Helden in oorlogstijd: helpers van ondergedoken kinderen

In augustus en september 1942 wordt de joodse bevolking in Brussel en Antwerpen geteisterd door grote razzia’s. Joodse mannen, vrouwen en kinderen van alle leeftijden worden uit hun huizen gesleurd, in vrachtwagens geduwd en afgevoerd naar de Kazerne Dossin in Mechelen. Een aantal joodse kinderen ontspringt de dans, door de inzet van individuele landgenoten en een aantal instellingen. In de tentoonstelling ‘Een Blik op het Ondergedoken Kind’ blikt de vzw Kazerne Dossin terug op deze heldhaftige hulp.
Vanuit de Kazerne Dossin vertrekken tussen 4 augustus 1942 en 31 juli 1944 28 transporten met in totaal meer dan 25.000 gevangenen naar Auschwitz-Birkenau. 4.247 van hen zijn kinderen jonger dan 15 jaar. Deze jongens en meisjes worden na aankomst in het concentratiekamp bijna allemaal meteen naar de gaskamers gestuurd. In 1945 zijn slechts 12 van alle vanuit België gedeporteerde joodse kinderen nog in leven.

De confrontatie met het geweld van de razzia’s die zelfs kinderen en bejaarden niet sparen, doet de joden de ernst van hun situatie inzien. Het ergste wordt gevreesd en een groot aantal joden duikt onder. Dat is voor velen echter geen gemakkelijke opdracht. Veel gezinnen zijn pas enkele jaren voor het uitbreken van de oorlog naar België gekomen. Daardoor spreken zij geen Nederlands of Frans en kennen zij niet de juiste mensen om hen te helpen.


Comité de Défense des Juifs

In september 1942 wordt, op initiatief van het Onafhankelijkheidsfront, het Comité de Défense des Juifs (CDJ) opgericht. De belangrijkste stichter, Ghert Jospa, een joods communistisch intellectueel, verzamelt leden van alle politieke kleuren. Het hoofddoel van deze verzetsbeweging is het redden van joodse kinderen. Meer dan 2.000, dit wil zeggen meer dan één derde van de 6.220 niet-gedeporteerde joodse kinderen, werden door  het CDJ gered.

Maar het Comité de Défense des Juifs werkt niet alleen. Het succes van de reddingsoperaties hangt af van de hulp van de Belgische bevolking, van lekeninstellingen, en van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn. Ook katholieke instellingen dragen in grote mate bij aan de redding van Joodse kinderen. Zo laat het netwerk van pater Bruno Reynders 390 kinderen met succes onderduiken. Max-Albert Vandenberg, directeur van de katholieke vakantiekampen in Luik wordt zelfs gearresteerd  voor het belemmeren van de deportatie van joodse kinderen en sterft in 1945 in het concentratiekamp Neuengamme.

Dankzij de inzet van de medewerkers van de CDJ, het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn, religieuze organisaties, maar ook individuele helden overleven duizenden joodse kinderen de Jodenvervolging in België. Onder andere Félicie Gruszow maakt deel uit van deze groep. Félicie en haar ouders, Feiwel Gruszow en Ilse Oppenheimer duiken na de grote, Antwerpse razzia’s onder. Het meisje kan in Durbuy terecht, terwijl haar ouders zich in Petit-Han verschuilen. In juni 1943 worden Feiwel en Ilse echter verklikt, gearresteerd en naar Kazerne Dossin gebracht. Van daaruit schrijft Ilse Oppenheimer een brief aan het gezin dat haar dochtertje Félicie verbergt : “Wees goed voor mijn kind nu ze zo alleen is. [...] Het is zo vreselijk voor mij te weten dat zij zo lijdt zonder haar te kunnen helpen.” Félicies ouders worden gedeporteerd zullen nooit uit Auschwitz-Birkenau terugkeren. Félicie is een wees van de Holocaust.

Eerder dit jaar ontwierp vzw Kazerne Dossin de tentoonstelling 'Een Blik op het Ondergedoken Kind',  om verhalen zoals dat van Félicie Gruszow en haar redders onder een ruimere aandacht te brengen. Negen beklijvende geschiedenissen worden aan de hand van familiefoto’s en persoonlijke documenten geïllustreerd en verder uitgewerkt. De tentoonstelling reist – in afwachting van de opening van de nieuwe Kazerne Dossin - Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten in het najaar van 2012 – vanaf september 2011 naar diverse scholen in heel België. 'Een Blik op het Ondergedoken Kind' is voor het brede publiek vanaf zondag 22 april tot en met zondag 2 mei 2012 toegankelijk in het Vredescentrum in Antwerpen.

Leestips:
- BRACHFELD (Sylvain), Ze hebben het overleefd, Brussel,VUBPress, 1997
- TEITELBAUM-HIRSCH (Viviane), Tranen onder het masker: Ondergedoken Kinderen, Coda, Antwerpen, 1994
- HELLEMANS (Hanne), Schimmen met een ster. Het bewogen verhaal van joodse ondergedoken kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog in België, Antwerpen, Manteau - Standaard Uitgeverij, 2007
- VANDORMAEL (Herman), Verborgen oorlogsjaren. Ondergedoken Joodse kinderen getuigen, Tielt, Lannoo, 2009
- VAN DER LAARSE (Rob), De oorlog als beleving. Over de musealisering en enscenering van het Holocaust-erfgoed, Amsterdam, Reinwardt Academie, 2011, 88p.

 


Afbeeldingen
:
(bovenaan). Max-Albert Van Den Berg, directeur van de katholieke vakantiekampen in Luik, wordt gearresteerd voor zijn hulp aan Joden. Hij sterft in 1945 in het concentratiekamp Neuengamme. ((c) Kazerne Dossin)

(links bovenaan). Joden wachten op de binnenkoer van de Kazerne Dossin op hun inschrijving. Dit zijn geen joden die gearresteerd werden tijdens een razzia, maar mensen die een oproepingsbevel voor verplichte arbeid in het oosten hebben ontvangen en daarom vrijwillig naar Mechelen zijn gekomen. (c) Kazerne Dossin - Fonds Kummer)

(links onderaan) Ghert Jospa, oprichting van het CDJ. ((c) Kazerne Dossin)

(rechts onderaan) Ilse Oppenheimer en haar dochter Félicie Gruszow met de Jodenster in september 1942. ((c) Kazerne Dossin - Fonds Bloch)

(rechts bovenaan) Ilse Oppenheimer en Feiwel Gruszow met de Jodenster in Antwerpen. ((c) Kazerne Dossin - Fonds Bloch)


Vrije tags
Helden
Tweede Wereldoorlog
Holocaust
Verzet
Auschwitz