Welke toekomst voor de restitutie van roofkunst uit de naziperiode?
Op 12 september togen FARO-collega’s Henrike Radermacher en Katrijn D’hamers naar Amsterdam. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) organiseerde er een symposium over de toekomst van het restitutiebeleid. Bijzondere focus lag op culturele objecten ontheemd in de periode 1933-1945.
Rode draad van de dag? Een oproep tot meer menselijkheid en eerlijke oplossingen.
"Darkness is driven away by light" - Eppo Bruins
Die woorden sprak Nederlands minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Eppo Bruins bij de start van de dag: elk object dat kan worden teruggegeven, geeft een lichtflikkering. De toon was meteen gezet. De zoektocht naar de eigenaren van verdwenen kunstwerken werd in Nederland de laatste 25 jaar gevoelig opgevoerd, mee onder invloed van vernieuwingen in de archiefwereld. Gedigitaliseerde archieven bieden nieuwe onderzoeksperspectieven, met verschillende restitutieclaims en teruggaves tot gevolg.
Washington Principles en Good Practices, maar niet voor iedereen
Op 3 december 1998 werden de Washington Principles over gestolen cultuurgoederen van Joodse eigenaren tijdens de naziperiode gepubliceerd. Welke lessen kunnen we uit die 25 jaar trekken?
De Washington Principles zouden staten voldoende flexibiliteit moeten geven om aandachtspunten om te zetten in nationale wetgevingen. Vierenveertig landen onderschreven destijds de principes, waaronder België en Nederland, maar ook bijvoorbeeld Rusland. Rudi Ekkart, Nederlands expert en mede-architect van het Nederlandse resitutiebeleid was zeer kritisch: “Het aantal landen dat zich schaart achter de principes en de Good Practices gepubliceerd in 2024, groeit. Maar niet alle staten doen er iets mee. Deze landen mogen zich wat beschaamd voelen.” Ook de wereld ziet er nu anders uit: landen weigeren actie omwille van politieke gronden, denk bv. aan Rusland. Op de voorstelling van de Good Practices was de ook Belgische ambassade aanwezig. Liggen er Belgische acties in het verschiet?
Welke collecties?
Maar om welke goederen gaat het in Nederland? In welke omstandigheden werden ze weggehaald bij hun eigenaren? En wie waren die eigenaren?
Sinds enkele jaren zet de Nederlandse overheid sterk in op de restitutie van roofkunst. Om de erfgenamen op te sporen, onderzocht de RCE een stapel dossiers. Per 1 september was de conclusie dat:
- in 50% van de 1.620 onderzochte dossiers de herkomst onbekend blijft.
- er in 27% van de gevallen geen sprake is van een verdachte transactie.
- dat in 112 dossiers (7%) wel het geval is: in 34 gevallen gaat het om een niet-Joodse eigenaar (waarvan 21 niet traceerbaar). In 78 dossiers gaat het om Joodse eigenaren (waarvan er twaalf niet konden opgespoord worden).
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Handreiking herkomstonderzoek Cultuurgoederen WOII-stand van zaken, 12/9/2024.
Uit de onderzoekscijfers blijkt duidelijk dat herkomstonderzoek belangrijk blijft om de omstandigheden van de transactie te traceren, net als de achtergrond van de eigenaren. Die kunnen Joods zijn, maar kunnen bijvoorbeeld ook actief geweest zijn in het verzet. Dat lichtte Christianne Mattijssen (directeur Erfgoed en Kunsten bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen) toe.
“Herkomstonderzoekers werken vaak in de schaduw. Mensen begrijpen niet altijd waarom dit soort onderzoek zo belangrijk is”, stelde Robert Edsel, auteur van het boek The Monuments Men. Allied Heroes, Nazi Thieves and the Greatest Treasure Hunt in History. Het is belangrijk werk, want het helpt ons om beter voorbereid te zijn voor de toekomst. Wat als er nog een conflict of oorlog komt? Op welke kennis kunnen we dan terugvallen?
Voor Lodewijk Asscher, in september benoemd tot voorzitter van een commissie voor verweesde Joodse roofkunst, gaat het bovendien om meer dan de kunstwerken: “Ze waren iemands eigendom, werden gekocht met liefde, als geschenk gegeven. We moeten de verhalen vertellen over wat er gebeurde met de eigenaren.” De commissie, waarvan Asscher voorzitter werd, zal advies moeten uitbrengen over de toekomst die het ziet voor de verweesde werken en over welke bestaande of nieuwe partij dan geschikt is voor het beheer van deze collectie. Doel is uiteindelijk om de objecten over te dragen aan de Joodse gemeenschap. En dat vraagt wel wat denkwerk: er is de Joodse gemeenschap in diaspora, de overlevers, personen die zich met de werken verbonden voelen ...
