Edelman, bedelman. De ‘verkeerde wereld’ van de adellijke bedelaars

5 april 1566. Een cruciaal momentum uit de geschiedenis van de Lage Landen. In het paleis van landvoogdes Margaretha van Parma in Brussel boden een tweehonderdtal edelen haar de petitie aan waarin zij om matiging van de strenge anti-ketterijwetgeving verzochten. Een raadgever fluisterde haar toe dat de groep slechts des ‘gueux’ - ‘bedelaars’ dus - waren, geen factor om rekening mee te houden. Kort na deze gebeurtenissen namen de edelen de rol van ‘bedelaars’ ook daadwerkelijk op. Een subtiele vorm van verzet was geboren.

De spanningen tussen het hof en de adel liepen al langer op. Een aantal hoge edellieden, verenigd in de ‘Liga tegen Granvelle’, had al eerder verzocht om een zekere mate van religieuze tolerantie. In oktober 1565 maakte Filips II echter duidelijk dat de anti-ketterij wetgeving onverminderd moest verder in de praktijk gebracht worden. Enkele edelen in Brussel hadden zich daarop verenigd in een eedverbond of compromis, dat zich ten doel stelde de regering er toe te brengen de Inquisitie, zoals het geheel van maatregelen tegen religieuze dissententen genoemd werd, af te schaffen. Zij beloofden elkaar “met goed en bloed” te beschermen in tijden van gevaar. Het zogenaamde ‘Verbond der Edelen’ was gesloten.

De komende maanden werd actie gevoerd bij de andere edelen in de Nederlanden. Het gevolg was dat enkele honderden zich bij het Verbond aansloten. Men dacht na over de beste strategie om de politieke wensen om te zetten in realiteit. De ene groep pleitte voor maatregelen manu militari, de andere wilde het toch nog langs politieke weg proberen. Uiteindelijk werd er gekozen voor de diplomatie, waarop de overhandiging van het smeekschrift op die fameuze 5e april 1566 plaatsvond…


Vive les gueux!

In elke geschiedenisles of boek over deze bewogen periode uit de vaderlandse geschiedenis komt het keer op keer terug: de edelen eigenden zich die schampere omschrijving van ‘geuzen’ toe. Maar wat grotendeels onbelicht is gebleven, is dat de edelen die rol van bedelaars ook nog op een andere, veel zichtbaarder manier opnamen. Enkele dagen na de aanbieding van het smeekschrift namen ze tijdens een feestelijke maaltijd in een wonderlijke, tegelijk plechtige en speelse ceremonie officieel de naam 'geuzen' aan, waarbij ze gebruik maakten van de uiterlijke kentekenen van bedelaars, zoals eenvoudige houten napjes en bedelaarstassen. Tijdens een overdadig feestmaal ten huize van de graaf van Culemborg, een van de initiatiefnemers van het Compromis. Toen de wijn de gemoederen goed had verhit, nam Hendrik van Brederode, de leider van het Verbond, het woord en vertelde hoe de heer van Berlaymont hen met de "fraaie en eerbiedwaardige naam" van bedelaars had betiteld. “Welnu”, zei hij, “als we dan bedelaars zijn, dan is het redelijk dat we bedelzakken dragen en uit bedelnappen drinken.”  Op datzelfde moment bracht een van zijn pages hem een bedelaarstas die hij “als een monnikenscapulier” over zijn hoofd trok. Vervolgens nam hij met beide handen een grote vuile houten nap vol wijn, ledigde deze in één teug en riep met luide stem: “ik drink op de gezondheid van de geuzen: vive les gueux!

Vervolgens deed ieder van de gasten om beurten de bedeltas om en dronk de nap tot de bodem leeg, en terwijl hij dronk, riep hele gezelschap uit volle borst: “Leve de geuzen!” En zij zwoeren een eed dat zij hun bondgenootschap zouden handhaven en dat zij voor elkaar zouden leven en sterven…


Gekleed als bedelaars

Kort na dat vrolijke feestmaal verschenen de edelen in het openbaar, gekleed in een soort uniform. Ze droegen lange grijze mantels, zoals franciscaner monniken, en droegen kleine houten bedelnapjes aan hun hoeden en gordels. Ze lieten penningen gieten van lood en tin, die ze om hun nek droegen. De voorzijde vertoonde de beeltenis van de koning met daaromheen de woorden EN TOUT FIDELES AU ROY, de keerzijde twee handen door een bedelzak gestoken met de rest van het devies: JUSQUES A PORTER LA BESACE (la besace betekent ‘bedelzak’). Ze noemden deze medaille de geuzenorde (l'ordre des gueux). En alsof dit alles nog niet wonderlijk genoeg was, schoren ze hun baarden af en lieten lange snorren groeien met de punten omhoog gedraaid, ‘naar de Turkse mode’.  De geuzennaam en de bedelaarssymboliek sloegen in als een bom.


Toon jij op Erfgoeddag soortgelijke geschiedenissen, waarbij (het beeld van) bedelaars werden
opgevoerd?


Leestip:
Lees het volledige, interessante artikel 'Edelman, bedelman. De verkeerde wereld van het Compromis der Edelen' van de Nederlandse professor Henk Van Nierop op de website van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap.

Afbeeldingen:
(bovenaan) 'Acht bedelaars' van Wenceslas Hollar, 17e-eeuws
(onderaan): Afbeelding van het smeekschrift

Vrije tags
theater
Erfgoeddag 2011
adel
bedelarij