ICOM als relatietherapeut voor musea

Work Harder. Foto: Pexels via Pixabay

ICOM publiceerde richtlijnen om fondsenwerving op een duurzame en ethische manier aan te pakken. En die kunnen we goed gebruiken. Musea bouwen immers relaties op met publieke en private partners, én hebben als publieke instellingen een maatschappelijke voorbeeldrol. Hoge verwachtingen, die slechts ingelost kunnen worden mits heldere deontologische kaders en afspraken. En mits een groot vertrouwen en constante dialoog.  

Een relatie is hard werken

Overheidssubsidies aanvullen met aanvullende financiering, fondsen werven: dat is hard werken. Het geld valt niet uit de lucht en het gaat trouwens ook over zoveel méér dan dat. Ten gronde gaat het bij fondsenwerving om het smeden van verbindingen en het opbouwen van partnerrelaties met overheden, bedrijven, banken en ondernemers. Als er dan nog eens financiële ondersteuning uit voortvloeit, is dat mooi meegenomen.

Goede relaties zijn de basis voor een stabiele museumorganisatie. Maar wat is dat, een goede relatie? Hier zal iedereen ongetwijfeld een persoonlijk antwoord op hebben, maar als we even abstractie maken, kunnen we stellen dat het een spel is van (op elkaar) vertrouwen, dialoog, verantwoordelijkheid nemen, rechten en plichten. 

Rechten en plichten

About us. Foto: Pixabay

Om met de laatste twee aspecten te beginnen. Het is geen overbodige regelneverij dat zakelijke transacties in alle transparantie dienen te verlopen en dat het museum ze dient te rechtvaardigen. Dat is een plicht als publieke instelling (en die geldt trouwens ook voor andere organisaties).

Maar als het gaat om de rechten van een partner of subsidiënt wordt het al snel wat dubbelzinniger. Want betekent het verlenen van financiële steun bijvoorbeeld dat je automatisch een inhoudelijke inbreng kan of dient te hebben in een organisatie? Dat je een inhoudelijke stempel zou kunnen drukken? Heb je dat ‘recht’ als partner?

Het antwoord is: ‘nee’. En dat zou niet mogen verbazen. Een museum heeft als publieke instelling dan wel rechten en plichten tegenover de subsidiënt, maar even belangrijk zijn de rechten en plichten die het heeft binnen het internationale, professionele museale en erfgoedkader.

ICOM zet professionele, deontologische lijnen uit 

Wanneer we het hebben over ‘rechten’ en ‘plichten’, hebben we het al vrij snel over het belang van een (professionele) deontologie. Vandaar dat de International Council of Museums (ICOM) al sedert 1986 een Ethische Code voor Museumprofessionals als hoeksteen van haar beleid koestert en promoot. Het is niet toevallig dat er net in die periode nood was aan een code. 

Kenmerkend voor de neoliberale jaren ’80 en ’90 van de twintigste eeuw was immers de afnemende overheidsfinanciering en de toenemende aandacht voor financiering van publieke instellingen door private actoren. Een concreet gevolg van deze nieuwe relaties was dat sponsors of verzamelaars mee wilden wegen op het inhoudelijke beleid van de musea. Niet zelden zagen private verzamelaars hun kans ook schoon om via de museale contacten aan een beter tarief kunst te kunnen kopen, of probeerden ze stukken uit de eigen collectie te laten opnemen in tentoonstellingen zodat die ‘museale waarde’ en dus ook een hogere monetaire waarde zouden krijgen. Kortom, om aan dit soort praktijken het hoofd te bieden was de Ethische Code een belangrijk antwoord. 

Deontologie en overheid: goed bestuur 

Intussen zijn we ettelijke jaren verder. Een uitgebreid netwerk van partners is meer dan ooit onontbeerlijk. En het relatievraagstuk is er niet eenvoudiger op geworden. Naast de publiek-private spanning, valt ook een toenemende spanning in de publieke sector zelf op. In 2022 werd nog de ICOM-studie Museum Watch Governance Management Project opgeleverd over het belang van professionele autonomie van musea in landen en regio’s in Oost-Europa waar politieke actoren en andere beleidsactoren een steeds grotere, inhoudelijke grip krijgen op de sector. Ook daar geldt de vraag of een subsidiënt ‘het recht’ heeft om aan inhoudelijke inmenging te doen. En opnieuw is het antwoord vanuit de professionele deontologie volmondig ‘nee’. 

