Arm Vlaanderen leeft! Zelfs in de 21e eeuw.

In het midden van de 18e eeuw gold het Vlaamse platteland als een van de rijkste regio’s ter wereld. Reizigers die de Zuidelijke Nederlanden bezochten, raakten niet uitgepraat over de voorspoed in het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Deze situatie keerde tijdens de eerste helft van de 19e eeuw, toen Vlaanderen de moderniseringstrein compleet miste. Het was de zware plattelandscrisis van de jaren 1840 die la misère des Flandres spreekwoordelijk maakte. De mechanisatie en delokalisatie van de linnenindustrie, met daarbovenop enkele  aardappelmisoogsten en cholera-epidemieën, troffen de Vlaamse plattelandsbevolking buitengewoon hard. Tijdgenoten bestempelden dit als le mal des Flandres of l’ affreuse misère des Flandre.

Pas met de roman Arm Vlaanderen van Sijns en Terilinck (1884) werd ‘Arm Vlaanderen’ een gemeenplaats, dankzij drie op elkaar inhakende evoluties. De landbouwcrisis van de jaren 1880 maakte het pauperisme in de Vlaamse provincies weer brandend actueel, terwijl de Schoolstrijd en de zich strijdbaarder opstellende Vlaamse Beweging een extra dimensie aan de plattelandsarmoede gaven. De term kreeg naast zijn betekenis van materiële ellende ook een connotatie van intellectueel-morele ontreddering. Tegelijk breidde het geografische toepassingsbereik uit. Naar het eind van de 19e eeuw toe verweest Arm Vlaanderen niet meer alleen naar de Vlaanders (het grondgebied van het historische graafschap Vlaanderen, ruwweg de provincies Oost- en West-Vlaanderen), maar naar alle Nederlandstalige provincies van België. Arm Vlaanderen werd symbool van de economische malaise in het hele noorden van België.

Rond de eeuwwisseling kreeg de uitdrukking de wind in de vleugels door de horizonsverbreding binnen de Vlaamse Beweging en de propaganda van de socialistische partij. Denken we maar aan August de Winnes reportage Door Arm Vlaanderen. De Winne, journalist van de Brusselse socialistische krant Le Peuple, doorkruiste in 1901 de Vlaanders om de sociale misstanden in de huisnijverheid en de kleine industrieën aan de kaak te stellen. Hoe vaak ook verwezen wordt naar De Winne, hij was niet degene die het begrip in het socialisme introduceerde. Die eer is weggelegd voor de Gentse socialisten. Rond 1900 werd ‘Arm, arm Vlaanderen’ werkelijk een centrale pijler in de propaganda van de Gentse socialisten. Toen begonnen ze immers een intensieve campagne om het Vlaamse platteland te bereiken.

‘Arm Vlaanderen’ had tot op dat moment een duidelijk hoog antiklerikaal gehalte. De uitdrukking kreeg echter een zodanig grote propagandistische waarde dat de katholieken ‘Arm Vlaanderen’ niet links konden laten liggen. De eerste katholieken die zich de term toe-eigenden, opereerden buiten de mainstream van het katholicisme, met name in de radicaal-flamingantische marge ervan. Net zoals de socialisten en de liberalen hadden zij immers vragen bij het reilen en zeilen in Vlaanderen, zij het om andere redenen. ‘Arm Vlaanderen’ was bij hen een uithaal naar de jarenlange verwaarlozingspolitiek die de katholieke partij ten aanzien van het Nederlands had gevoerd.

