Duitsland start register van voorbeeldpraktijken inzake ICE-borging op

de kennis omtrent culinaire specialiteiten van Oberfranken als ICE erkend

Sinds enkele jaren vaart ook de Bondsrepubliek Duitsland voor haar ICE-beleid op het kompas van de UNESCO-Conventie van 2003 voor het borgen van immaterieel erfgoed. In 2014 lanceerde de Duitse bondsregering haar nationale inventaris (Bundesweites Verzeichnis) van ICE-elementen. In een eerste jaarlijkse procedureronde werden toen 27 van de 83 voorgedragen ICE-elementen op de nationale inventaris opgenomen. De aanvraag- en beoordelingsronde 2015 werd begin december afgerond: zeven nieuwe ICE-elementen werden aan de inventaris toegevoegd. En Duitsland initieert ook meteen een bijkomend nationaal register, dat inspirerend zou kunnen werken voor andere verdragspartijen van de 2003-Conventie.

Zeven nieuwe elementen op de Duitse ICE-inventaris

Cultuur is in Duitsland een bevoegdheid van de deelstaten, maar conform de voorschriften van de UNESCO-Conventie is er wel één nationale inventarislijst. Daarom verloopt de opnameprocedure voor die nationale inventaris getrapt. De immaterieel-erfgoedgemeenschap die haar ICE-praktijk wenst opgenomen te zien op de nationale inventaris, moet een kandidatuur indienen bij het cultuurministerie van minstens één Bundesland. Elke deelstaatminister voor cultuur beslist vervolgens welke aanvragen ook effectief door zijn Landsregering voorgedragen zullen worden voor opname op de nationale inventarislijst. Een expertencommissie voorziet elk voorgedragen dossier vervolgens van een inhoudelijk advies. Ten slotte beslist dan de Kulturministerkonferenz (de vergadering van alle cultuurministers van de Duitse deelstaten onder leiding van de staatssecretaris voor cultuur van de Bondsregering) op basis van de adviezen welke ICE-elementen aan de inventarislijst worden toegevoegd. Einde 2015 viel zo de beslissing om (slechts) zeven nieuwe ICE-elementen op te nemen. Dat zijn bijna allemaal culturele praktijken die niet exclusief in Duitsland voorkomen en bijvoorbeeld ook bij ons gangbaar zijn, zoals het ster- of driekoningenzingen, het schutterswezen, de volksdansbeweging, de religieuze koorzang en het ambachtelijke glasblazen. Twee van de uitverkoren ICE-elementen zijn wat specifieker Duits te noemen.

Kuren met Kneipp

Buiten Duitsland veel minder bekend is wellicht de traditionele kennis en praktijk van de natuurgenezing volgens de leer van Sebastian Kneipp. Deze Beierse pastoor ontwikkelde tussen 1841 en 1897 een gezondheidskuur om lichaam, geest én ziel in balans te brengen, de zogenaamde Kneipp-therapie. De vijf basiselementen van Kneipps methode zijn de kracht van water, een uitgebalanceerde voeding, medicinale planten, beweging en een evenwichtig levenspatroon. Nog tijdens Kneipps leven ontstonden er overal in Duitsland verenigingen van aanhangers om zijn gezondheidsbevorderende inzichten te verspreiden en toe te passen. Vandaag zijn er in heel Duitsland nog steeds 600 van die Kneipp-Vereine met in totaal 160.000 leden. Hun borgende omgang met het ideeëngoed van pastoor Kneipp en de actuele praktische toepassing ervan kregen nu dus ook als immaterieel erfgoed een plaats op de nationale ICE-inventaris.

