Hoe laat is het?

Zonnewijzer in het Rubenshuis

De indeling van een etmaal in 24 uren passen we nog maar toe sinds de middeleeuwen. Omstreeks het jaar 1300 werd het mechanische uurwerk uitgevonden en moest er het hele jaar door een gelijke en regelmatige indeling van de dag toegepast worden, die met het raderwerk van de klok te volgen was. Vóór die tijd waren er verschillende methodes in gebruik om de dag in te delen.

Voor het aflezen van de tijd in de zogenaamde antieke uren verdeelde men de periode tussen zonsopgang en zonsondergang in 12 delen. Vermits die periode, afhankelijk van de seizoenen, in de winter korter en in de zomer langer is, waren de uren doorheen het jaar ongelijk. In onze streken is een antiek uur in de winter maar half zo lang als in de zomer. De uitdrukking 'te elfder ure' die je in de bijbel terugvindt in de parabel van de werkers in de wijngaard, verwijst naar deze tijdsindeling. Er rest dan minder dan twee uur tot de zon ondergaat. Bij zonsondergang eindigde de werktijd. Nu betekent deze uitdrukking ‘bijna te laat’.

In Noord-Italië en Bohemen paste men een tijdlang Italiaanse uren toe. Elk etmaal telde wel 24 uren van gelijke lengte maar het einde van het 24ste uur lag steeds bij zonsondergang, een ogenblik dat ten opzichte van het middaguur, elke dag verschilt. In Italiaanse uren betekent 18 uur dus dat het nog 6 uur duurt voor de zon ondergaat.

De oudst bekende zonnewijzer in Vlaanderen, een tafelzonnewijzer die te zien is in het Rubenshuis in Antwerpen laat toe om de tijd af te lezen, zowel in de gelijke uren die wij nu kennen, in antieke, ongelijke uren en in Italiaanse uren. Die zonnewijzer uit 1601, opgedragen aan Albrecht en Isabella, de toenmalige heersers over de Zuidelijke Nederlanden, is een merkwaardig stuk wetenschappelijk erfgoed.

De zonnewijzer bestaat uit twee zonnewijzers. Op één zonnewijzer duidt de schaduw van een schuine stijl op de buitenrand de tijd aan in gelijke uren. Een klein puntig staafje, een gnomon, vormt de tweede zonnewijzer. De schaduw van de punt duidt de tijd in gelijke uren aan op de volle lijnen, de tijd in antieke uren op de puntlijnen en de Italiaanse uren op de streeplijnen.

Rond de gnomon kan je een ‘index’ verdraaien. Als de index gelijkgericht wordt met de schaduw van het puntige staafje kan je heel nauwkeurig de richting en de hoogte van de zon in graden aflezen. Ook is er nog een aanduiding die toelaat om elke dag op het middaguur de duur van de dag, van zonsopgang tot zonsond:ergang, af te lezen. En tenslotte geeft de zonnewijzer ook aan in welk seizoen je bent, een aanduiding van de datum dus, tussen de langste dag en de kortste dag met tussenin de datum waarop dag en nacht even lang zijn.

Zoals veel andere zonnewijzers in Vlaanderen laat dit uniek exemplaar toe bewust te zijn van een tijdsperspectief dat opnieuw  aansluit bij het ritme van de zonnetijd, de omwenteling van de aarde rond haar as en rond de zon. Wat een uurwerk met zijn standaardtijd voor heel Europa niet meer doet. De tafelzonnewijzer in het Rubenshuis is duidelijk een uitzonderlijk staaltje wetenschappelijk erfgoed en getuigt van vakmanschap, precisie en zonnewijzerkundige kennis. Meer informatie over deze zonnewijzer vind je op deze website. Voor meer informatie over zonnewijzers kan je ook steeds terecht bij Zonnewijzerkring Vlaanderen vzw.


Stop de tijd van je uurwerk en geef jezelf de kans om opnieuw te leven in harmonie met de natuurlijke tijd van een zonnewijzer. Al was het maar voor één dag, Erfgoeddag.
 

Dit blogbericht kwam tot stand dankzij Willy Leenders (Willy.leenders@telenet.be of +32 11 72 04 47).

 

Afbeelding:
Zonnewijzer van Jacob de Succa uit 1601, Rubenshuis Antwerpen – foto: Marc Storme, www.wijzerweb.be
 

Vrije tags
tijd
uurwerk
zonnewijzer