Duiven: het renpaard van de arbeidersklasse

"Het huis waarin wij woonden, was echt een krot. Geen deur kon dicht en het was er donker en tochtig. Er waren drie slaapkamers. De grootste was voor mijn ouders. [...] Er was ook nog een zoldertje, daar hield onze vader zijn duiven. Het werd ons verboden die ruimte te betreden. Ik werd er erg nieuwsgierig door. Vader was vaak weg en dan ging ik naar de zolder. Ik was gelijk weg van de duiven. De kamer was groter dan onze slaapkamer. [...] Mijn vader stak niet veel geld in het huishouden, het meeste ging naar de kroeg en niet te vergeten zijn duiven waarmee hij veel aanzien verwierf."

De passage waarmee dit artikel begint, is bundeling van fragmenten van een getuigenis, toepasselijk getiteld 'Armoe troef' van W. Bouman, op de verhalen- en beelddatabank van 'Het verhaal van Groningen'. Interessant is - naast de getuigenis over de materiƫle omstandigheden, het gezin had het eind jaren 40 van de vorige eeuw duidelijk niet breed - wat de auteur vermeldt over duiven.

Vanaf het einde van de 19e eeuw steeg de populariteit van de duivensport naar ijle hoogten, om daar tot lang na de Tweede Wereldoorlog te blijven hangen. Net als talloze andere vrijetijdsactiviteiten bood de duivenliefhebberij mensen de kans om - toch een klein - deel van hun leven zelf te bepalen. Bovendien sterkte de beoefening van deze sport hen tegen het fatalisme en de berusting die in het leven van alledag mogelijks op hen woog... Overwinningen, het wedstrijdgebeuren an sich en het behoren tot een groep gelijkgestemde zielen bood bovendien heel wat plezier en opwinding - zaken die tijdens de arbeidstijd niet bepaald op het menu stonden.

De literatuur leert ons dat er twee 'klassen'van duivensportbeoefenaars bestonden; de begoede klasse, die de relatief dure langeafstandsvluchten beoefende, en de arbeidersklasse, die zich toespitste op de korteafstandsvluchten. Het beoefenen van deze sport droeg ertoe bij dat de arbeiders een eigen klassebewustzijn verwierven. Zoals de getuigenis hierboven schonken de (winnende) duiven hen "veel aanzien." De duif werd dan ook wel eens kenschetsend 'het renpaard van de arbeidersklasse' genoemd. Want net zoals bij de paarderennen werd (en wordt, tot op de dag van vandaag) er flink gegokt op de duiven.

Welke andere vormen van sport kunnen gerelateerd worden aan de arbeidersklasse, of maatschappelijke groepen met lage inkomens? Reconstrueer op Erfgoeddag deze (toegegeven, complexe) geschiedenissen en staaf je verhaal met argumenten. En welke andere dieren traden in deze op het voorplan? Duiven werden vooral in stedelijke milieus werden gehouden en gebruikt in de vrijetijdsbesteding. Op het platteland doken in de 19e eeuw de 'Geitenbonden' op, en had men het ook dikwijls over de 'koeboeren'. Maar die verhalen brengen we hier later.


Leestips:
DE NIL (Bart)(ed.), Een gevleugelde liefhebberij: de wondere wereld van de duivensportcultuur, Balegem, Landelijke Gilde van Balegem, 2006, 229 p.

JOHNES (Martin), "Pigeon racing and working-class culture in Britain, c. 1870-1950", in: Cultural and Social History, Vol. 4, Issue 3, pp. 361 - 383. Dit artikel kan je ophalen via deze link.

Afbeeldingen:
Afbeelding van 'Duif 21' (boven) en 'Glou Glou', een afbeelding van een exotisch uitziende duivensoort uit het kasteel van Fontainebleau in Frankrijk (onder).

Vrije tags
vrije tijd
armoede
Erfgoeddag 2011
dieren
sport
arbeiders