Insecticiden
Insecticiden zijn giftige chemische stoffen die worden gebruikt om insecten te verdelgen. Ze kunnen als vloeistof worden uitgestreken, ingespoten of verneveld, maar kunnen ook in gasvorm worden gebruikt. Wie voor deze bestrijdingsmethode kiest, is zich best bewust van de risico's voor de gezondheid, het milieu en het erfgoed zelf. Bovendien bestaan er misverstanden over de doeltreffendheid van insecticiden.
Er zijn in het verleden allerlei giftige stoffen gebruikt om insecten te verdelgen. Hoewel de meeste nu bij wet verboden zijn, blijven de objecten die ermee behandeld zijn soms nog altijd een gezondheidsrisico. We bieden u verderop praktische tips om hiermee om te gaan.
De Europese en Belgische wetgeving rond biociden (pesticiden, insecticiden, fungiciden ...) wordt steeds strenger. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen biociden voor professioneel gebruik (closed circuit) en voor persoonlijk gebruik. De meest actuele stand van zaken kunt u opvragen bij de FOD Volksgezondheid. Die reikt in België de nodige vergunningen uit en houdt toezicht op het gebruik van de vergunde stoffen.
We bespreken hier achtereenvolgens:
- Basistips voor het werken met insecticiden
- Instrijken of besproeien met vloeibare insecticiden
- Injecteren met insecticiden
- Vergassen met insecticiden
- Andere
- Insecten in de bewaaromgeving bestrijden
- Sporen van oude behandelingen
Basistips voor het werken met insecticiden
- Pas chemische bestrijding enkel toe als laatste redmiddel.
- Pas eerst de principes toe van IPM of Integrated Pest Management en overweeg vervolgens de niet-giftige methodes (invriezen, warmtebehandeling, anoxie- of stikstofbehandeling). Chemische bestrijding levert niet altijd het beste resultaat op.
- Tracht te achterhalen of de aantasting nog actief is. Gebruik pesticiden nooit louter gebaseerd op een vermoeden. Vraag raad aan een specialist.
- Identificeer het insect. De larven van de Athrenussoorten zijn bv. resistent tegen vele insecticiden. Laat een specialist de meest geschikte methode en de juiste dosis insecticide bepalen.
- Vraag raad aan Monumentenwacht of een conservator-restaurator over de risico's voor het erfgoed. Veel pesticiden zijn bv. schadelijk voor het DNA van specimen uit natuurhistorische collecties. Er bestaat een reëel risico op het verschijnen van vlekken en soms kan ook corrosie optreden na een behandeling. Doet u beroep op een bestrijdingsfirma? Bespreek dergelijke risico's dan op voorhand.
- Volg nauwgezet de veiligheidsinstructies. Die vindt u samen met alle andere nuttige informatie op het etiket, in de veiligheidsfiche (de zgn. MSDS-fiche: Material Safety Data Sheet) en vaak zelfs op internet.
- Documenteer nauwgezet welk insecticide, wanneer, op welke zone van het object en in welke hoeveelheid is gebruikt. Zo blijven eventuele residu's en de bijhorende gezondheidsrisico's ook in de toekomst duidelijk in kaart.
- Voorzie na de behandeling op of vlak bij het object een waarschuwing of gevaarsymbool. Zo blijft iedereen alert voor mogelijk achtergebleven residu's.
Instrijken of besproeien met vloeibare insecticiden
Hoe werkt het?
- Natuurlijke pyrethrine wordt gewonnen uit een specifieke chrysantenvariëteit. Het is zeer efficiënt als insecticide, wordt snel afgebroken door uv-straling en laat dus geen residu achter.
- Als kunstmatige variant: de groep van pyrethroïdes. Sommige stoffen uit deze groep zijn niet-persistent, net als de natuurlijke pyrethrine. Andere zijn net ontwikkeld om langer te blijven doorwerken. Zo worden permethrine en cypermethrine in een erfgoedcontext gebruikt om houtborende insecten te verdelgen.
De werkzame stoffen en eventuele additieven worden toegevoegd aan een basisvloeistof:
- Ofwel water: milieuvriendelijker, maar dringt minder goed door in het hout en kan het doen opzwellen.
- Ofwel een solvent: giftiger, maar dringt wel beter door in het hout.
