer informatie.
Katrijn Dhamers