Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege voegt, na gunstig advies van de expertencommissie, de Belgische Frietkotcultuur  toe aan de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Deze inventaris draagt bij tot de zichtbaarheid en stimuleert het bewust omgaan met en het borgen van immaterieel cultureel erfgoed. De lijst telt nu 38 elementen.

Dit dossier gaat in de eerste plaats om het ambacht van het frieten bakken. België telt ongeveer 5.000 frituren, in allerlei vormen, met hun eigen karakter en op diverse locaties. Typerend is het nauwe contact met het cliënteel. De frietkotcultuur wordt niet alleen gedragen door de uitbaters, maar ook door de bezoekers. De petitie die Navefri, de Nationale Beroepsvereniging van Frituristen, en indiener van het dossier, vandaag aan de minister overhandigde, getuigt van dat ruime draagvlak voor deze vorm van immaterieel cultureel erfgoed.

De Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Erfgoed zorgt er voor dat de kennis over de tradities, gewoontes en gebruiken niet verloren gaat. Door de frietkotcultuur op deze lijst te plaatsen kan de kennis van dit typisch Belgisch fenomeen via de betrokken erfgoedgemeenschap worden uitgebouwd en gedocumenteerd.

Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege: “Het is geweten dat de Vlaming van een pakje friet houdt. Een gewoonte die onder meer stripauteur Marc Sleen in zijn Nero-oeuvre heeft opgenomen en zelfs in “Asterix en de Belgen” opduikt. Ik waardeer de acties van de frituristen om dit erfgoed te borgen en door te geven onder meer via de Frietkotraad, een klankbordgroep van professionals, erfgoedexperten en frietliefhebbers, opleidingen en historisch onderzoek. Er bestaan zelfs musea die de friet centraal stellen.”
 
Voorzitter Bernard Lefèvre, voorzitter Navefri-Unifri vzw: “Deze opname op de Inventarislijst is een enorme opsteker voor de vele frituristen en vrijwilligers die de Belgische friet promoten. Het stimuleert ons om  dit ambacht en de sociale beleving rond ‘het frietkot’, die uniek is in de wereld, verder te ontwikkelen.”

Meer over de Belgische frietkotcultuur op de website immaterieelerfgoed.be

Bron: persbericht Joke Schauvliege