Tijdens en na WO I moest ‘Arm Vlaanderen’ de concurrentie dulden van ‘Arm België’. Poor little Belgium of La Belgique martyre kon op wereldwijde sympathie rekenen, en ook in het land zelf werd de uitroep spreekwoordelijk. Dat net tegen die achtergrond de activistische collaboratie ‘Arm Vlaanderen’ in stelling bracht tegen België zou voor wrevel zorgen buiten anti-Belgische kringen. De uitdrukking kwam zo terecht in anti-Belgisch vaarwater en dat zou er tijdens het interbellum niet op veranderen. Naarmate de Vlaamse Beweging rechtser en anti-Belgischer werd, lieten liberalen en socialisten na 1918 hun greep op ‘Arm Vlaanderen’ varen. Bovendien verdween geleidelijk aan de materiële grond waarop het oorspronkelijke beeld van Arm Vlaanderen steunde.

Enerzijds behoorde de meest schrijnende ellende tot het verleden dankzij een grotere staatsinterventie, een betere sociale wetgeving en de beginnende industrialisatie van Vlaanderen. Anderzijds verzachtte de invoering van het algemeen stemrecht voor mannen de antiklerikale wrevel over de katholieke tirannie op het platteland. De meedogende uitroep ‘Arm Vlaanderen’ werd een quasi monopolie van de katholieke Vlaamse Beweging. Bij de minder radicale strekkingen sloeg de term voornamelijk op de band tussen de verfransing en de economische achterstelling. WO II en de collaboratie verstevigden de rechtse Vlaams-nationalistische greep op ‘Arm Vlaanderen’. In de bredere katholieke Vlaamse Beweging bleef de associatie ‘Arm Vlaanderen’-verfransing-economische achterstand tot de jaren 1950 intact, maar door diepgaande veranderingen in de Vlaamse samenleving zou deze materiële betekenis na 1960 geheel in de marge verzeilen.

De jaren ’60 van de 20e eeuw luidden de definitieve modernisering van Vlaanderen in. Een steile economische groei in de industriële en vooral in de dienstensector betekende het einde van de rurale samenleving. Het plattelandspauperisme was nog slechts een vage herinnering. ‘Arm Vlaanderen’ verloor zo goed als al zijn materiële betekenissen, tenzij om te verwijzen naar de vierde wereld en naar het historische tijdperk van het 19e-eeuwse plattelandspauperisme. Vanaf de jaren 1960 kwamen andere, immateriële betekenissen op de voorgrond. Als uitdrukking verwees ‘Arm Vlaanderen’ tegenwoordig naar culturele, intellectuele of morele armoede, maar het toepassingsbereik is uitzonderlijk breed gebleven.

Tijdens de laatste decennia van de 20e eeuw kende ‘Arm Vlaanderen’ een ware betekensinflatie. De parallelle processen van tertialisering, suburbanisering, ontzuiling en secularisering hebben het begrip voor een groot deel van zijn vroeger ideologische connotaties ontdaan. ‘Arm Vlaanderen’ is inhoudslozer geworden en kan daardoor opduiken in de meest verscheiden contexten. Wie strijdt tegen de verzuring en extreem rechts, verdedigt ‘Warm Vlaanderen’, een open, gezellige samenleving waarin iedereen welkom is. Ecologisten pleiten voor meer natuur onder het motto ‘Groen-arm Vlaanderen’. Kortom, ‘Arm Vlaanderen’ leeft! Zelfs in de 21e eeuw.

 

Leestip:
VAN GINDERACHTER (Maarten), Arm Vlaanderen. Het verwaarloosde platteland, het lamlendige volk, in: België, een parcours van herinnering. Plaatsen van tweedracht, crisis en nostalgie, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2008, p. 183-193

 

Afbeelding:
Voorpagina van het activistische blad Uilenspiegel van Leuven (21 juli 1918). De haveloze pendelarbeiders van 'Arm Vlaanderen' (rechts op de afbeelding-'départ pour Charleroi-Mons-Paris') worden afgezet tegen de rijke Franstalige bourgeois (links op de afbeelding-'Départ pour Bruxelles'). uit: België, een parcours van herinnering. Plaatsen van tweedracht, crisis en nostalgie (p. 189)

 

 

Vrije tags
Erfgoeddag 2011
Arm Vlaanderen