Vlaams Parlement keurt Onroerend-erfgoeddecreet goed

Het Vlaams Parlement keurde op 3 juli het Onroerend-erfgoeddecreet goed. Dit decreet wil het behoud en het beheer van landschappen, monumenten en archeologie verbeteren. Opvallende maatregelen situeren zich vooral op het vlak van archeologie en de bijkomende verantwoordelijkheden die lokale besturen kunnen opnemen.

Het nieuwe decreet vervangt drie bestaande decreten (Monumentendecreet van 1976, Archeologiedecreet van 1993 en Landschapsdecreet van 1996). Met het decreet wil Vlaanderen onder meer tegemoet komen aan het Europees Verdrag voor de bescherming van archeologisch erfgoed, het zogenaamde Verdrag van Valletta. Veel wijzigingen hebben daarom betrekking op archeologiebeleid. Zo bouwt het decreet de mogelijke oprichting van solidariteitsfondsen in en komt er een archeologiepremie voor particuliere bouwers als de kosten voor archeologie hoog oplopen.

Verder kunnen steden en gemeenten meer inspraak en verantwoordelijkheid opnemen bij het onroerend-erfgoedbeleid. Zo kunnen gemeenten erkend worden als onroerend-erfgoedgemeente. Zo’n gemeente kan bijvoorbeeld toelating geven voor werken aan beschermd onroerend erfgoed. Gemeenten kunnen ook intergemeentelijk samenwerken rond onroerend erfgoed en hun samenwerkingsverband ook laten erkennen door de Vlaamse Regering. De concrete erkenningsvoorwaarden moeten wel nog worden vastgelegd.

Met de goedkeuring door het Vlaams Parlement is het decretale werk bijna afgerond. De Vlaamse Regering moet het decreet nog bekrachtigen en het uitvoeringsbesluit goedkeuren.

Meer informatie over het Onroerend-erfgoeddecreet vindt u op de website van het Vlaams Parlement.