Nederlandse innovatieagenda CLICK//Cultureel Erfgoed

www.top-sectoren.nl/creatieveindustrie/

Op maandag 2 april 2012 zetten de kennisinstituten NWO, KNAW en TNO samen met de Nederlandse minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Verhagen hun handtekening voor een bijdrage van ruim 20 miljoen euro aan de uitvoering van een kennis- en innovatieagenda voor de creatieve industrie in Nederland in de komende twee jaar. Ook cultureel erfgoed maakt deel uit van deze onderzoeksagenda.

De creatieve industrie is een van de negen ‘topsectoren’ in het Nederlandse bedrijvenbeleid. De investeringen in kennis en innovatie verlopen via een landelijk innovatienetwerk (CLICK) dat momenteel in hoog tempo door de sector wordt ingericht. CLICK staat voor 'Creativity, Learning, Innovation, Co-creation & Knowledge'. (Meer info, zie persbericht)

Ook cultureel erfgoed is onderdeel van deze kennis- en innovatieagenda, want cultureel erfgoed wordt in Nederland meegerekend bij de creatieve industrieën. Daarom werd door een ‘werktafel cultureel erfgoed’, voorgezeten door Hans Bennis, directeur van het Meertens Instituut (KNAW), een kennis- en innovatieagenda CLICK // Cultureel Erfgoed opgesteld. De auteurs van de agenda stellen dat “een goede erfgoedzorg een belangrijke randvoorwaarde is voor het realiseren van een bloeiende creatieve industrie: het is tegelijkertijd een inspiratiebron en een vestigingsplaatsfactor, niet alleen voor de creatieve industrie, maar ook voor (andere) gespecialiseerde kenniswerkers. Daarnaast is de erfgoedzorg in de meest brede zin van het woord zelf een creatieve industrie, zowel vanuit economisch als sociaal-cultureel perspectief. (…) Deze innovatieagenda richt zich op erfgoed in brede zin, zowel materieel als immaterieel erfgoed. Een grotere zichtbaarheid van innovatie in de sector van het cultureel erfgoed, waar deze agenda aan bijdraagt, komt de aantrekkelijkheid voor marktpartijen hierin te investeren ten goede. De agenda biedt een uitgelezen kans de verschillende erfgoedsectoren en de uiteenlopende betrokken partijen (…) bijeen te brengen. Ten dele zal voortgebouwd worden op bestaande, succesvolle samenwerkingsverbanden. Zodoende wordt efficiënt omgesprongen met beschikbare middelen, capaciteit en lopende (private en publieke) investeringen. Door de coördinerende werking van deze agenda wordt overlap en langs elkaar heen werken voorkomen en worden daarmee onderzoekskosten bespaard. Daarnaast zal gewerkt worden aan nieuwe innovatieve samenwerkingsverbanden, zowel in nationaal als in internationaal verband, waarmee kennislacunes en belemmeringen op het innovatievermogen worden geadresseerd.”

Deze innovatieagenda richt zich op erfgoed in brede zin, zowel materieel, immaterieel en onroerend erfgoed. De begroting voorziet in ca. 15 miljoen euro per jaar tussen 2012 en 2016. Dit zijn zeker niet allemaal nieuwe middelen, maar vaak geaggregeerde middelen uit reeds lopende onderzoeksprogramma’s. Het document geeft een interessant overzicht van de lopende en geplande onderzoeksinspanningen rond de innovatie van cultureel erfgoed in Nederland. Men gaat daarbij uit van een trendanalyse, waarop men met deze onderzoeksagenda antwoorden wil bieden. Het handelt hier dan ook om een strategisch beleidsdocument, dat de grote verdienste heeft dat het bestaat, en dus als inspiratie kan dienen voor de Vlaamse ‘innovatiesector(en)’. Ook Vlaanderen zou immers gediend zijn met een globale onderzoeksagenda voor (cultureel) erfgoed, al was het maar om de vaak zeer versnipperde initiatieven af te stemmen, en de broodnodige (schaarse) financiering beter te focussen op de reële noden van de erfgoedsector(en).

Jeroen Walterus