De loteling van Hendrik Conscience

Een dorpje in de Kempen tijdens de 19e eeuw. Jan Braems, een eenvoudige boerenzoon loot zich vrij van de inlijving bij het leger. Hij laat zich echter omkopen en neemt andermans plaats in. Tijdens zijn dienstplicht gaat het voor zowel hemzelf als voor zijn verloofde Trien van kwaad naar erger. Hendrik Consciences roman ‘De loteling’ (1850) getuigt van de groeiende sociale beroering in het Europa van de vroege 19e eeuw. Wat Heijermans voor Nederland, Zola voor Frankrijk en Ibsen voor Noorwegen betekende, betekende Conscience voor België. Hij was een van de eerste literaire journalisten die het misbruik van de gewone man door politici en ondernemers aan de kaak stelde.

De ‘loting’ was het loterijsysteem waarmee het leger haar rekruten haalde. 'Lotelingen' visten een nummer uit een trommel om te zien of ze naar het leger moesten of niet. De impact daarvan kon moeilijk onderschat worden; tal van gezinnen verloren hun voornaamste kostwinner. Her en der getuigen lotingtrommels en nummers nog van de willekeurige selectie van soldaten voor het Franse, en na 1830, Belgische leger. Pas toen Leopold II op het einde van zijn leven in 1909 een nieuwe wet op de militie ondertekende, werd de loting vervangen door de persoonlijke dienstplicht van één zoon per gezin.

In het Consciencejaar 1973 werd Consciences ‘De loteling’ verfilmd door Roland Verhavert, op een scenario van toenmalig BRT-baas Nic Bal. Terwijl Jan zijn dienstplicht vervult, poogt zijn verloofde Katrien tevergeefs hun kleine boerderij draaiende te houden. De inboedel wordt in beslag genomen omdat ze de pacht niet meer kan betalen. Tot overmaat van ramp wordt Jan in de kazerne van zijn geld bestolen. En dat is nog niet alles: de precaire omstandigheden in de kazerne maken hem blind. Ten einde raad gaat Katrien haar man in de kazerne ophalen. Hun lange voettocht terug naar Zoersel is een afdaling in een haast Danteske hel van sociale miserie en menselijk leed. Met als triest hoogtepunt van de calvarietocht de verkrachting van Katrien voor de (blinde) ogen van Jan. Alle fysieke en morele ontreddering ten spijt trekt het paar verder, ondanks alles hopend op een betere toekomst.

Volgens Verhavert was 'De loteling' een “evocatie van de steeds opflakkerende moed van de gewone mens”. De filmversie bleef qua verhaalstructuur dicht bij het origineel, maar vijlde de onscherpe kantjes wat bij. Consciences christelijk conservatisme kreeg in deze lezing een voorzichtige bijsturing, en wel in de suggestie dat kerk en staat een belangrijke vinger in de pap hadden van de ellende van de kleine man. Verhaverts lichte zweem van sociale kritiek verdween echter compleet in zijn stilering van een zonnig heimatverleden. Het zeemzoeterige romantisme uit Consciences novelle mag dan plaats hebben gemaakt voor een ruwer relaas, toch delen filmmaker en schrijver hetzelfde geïdealiseerde beeld van een geborgenheid in de schoot van het volk, de bodem, het land.

Leestips:
- DE VOS (Luc), De legerdienst in België, 1830-1848 : de gedecentraliseerde loting-vervanging en het leven van de soldaat, KULeuven, 1980, onuitgegeven verhandeling, 118p.
- VERFAILLIE (Christine), Katholiek verweer tegen de persoonlijke dienstplicht (1886-1887), KULeuven, 1983, onuitgegeven verhandeling, 220p.

 

Vrije tags
film
literatuur
Erfgoeddag 2011
sociale wantoestanden
ontbering