Eigenschappen
Injecteren met insecticiden
Deze bestrijdingsmethode lijkt grotendeels op het instrijken of besproeien. Alleen wordt het vloeibare insecticide nu met behulp van een naald of een klein buisje in de uitvliegopeningen geïnjecteerd - op regelmatige afstanden van elkaar. De werkzame stoffen dringen dus dieper door in het hout en zijn daardoor efficiënter in het verdelgen van de schadelijke insecten. Nadeel is wel dat deze werkwijze arbeidsintensief is en door een specialist ter zake moet worden uitgevoerd.
Voor ernstige aantasting door insectenvraat in constructiehout bestaat nog een alternatieve, maar destructieve bestrijdingsmethode: in het hout worden nieuwe (steeds kleinere) gaten geboord waarin men vervolgens insecticide spuit onder lage druk. Belangrijke voorwaarde is wel dat vooraf goed is bepaald waar in het hout de aantasting precies voorkomt.
Vergassen met insecticiden
Hoe werkt het?
Het insecticide wordt in gasvorm toegediend en de schadelijke insecten aanwezig in de erfgoedobjecten sterven af. De steeds strengere wet- en regelgeving voor biociden (zie boven) heeft echter tot gevolg dat deze methode van vergassen minder en minder wordt toegepast.
De giftige gassen die nog worden gebruikt door gespecialiseerde firma's zijn:
- Sulfuryl(di)fluoride (SO2F2): in een luchtdicht afgesloten container wordt het insecticide in gasvorm toegediend. Het gas met de werkzame stof dringt tot diep in het hout door en verdelgt er meteen alle aanwezige insecten.
- Fosfine (PH3) in de vorm van aluminiumfosfide of magnesiumfosfide dat als korrels of poeder wordt gebruikt. In contact met water of met het maagzuur van insecten en knaagdieren wordt de werkzame stof als een zeer giftig gas vrijgegeven.
Eigenschappen
Andere
Zogenaamde Insect Growth Regulators (IGR) verstoren de hormonenbalans en/of de groei van insecten waardoor ze na een tijdje zullen afsterven. De effectiviteit van deze stoffen tegen de typische insecten die erfgoedcollecties bedreigen, blijft nog onvoldoende onderzocht.
Insecten in de bewaaromgeving bestrijden
Pas eerst stap 1 (voorkomen) en stap 2 (blokkeren) van IPM toe en voorkom zo dat het probleem opnieuw opduikt. Er is een grote kans dat dit al volstaat om de insecten te verdrijven. Lees hierover verder op de pagina Insecten.
Hier worden enkele opties opgesomd om insecten te bestrijden in hun bewaaromgeving, zoals bv. het depot:
- Alle hierboven vermelde behandelingswijzen tegen schadelijke insecten kunnen net zo goed toegepast worden op depotmeubilair, binnenschrijnwerk, transportpalletten en -kisten als op erfgoedobjecten. Let er wel op dat nadien geen schadelijke residu's overgebracht worden op de collectiestukken.
- Verder bestaan er zogenaamde uitdrogende poeders (dessicant dusts): fijne deeltjes, bv. silica, die de opperhuid van de insecten aantasten en waardoor deze uitdrogen. Deze poeders zijn niet giftig en blijven lang actief, waardoor ze handig zijn voor gebruik in kieren (bv. tussen vloerplanken) en kelders, op zolders en onder opbergrekken.
- Zilvervisjes kunt u bestrijden met sprays op basis van pyrthrines of pyrethroïdes waarmee bv. kieren en plinten in het depot en de omliggende ruimtes worden ingespoten. Respecteer de veiligheidsvoorschriften en dek de depotrekken voldoende af. Het middel blijft 4 tot 6 weken actief. Laat daarna de ruimte voldoende verluchten en maak grondig schoon.
- Ook valletjes met boorzuur (borax) worden ingezet in de strijd tegen zilvervisjes. De diertjes worden vergiftigd wanneer ze in het valletje uit golfkarton kruipen. Het valletje werkt tussen de 3 dagen en de 4 weken, afhankelijk van de omvang van de plaag. Vervang dus de vallen tijdig en controleer ook of de insecten toch niet opnieuw uit de val zijn gekropen vooraleer ze stierven. Hun lijkjes trekken immers nieuwe (potentieel schadelijke) insecten aan.
