Wanneer heeft een mens genoeg? Over het arme percentage

"Je kan maar beter statistisch arm zijn in een rijk land," aldus de Gentse hoogleraar economie Johan Albrecht. Hij plaatst in een colum een en ander in historisch perspectief, en gebruikt daarbij ook een verhaal van de Russische auteur Leo Tolstoj. Stof tot nadenken.

 

Bepaalde percentages blijven opvallend stabiel. Het aandeel van de functioneel analfabeten en de armoedecijfers bedragen in ons land al enkele jaren ongeveer 15 procent. Vooral het deprimerende armoedepercentage - een op de zeven Belgen leeft in armoede  - lijkt vastgespijkerd. Armoede laat zich niet makkelijk meten, en bij conventie is iedereen die moet rondkomen met minder dan 60 procent van het mediaaninkomen statistisch arm. Armoedecijfers volgen de vrij stabiele inkomensverdeling, zodat ook de volgende jaren 15 procent van de Belgen statistisch arm blijft. Een verdubbeling van alle inkomens mag dan fantastisch zijn, toch wijzigt het armoedecijfer niet, want de inkomensverdeling blijft gelijk.

De relativiteit van armoede blijkt uit het armoedepercentage van 13 procent voor het rijke Luxemburg. In Luxemburg is een gezin arm bij een inkomen lager dan 3.160 euro per maand. Behalve armoederisico's poogt Eurostat ook de materiële deprivatie in kaart te brengen. Zo blijkt dat 6 procent van de Belgen zich geen auto kan veroorloven, terwijl dat in Luxemburg maar 2 procent is. 26 procent van de Belgen kan zich geen week vakantie weg van huis permitteren. Ook hier scoort Luxemburg beter: slechts 12 procent moet thuis blijven. In Roemenië kan 49 procent van de bevolking zich geen auto veroorloven en kan 76 procent nooit op vakantie gaan. Je kan dus maar beter statistisch arm zijn in een rijk land.

Na 1960 kenden we de weldaad van economische groei in ons land. Sindsdien is de welvaart per hoofd meer dan verdubbeld. In 1960 bezat slechts een op de twintig personen een auto en was de jaarlijkse vakantiereis nog een opzienbarende gebeurtenis. Door groei zijn die bestedingen niet meer exclusief en ook haalbaar voor mensen die statistisch arm zijn. Groei is niet zaligmakend, maar maakt het leven best aangenaam. Als de groei kan doorzetten - een twijfelachtige hypothese - moeten we binnen 30 jaar de materiële deprivatie meten met de vraag welk gezin zich geen twee auto's en drie weken vakantie in het buitenland kan veroorloven. Niet wat je hebt, maar wat je hebt in vergelijking tot de rest blijkt belangrijk.

In onze zoektocht naar een aanvaardbare materiële ongelijkheid vergeten we wel eens wanneer een mens echt genoeg heeft. Over deze filosofische uitdaging schreef Leo Tolstoj het mooie verhaal van de hebberige Pahom die voor weinig geld vier palen kreeg om zijn eigendom naar willekeur af te bakenen in een nieuw aan te snijden open vlakte. Pahom rende zo hard en lang als hij kon, om dood te vallen nadat hij zijn nieuw verworven eigendom netjes had afgepaald. Achteraf bleek hij geen hectaren nodig te hebben, maar een stukje van minder dan twee op één meter.

Johan Albrecht is senior fellow aan het Itinera Institute en hoogleraar economie aan de Universiteit Gent. Deze colum verscheen op 9 februari in De Tijd en is hier met toestemming van de auteur hernomen. We wensen prof. Johan Albrecht hartelijk hiervoor te danken.

Leestip:
Deze colum sluit inhoudelijk sterk aan bij het opiniestuk van Stijn Rottiers, 'Wij zijn strevers in een kajak', dat eerder op deze website verscheen.

Afbeelding:
Portret van Leo Tolstoj

Vrije tags
Erfgoeddag 2011
beleid
armoedebestrijding
visie
armenzorg