Deontologie en maatschappelijk debat

Do it - Don't. Foto: Pixabay

Vandaag zien we nóg een bijkomende verschuiving, die o.a. te maken heeft met de veranderende rol die musea in de samenleving opnemen of wensen op te nemen. We merken dat heel duidelijk in de nieuwe ICOM-museumdefinitie (2022) waarbij een museum expliciet wordt verondersteld om naast de collectietaken een maatschappelijke opdracht te vervullen. Zo wordt er gesteld dat een museum duurzaamheid dient te koesteren en te bevorderen. Maar ook dat het museum verondersteld wordt om op een ethische manier te handelen. 

Wanneer we dan de brug leggen naar deontologie en ethische principes in partnerrelaties, komen we weer op glad ijs terecht. Want kan je, als publiek museum met een maatschappelijke opdracht dat duurzaamheid een prioriteit vindt, een relatie hebben met een bedrijf uit de fossiele industrie of een bank die hier banden mee heeft? Of met een bedrijf uit de auto-industrie? Of met een energieproducent? Bij uitbreiding, steun je dan als museum een vorm van greenwashing

ICOM-Code Ethische Sponsorwerving 

Deze vragen bereiken ICOM natuurlijk ook. Na de herziening van de ICOM-museumdefinitie is het dan tijd voor een herziening van de Ethische Code uit 1986. Daar wordt volop aan gewerkt. Maar intussen is er alvast een nieuwe code gepubliceerd die specifiek gaat over de partnerrelaties van musea. 

Bijzondere aandacht gaat daarbij naar:

  • de autonomie van musea om steeds de volledige controle te behouden over de inhoud en de integriteit van het programma, de tentoonstellingen en de museale activiteiten;
  • het betrekken van en samenwerken met gemeenschappen;
  • het ontwikkelen en formuleren van een transparant sponsorbeleid (‘partnerbeleid’) én het publiceren ervan in print en digitale vorm;
  • het ontwikkelen van een stappenplan (stroomkaart) om te bepalen of het wenselijk is om de financiële steun te aanvaarden of niet, waarbij rekening wordt gehouden met de missie van het museum én met de visie van de betrokken gemeenschappen;
  • de publieke positie van het museum wanneer een sponsor in opspraak komt.

Via deze link kunt u de code downloaden.  

Maar het gaat ook (vooral?) om vertrouwen en dialoog

Deze code biedt richtlijnen en kan helpen om heldere deontologische afspraken te maken over rechten en plichten. Belangrijk is dat het om richtlijnen gaat en dat elk museum, en bij uitbreiding de sector, ermee aan de slag dient te gaan en dient te bekijken op welke manier ze toepasbaar zijn in de eigen context. Vandaar dat de code ook eerder kan beschouwd worden als een leidraad voor een dynamische dialoog over partnerrelaties. Een dialoog tussen medewerkers in het museum, met het bestuur, met gemeenschappen, met overheden en met private partners. En zoals in elke goed lopende relatie betekent dit eveneens dat er in de eigen organisatie vertrouwen moet zijn om in alle openheid over dit soort kwesties van gedachten te wisselen en van mening te verschillen. 

Meer weten? 

  • We bevinden ons in de Lage Landen slechts aan het begin van het debat over ‘moeilijke’ partnerrelaties. Op maandag 24 april organiseert de Nederlandse Museumvereniging een hybride event over de kwestie. Een aanrader! Meer informatie vindt u hier
  • Op dinsdag 16 mei 2023 is er het Groot Onderhoud, de Klimaateditie. In sessie 7 gaan we in gesprek over de klimaatuitdagingen voor musea waar het ontwikkelen van duurzame sponsorrelaties eveneens een van de grote uitdagingen is. Meer informatie vindt u hier

Foto's: Pixabay

Olga Van Oost