- Dobol fumigeermiddel bevat cyphenothrine en verspreidt na toevoeging van water een droge rook (zonder vlam). Een fumigeermiddel wordt altijd toegepast in een volledig afgesloten ruimte. De rook dringt door in alle hoeken en moeilijk bereikbare plaatsen, maar dringt nauwelijks door in materialen. Het product mag enkel door erkende bedrijven worden gebruikt en laat residu achter. Als er toch rook naar buiten kan ontsnappen, licht dan uit voorzorg op voorhand de brandweer in.
Wat met sporen van oude behandelingen?
In het verleden maakten collectiebeheerders wereldwijd gebruik van erg giftige stoffen om hun collecties zo goed mogelijk te beschermen tegen schadelijke insecten en schimmels. In natuurhistorische en etnografische collecties greep men bv. graag terug naar de erg giftige arseen- en kwikverbindingen. Maar ook gassen zoals methylbromide en ethyleenoxide of vloeistoffen zoals DDT of lindaan werden toen nog veelvuldig gebruikt in alle geledingen van de maatschappij. En dus ook binnen de erfgoedcollecties.
Alle bovenvermelde stoffen werden ondertussen verboden omdat ze erg schadelijk zijn voor het leefmilieu en de volksgezondheid. Recent nog werd ook de vergassing met behulp van dichloorvos verboden.
Helaas breekt het gif dat men in het verleden gebruikte slechts langzaam af en blijven er belangrijke residu's over waarmee men rekening moet houden. Bovendien werden de oude behandelingen met dergelijke gevaarlijke stoffen zelden of nooit gedocumenteerd. Daardoor zijn belangrijke delen van oude collecties bijna per definitie verdacht, tot het tegendeel is bewezen.
Voorzichtigheid troef
- Wees steeds alert als u werkt met oude erfgoedcollecties:
- vooral als het om natuurhistorische of etnografische collecties gaat;
- en zeker wanneer vlekken, kristallen of een wit poeder zichtbaar zijn. Let op: het ontbreken van dergelijke sporen geldt echter niet als bewijs dat er geen toxische stoffen zijn gebruikt;
- voorzichtigheid is ook geboden met de dragers voor erfgoedobjecten (steunen, lades ...) want die zijn soms ook behandeld.
- Verpak objecten waarop een wit poeder zichtbaar is meteen in een doos of plastic zak en voorkom zo verdere verstuiving doorheen de collectie.
- Verwittig collega's meteen van het potentiële gevaar en licht ook de Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk in.
- Breng een duidelijke waarschuwing aan op de verpakking of vlakbij het verdachte erfgoedobject. Gebruik een herkenbaar gevaarsymbool.
- Beheerders van natuurhistorische of etnografische collecties bouwen een intern veiligheidsbeleid uit met o.a. specifieke opleiding over het omgaan met (mogelijke) residu's van pesticiden.
- Vermijd elk contact met eventuele residu's. Is het hanteren van stukken toch nodig, bescherm uzelf dan (handen, mond, ogen, haren, kledij). Gebruik handschoenen die bestand zijn tegen chemicaliën: nitril is veilig, katoen en latex zijn dat niet. Hou uw handen steeds uit de buurt van het gezicht of de ogen en raak niets anders aan, zoals bv. een computer. Gooi de persoonlijke beschermingsmiddelen meteen weg na gebruik.
- Voldoende ventilatie in de bewaaromgeving vermijdt dat schadelijke residu's zich gradueel in de lucht opstapelen. Plaats objecten eventueel in een quarantaineruimte, als die een apart ventilatiecircuit bezit, tot nader onderzoek mogelijk is.
- Contact met water of een warmtebehandeling om schadelijke insecten te verdelgen, kunnen beide oude, niet eerder opgemerkte, residu's doen migreren. Wees dus extra voorzichtig bij waterschade en neem de mogelijkheid van aanwezige toxines altijd mee in uw keuze voor nieuwe behandelingen.
Aanpak
- Win advies in bij een specialist toxicologie over de mogelijke aanpak van het probleem.
- Giftige residu's kunnen gedetecteerd en gemeten worden met behulp van een scanner. Voor arseen zijn lokale tests beschikbaar.
- Laat de verwijdering van residu's altijd over aan een gespecialiseerde firma. Overleg op voorhand over de mogelijke gevolgen voor het erfgoed.
Resten van oude insecticiden (spuitbussen, flessen ...) worden ingezameld bij het klein gevaarlijk afval in het containerpark.