Strips en musea: van misprezen tot bruikbaar
Zou het geen mooi onderwerp zijn voor een masterscriptie of zelfs een doctoraatsonderzoek? Hoe en de manier waarop strips in musea en tentoonstellingen zijn terechtgekomen, en gebruikt, voorgesteld en geduid worden?
Akkoord, er zijn wereldwijd een aantal musea die de strip in zijn vormelijke verscheidenheid als hoofdthema hebben. De bekendste voorbeelden zijn ongetwijfeld:
- het Musée de la Bande Dessinée in het Franse stadje Angoulême – u kent de naam ongetwijfeld van de prijzen die tijdens het bekendste Europese stripfestival worden uitgereikt,
- het Kyoto International Manga Museum (waarover u meer kon lezen in het jongste decembernummer van faro),
- het Museo Italiano del Fumetto in Lucca (weliswaar gesloten, maar volgens onze informatie in (her)opbouw),
- het Korea Manwha Museum in Bucheon,
- hoewel het Stripmuseum Groningen onlangs is gestopt is een nieuw instituut uit de as herrezen, naar eigen zeggen "het jongste, stoerste én leukste museum van Nederland voor strips, animatie en games",
- en, last but not least, het Belgisch Stripcentrum in Brussel. Met name over dat laatste valt veel te vertellen, maar dat is dan weer een heel ander verhaal.
Wat er ook van zij, in 2002 gebeurde er iets bijzonders. Toen ging het Louvre in zee met de Franse uitgeverij Futuropolis. Dat kwam zo: toenmalig directeur Henri Loyrette wilde de vaste collectie van het Louvre steviger op de kaart zetten, onder meer door bruggen te slaan naar andere media. Daarbij dacht hij in de eerste plaats aan stripmakers, bij uitstek een van de Franse exportproducten. Het Louvre gaf onder de veelzeggende titel Un autre regard aanvankelijk vier stripauteurs carte blanche om te reflecteren over de instelling. De strips werden voor een keer eens niet gepositioneerd als een ‘educatief glijmiddel’, bedoeld om het museum op te leuken voor kinderen. Gerenommeerde auteurs als Nicolas de Crécy, Marc-Antoine Mathieu (waarvan u een voorpublicatie uit De krochten van het Vourlé ook kon lezen in faro), Eric Liberge en Yslaire gaven hun lezing van de collecties van het prestigieuze huis.
Hulk, Marat en Euro
Het avontuur met hoofdletter A dus. In De wachters van het Louvre volgt de lezer het wedervaren van een Japanse tekenaar in Parijs. Die droomt zich een weg door het Louvre, met de beroemde Nikè van Samothrake als gids. Het boek leest als een bezoekersgids langsheen bekende en minder bekende werken, en rakelt ook een stukje geschiedenis van het museum op. Meer info leest u op de website van de uitgeverij. Ook het (voorlopig) laatste deel van dit initiatief van het Louvre, een boek van Lax, verdient beslist uw aandacht.
One shots
De pas 75 jaar geworden Suske en Wiske zijn ook altijd te vinden voor avonturen die zich situeren in of rond museale projecten. Zie onder meer De Raap van Rubens, naar aanleiding van het (Vlaamse Meesters-) Rubensjaar, De Bibberende Bosch naar aanleiding van de grote Jheroen Bosch-expo in Den Bosch, of Sterrenrood, ter gelegenheid van de opening van het Red Star Line Museum, of nog, De Verloren Van Eyck. Ook Gentenaar Pieter de Poortere leverde met zijn LAM een bijdrage tot het Van Eyckjaar.
In een interview met VPRO verklaarde Typex: “Ik heb me voor de personages in eerste instantie laten leiden door de schilderijen. Bij Rembrandt heb ik veel gehad aan zijn zelfportretten, die heb ik als uitgangspunt genomen om over hem te fantaseren. Hij schilderde die portretten niet om een psychologisch beeld van zichzelf te maken maar als studie van tronies. Uit die portretten spreekt zo veel karakter, spreken zo veel tegenstellingen. Er spreekt een soort pappige jongensachtigheid uit, maar ook arrogantie en verlegenheid. Ook zie je in die zelfportretten het ouder worden heel goed. Niet alleen de rimpels, maar ook de moedeloosheid en het verlies. Alles wat we in de zelfportretten zien is tegelijkertijd een reflectie van onszelf.”
Typex neemt dan ook tekeningen van Rembrandt probleemloos over, en zet ze verder naar zijn hand. Het moet gezegd dat Typex’ virtuositeit die van Rembrandt evenaart, wat het boek tot een ronduit spectaculaire, veelgelaagde en deels ook fictionele (auto)biografie maakt. Rembrandt, zeer zeker, maar ook met een flinke scheut Typex. Zelf omschrijft hij het als “een autobiografie van Rembrandt.” Meer info over dit boek vindt u via deze link.
Andere tips in tijden van Corona
- Zing uit volle borst mee met Allez Chantez
- In touch met erfgoed via documentaires
- Collectiebeheer tijdens de coronacrisis
- Tien podcasts vol collega's
- Meehelpen aan cultureel-erfgoedprojecten via crowdsourcing
- Op zoek naar brainfood? Spijker online uw kennis van conservatie en collectiebeheer bij
- Corona versnelt online tentoonstellingskoorts
Hebt u zelf ook nog erfgoedgerelateerde tips om deze periode veilig door te komen? Mail ze naar Elien Doesselaere via elien.doesselaere@faro.be. Wij verspreiden ze graag verder!
Vragen over corona?
Hebt u vragen over de impact van het virus op uw erfgoedwerking? Stel ze aan FARO en wij helpen u zo snel mogelijk verder.
Foto's:
- Jirô Taniguchi, Wachters van het Louvre, p.35 (c) Scratch.
- Covers: IJstijd (c) Zet.El, De hemel boven het Louvre (c) Zet.El, Wachters van het Louvre (c) Scratch, De Raap van Rubens (c) Standaard Uitgeverij, `Typex' Rembrandt (c) Casterman, Au Musée (c) Tapas :-*