The Attingham Summer School

Tijdens deze zesenzestigste editie van de ‘Attingham Summer School’ traden achtenveertig deelnemers uit de internationale museale, academische en erfgoedsector met elkaar in debat over de conservatie en presentatie van historische huizen en hun inhoud. We onderzochten de architecturale en sociale geschiedenis van historische huizen in het Verenigd Koninkrijk, inclusief hun tuinen en landschappelijke inplanting. We bestudeerden hun collecties – schilderkunst, beeldhouwkunst, meubelkunst, keramiek, zilver, textiel en overige toegepaste kunsten – en de planning, decoratie en het gebruik van hun interieurs. De groep werd begeleid door een wisselend team van internationaal erkende specialisten met expertise in uiteenlopende velden, van culinaire geschiedenis over economische geschiedenis tot praktisch landgoedbeheer. Het dagprogramma werd aangevuld met avondlezingen door gereputeerde academici, vaak ter voorbereiding van het volgende bezoek. Het resultaat is een zeer intensieve ervaring waarin deelnemers ook erg veel van elkaar leren.

 

Volgende dertig locaties werden bezocht, onder begeleiding van eigenaars, conservatoren, publiekswerkers, etc.: Apsley House, Victoria and Albert Museum, West Dean College, Uppark House, Nymans, Woolbeding Gardens, Parham House, Arundel Castle, Firle Place, Petworth House, Lamport Hall, Hardwick Hall, Hardwick Old Hall, Kedleston Hall, Calke Abbey, Bolsover Castle, Flintham Hall, Winkburn Hall, Woburn Abbey and Gardens, Chatsworth, Broughton Castle, Stowe House, Wormsley Estate & Garsington Opera House, Ewelme, Chastleton House, North Leigh Roman Villa, The Old School House, Kelmscott Manor, Buscot Park, Blenheim Palace.

 

Ondanks het bredere landschap, de sterkere traditie en een diepere graad van professionalisering, kampen historische huizen in het Verenigd Koninkrijk op vele vlakken met vergelijkbare uitdagingen. Het bevorderen van kennisuitwisseling tussen erfgoedbeheerders in Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk stelt beide partijen in staat om ‘best practices’ over te nemen en om valkuilen te vermijden. Deze cursus is niet alleen boeiend voor deelnemers uit Vlaanderen omdat er heel veel Vlaamse meesterwerken te zien zijn die doorgaans niet publiek toegankelijk zijn, maar ook en vooral door de mogelijkheid om contact te leggen met collega’s die voor vergelijkbare uitdagingen staan, zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de groep van achtenveertig deelnemers .

 

Enkele van de relevante onderwerpen die werden besproken zijn:

  

Beheermodellen van historische huizen

De complexiteit van verschillende beleidsniveaus in Vlaanderen en België is zeker niet uniek. In vergelijking met het Verenigd Koninkrijk zijn onze structuren wel relatief stug. Door een sterkere cultuur van publiek-private samenwerking is voor het openstellen van historische huizen in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld een ruimer spectrum van modellen ontwikkeld. Van huizen die volledig in handen zijn van een lokale of regionale overheid, over door erg actieve stichtingen zoals de National Trust of English Heritage beheerde sites, tot locaties die volledig of deels in privaat eigendom blijven maar waar overheden of stichtingen in ruil voor (gedeeltelijke) publieke toegang conservatieprojecten subsidiëren. De in het Verenigd Koninkrijk ontwikkelde beheermodellen kunnen inspiratie bieden voor sites in Vlaanderen die wel van groot historisch belang zijn maar die nu ontoegankelijk blijven voor het publiek. Fiscaliteit, bijzonder rond erfenisrecht, is in het Verenigd Koninkrijk ook beter afgestemd op patrimoniumbehoud en op het intact houden van historische collecties. Zo staat het ‘acceptance in lieu’ principe toe dat gebouwen of kunstvoorwerpen van nationaal historisch belang door de overheid worden aanvaard in plaats van erfbelasting, waarbij historische eigenaars wel het recht behouden op in tijd beperkt vruchtgebruik.       

 

Presentatiemodellen van historische huizen

Ook op dit vlak is in het Verenigd Koninkrijk een zeer brede waaier aan modellen ontwikkeld. Soms is na een calamiteit beslist om een huis te herstellen naar de toestand voor de ramp, soms wordt zo’n dramatische gebeurtenis daarentegen zeer nadrukkelijk deel van het verhaal van de site en worden enkel structureel noodzakelijke ingrepen uitgevoerd. In enkele gevallen wordt een toestand van verval zelfs zeer zorgvuldig – en tegen een hoge prijs – geconserveerd. Soms wordt een huis gepresenteerd op een enkel en welbepaald  moment in de geschiedenis, elders worden daarentegen verschillende historische periodes naast elkaar gepresenteerd in verschillende kamers. De verhouding tussen historische eigenaars en huispersoneel wordt soms helemaal niet belicht, elders weer wel en in sommige gevallen is hun verhaal bijna sterker uitgelicht dan dat van hun werkgevers.  