Verschillende spelers in herkomstonderzoek
De toekomst van herkomstonderzoek, en daardoor ook restitutie, zal er anders uitzien, daar waren de sprekers het over eens. Wesley A. Fisher, onderzoeksdirecteur van de World Jewish Restitution Organization, ziet veel heil in de ontwikkeling van de archieven. Ze worden steeds meer gedigitaliseerd en er komen steeds meer connecties tussen archieven. Dat maakt ze beter toegankelijk.
Een museum van roofkunst?
Wat met de NK-collectie? Wat moet er in de toekomst gebeuren met die meer dan 3.000 objecten, die nu nog verblijven in overheidsgebouwen en musea? “Zou het niet relevant kunnen zijn om ze onder te brengen in een museum voor geroofde kunst?”, opperde een spreker. Verschillende stemmen brachten een andere mening aan.
Objecten tonen zou een aanleiding kunnen vormen voor het vinden van de eigenaren. Een andere spreker stelde dat het nooit de bedoeling was dat deze objecten terecht zouden komen in een museum. Dat ze zich nu in de NK-collectie bevinden ligt aan het toeval van de geschiedenis. Roofkunst tonen is ook erkennen dat een onduidelijke herkomst of roof een deel is van de lokale gedeelde geschiedenis, zo stelde nog een spreker. Niet alles moet dan noodzakelijk naar de Joodse gemeenschap terugkeren. Musea moeten die werken ook zien als een deel van die lokale geschiedenis en ze in context plaatsen.
Herkomstonderzoek in de kunsthandel
Ook in de kunsthandel speelt herkomstonderzoek een belangrijke rol. Volgens Rudi Ekkart zijn grote aantallen aan gestolen stukken via privéhanden verhandeld, wat het belang alleen maar onderstreept. De onderzoeksresultaten uit deze context zijn echter vrijwel nooit in de breedte en diepte zichtbaar geweest. Prof. Dr. Christian Fuhrmeister, onderzoeker bij het Zentralinstitut für Kunstgeschichte, benadrukte het belang van de publicatie van onderzoeksresultaten en de verspreiding ervan, zowel uit de kunsthandel als uit de academische wereld. Ook bijvoorbeeld goede masterthesissen rond herkomstonderzoek zouden breder verspreid moeten worden om de resultaten bij verder onderzoek te kunnen gebruiken.
Een supranationale restitutiecommissie?
Hoewel roofkunst over heel Europa en zelfs de hele wereld is verspreid, is restitutie een op de staat gebaseerde praktijk met zeer grote verschillen tussen de staten. Dr. Evelien Campfens, docent aan de Universiteit van Amsterdam en consultant in cultureel-erfgoedrecht, schreef in opdracht van het Europees Parlement het rapport Cross-border claims to looted art (gepubliceerd in oktober 2023). Daarin pleit ze dringend voor standaarden en een internationale aanpak van de problematiek.
De studie benadrukt blinde vlekken in de juridische en beleidskaders en formuleert aanbevelingen over hoe ze kunnen worden overbrugd. De studie behandelt grensoverschrijdende restitutie van geroofde kunst, rekening houdend met de verschillende contexten: naziroofkunst, koloniale roofkunst, cultuurverlies door illegale handel. Hoewel deze categorieën aanzienlijk verschillen, zijn er toch overeenkomsten. De oplossing die Evelien Campfens oppert is om een EU-agentschap voor cultuurgoederen op te richten of taken toe te wijzen aan een bestaande entiteit om volgende aanbevelingen om te zetten:
- Verplichte zorgvuldigheidsnormen voor de handel (handel moet minimum standaarden van documentatie over eigendomsgeschiedenis eerbiedigen).
- Een kenniscentrum voor herkomstonderzoek (voor verbetering van internationale coördinatie).
- Een ADR-mechanisme (alternative dispute resolution) (om oplossingen te vinden voor claims door bemiddeling, bindend advies of arbitrage).
- De ontwikkeling van een centraal registratiesysteem (om goederen beter te kunnen traceren, te voorkomen dat ze geroofd worden, maar ook om ze terug te kunnen geven).
Haar belangrijkste boodschap was dat er dringend iets moet gedaan worden aan het huidige institutionele vacuüm met betrekking tot de toegang tot rechter, coördinatie en naleving.
De haalbaarheid hiervan werd echter in twijfel getrokken door andere aanwezigen, gezien de moeilijkheid om te werken in de internationale realiteit. De wettelijke systemen verschillen sterk van elkaar, daarom zou het niet bindend kunnen zijn. Het belang van internationale samenwerking, ook tussen de bestaande commissies in verschillende landen werd echter door iedereen benadrukt.
Foto: eigen foto van het symposium / Amerikaanse GI's dragen schilderijen over de trappen van kasteel Neuschwanstein onder toezicht van kapitein James Rorimer © NARA 239-RC-14-5 / Roofkunst in een kerk in Ellingen, Duitsland. Ontdekt door het Amerikaanse Derde Leger © NARA RG-111-SC-204899 / Boekcover Provenienzforschung und Kunsthandel, Peter Wehrle (Hg.)