 

Diversiteit en publieksverbreding

De National Trust voert een actief diversiteitsbeleid waarbinnen bijvoorbeeld koloniale geschiedenis en immigratie een rol spelen. Vooral rond steden met grote Aziatische bevolkingsgroepen is die aanpak sterker uitgewerkt. Deze inhoudelijk aanpak bereikt niet altijd het gewenste doelpubliek. Andere benaderingen zijn laagdrempeliger en meer op het ontwikkelen van praktische competenties gericht, waarbij recente inwijkelingen professionele ervaring opdoen op een historisch landgoed. Voor het verbreden van het potentiële publiek voor erfgoedsites wordt sterk de nadruk gelegd op de niet-educatieve aspecten waarbij ontspanning, wandelen en eten centraal staan.

 

Personeelsbezetting en vrijwilligerswerk

Organisaties als de National Trust steunen in grote mate op vrijwilligerswerk. Als ‘room guides’ in historische huizen bieden zij een warm onthaal en een menselijke toets waar audioguides een killer karakter hebben. Ook voor het onderhoud van tuinen en landschappen rekent de National Trust op grote teams van lokaal gerekruteerde vrijwilligers. Deze teams worden op veel locaties aangestuurd door een erg ervaren vrijwilliger met een managementprofiel zodat de werkdruk op bezoldigde en gespecialiseerde medewerkers vrij beperkt blijft. De zeer sterke inzet op vrijwilligers zorgt soms voor lokale weerstand, omdat verhoopte jobs enkel vrijwilligersfuncties blijken te zijn. Anderzijds zorgt een goed lopende vrijwilligerswerking voor een sterk lokaal draagvlak en voor een ‘sense of ownership’ over het lokale patrimonium.     

 

Fondsenwerving

Er is doorgaans meer openheid over budget en financiële werking dan in Vlaanderen.  Het Verenigd Koninkrijk kent een sterkere traditie in fondsenwerving, waar ook de fiscaliteit op is afgestemd. Erg populair zijn publieke fondsenwervingsacties waarbij vanaf een bepaald doelbedrag een ‘matching grant’ door een overheid of stichting wordt vooropgesteld. Met een zwakkere subsidiecultuur zorgen zulke stimulansen voor veel ondernemingszin in de erfgoedsector. Dat uit zich ook in de uitwerking van een ‘customer journey’ waarbij een bezoek aan (book)shop, café of restaurant integraal deel uitmaken van de bezoekerservaring. Ook op het vlak van privé-evenementen, huwelijksvieringen en corporate events spelen vele locaties hun troeven volop uit.

 

Digitale componenten

De introductie van digitale technologie in de historische omgeving is problematisch. Beheerders van historische huizen zijn zich bewust van de publiekshonger naar dergelijke toepassingen maar kiezen systematisch om deze toepassingen een plaats te geven buiten de historische huizen zelf, bijvoorbeeld in een vrijstaand bezoekerscentrum. Er is een grote - niet geheel ongegronde - vrees dat digitale ervaringen de concrete beleving van historische huizen eerder in de weg zullen staan, dan ze te verdiepen. Deze centra zijn op dit moment grotendeels projecten in wording. Echte modellen voor zulke centra ontbreken dus. Er is meer ruimte voor dit soort initiatieven bij historische sites in de buitenlucht die erg moeilijk leesbaar zijn zonder bijkomende info (bvb. Stonehenge) of bij historische sites waar geen zichtbare sporen meer te zien zijn (bvb. Battle of Bannockburn).

 

De verworven inzichten moeten in de eerste plaats de uitbouw van een ‘Rubens Experience Centre’ ten goede komen. Ook dienen ze bij de uitwerking van een nieuw bezoekerstraject voor het Rubenshuis. Van elke individueel bezoek en van elke lezing is een verslag opgemaakt. De globale resultaten werden intern gerapporteerd en in detail besproken en vormen een cruciale basis voor overleg met architecten en ontwerpbureaus in het voorbereidende traject voor het ‘Rubens Experience Centre’.

Praktische info

Looptijd van
Looptijd tot
Organisatienaam
Antwerpen Kunstenstad
Rubenshuis / Rubenianum
Contactpersoon
Bert Watteeuw
Adres
Kolveniersstraat 20
2000 Antwerpen
Telefoon
03 201 15 88
Financieringsbron(nen)

Tussenkomst voor de internationale reis- en verblijfkosten voor cultureel-erfgoedorganisaties, Vlaamse Gemeenschap, Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, Afdeling Cultureel Erfgoed

 

The Attingham Trust Scholarship Committee