Het Narrengericht van Grosselfingen

Nog minder bekend en veel kleinschaliger is het zevende ICE-element dat aan de nationale inventaris toegevoegd werd: het Ehrsames Narrengericht zu Grosselfingen. Het dorpje Grosselfingen in Baden-Württemberg telt slechts 2.000 inwoners. Om de vier à zeven jaar beslist een broederschap in het dorp dat er dat jaar op de zondag voor en de donderdag na aswoensdag een vastenavondsfeest gehouden zal worden. Dat is aanleiding om op die twee dagen het hele dorpsleven een alomvattend omkeringsritueel te laten beleven, waarvan de oudste attestaties teruggaan tot in de vijftiende eeuw. Het besluit van de broederschap (gesticht in 1623) heeft als gevolg dan ruim 350 inwoners, volwassenen en kinderen, een van de 39 verklede rollen opnemen die voor de diverse onderdelen van het gebeuren vastgelegd zijn. Vele daarvan worden al generatieslang door leden van dezelfde families gespeeld. Het hele gebeuren start met een misviering op de middag, waarna de pastoor een ketel soep van zuurkool, spek en varkensstaarten (de Krauthafen) aan de gemeenschap moet offreren. Daarna verandert heel het dorp tot het donker wordt in een openluchttheater onder leiding van de narrenvoogd. Naast een optocht van alle figuranten zijn er twee traditionele onderdelen van het feest die uitgevoerd worden. Enerzijds zetelt het gerechtshof van de heren van Venetië. Nietsvermoedende burgers – waaronder ook de dorpsnotabelen – worden door gerechtsbodes uit hun huis gehaald en worden van allerlei schertsaanklachten beschuldigd met als strafeis één derde van hun hoofd of twee keer het halve leven. Ze kunnen een advocaat aanspreken die hen met even fantasierijke argumenten zal verdedigen, waarna een symbolische geldstraf uitgesproken wordt. Na de rechtszitting volgt op het marktplein het ritueel van de zomervogel. Dat is een duif die de komst van de lente symboliseert, eerst door kwade geesten geroofd wordt maar uiteindelijk ook teruggevonden wordt. Heel de dorpsgemeenschap zingt dan afsluitend blij het ’Kukulied’. Wie het allemaal eens wil meemaken, zal nog tot 2019 geduld moeten hebben, want de broederschap heeft na de editie van 2015 beslist de volgende twee Narrengerichte met een tijdsinterval van telkens vier jaar te organiseren, zodat in 2023 het 400-jarig jubileum van de broederschap met een opvoering van het Narrengericht gevierd kan worden.

Naast de inventaris nu ook een best-practiselijst

De conferentie van Duitse cultuurministers startte dit jaar ook een tweede nationale lijst naast de inventaris op. Analoog aan de internationale lijsten die bij de Conventie van 2003 horen, heeft Duitsland nu ook een nationale inventaris van elementen waarvan de bestaande borgingspraktijk als voorbeeld voor andere erfgoedgemeenschappen kan gelden. Om op deze inventarislijst opgenomen te worden, volstaat het niet om een levende ICE-praktijk te hebben, maar moet de actuele gemeenschap die ze vandaag levend houdt dat op een bewuste, doordachte en toekomstgerichte manier doen. Er moet met andere woorden een borgingsprogramma opgesteld zijn en actief uitgevoerd worden. Elementen die op deze inventarislijst opgenomen worden, kunnen het zich eigenlijk niet permitteren om nog met problemen te kampen. De gemeenschap errond moet haar borgende omgang met het ICE-element op orde hebben en in staat zijn om de daarbij opgedane ervaringen te delen met andere gemeenschappen.

Deze tweede nationale inventarislijst werd einde 2015 door de Duitse Bondsregering opgestart door twee ICE-elementen erin op te nemen. Het gaat daarbij enerzijds om de borging van de culturele veelzijdigheid en kwaliteit van de regionale culinaire specialiteiten uit Oberfranken. Anderzijds werd het ontwerpen en de fabricatie van Jugendstiljuwelen zoals ze sinds ca. 1850 door goudsmederijen in Pforzheim gecultiveerd worden als voorbeeldige borgingspraktijk opgenomen. Voor de borging van de culinaire tradities uit Oberfranken is de voorbije jaren een interactief kennis- en informatienetwerk opgezet waar diverse soorten actoren bij betrokken zijn. Naar eigen zeggen telt deze regio in verhouding tot het aantal inwoners wereldwijd het grootste aantal bakkerijen, slagerijen en brouwerijen. De product- en productiekennis van een groot assortiment voedingsproducten die daarmee gepaard gaat, werd met hulp van vele inwoners via een interactieve databank geïnventariseerd en ontsloten. Het feit dat deze databank 500.000 raadplegingen per maand kent, bewijst – aldus de koepelvereniging ‘Genussregion Oberfranken’ – dat de dynamische borging van deze regiospecifieke kennis als een vorm van immaterieel erfgoed een heel breed draagvlak in de bevolking heeft.

In het midden van de 19e eeuw werd Pforzheim een centrum van machinale edelsmeedkunst met Jugendstiljuwelen als specialiteit. Informatie over de ter plaatse ontwikkelde technieken en machines voor serieproductie werden enkel via mondelinge overdracht binnen de manufacturen doorgegeven, om concurrentie van elders tegen te gaan. Na de Tweede Wereldoorlog verdwenen veel van de lokale productiehuizen en ontstond er een probleem rond de stilaan verloren gaande vakkennis. De mensen die de specifieke machines nog konden bedienen, opnieuw afstellen of herstellen werden schaars. Om die kennis te borgen, startte het Deutsche Technikmuseum van Berlijn samen met partners het project 'Manufakturelle Schmuckgestaltung' op. Het nog bestaande machinepark werd overgenomen, maar niet – zoals men vanuit een traditionele museale praktijk zou verwachten – om in het museum als getuige van een voltooid verleden tijd tentoongesteld te worden. Natuurlijk werden de werkprocessen via multimediale presentaties vastgelegd en nu aan de bezoekers van het Technikmuseum getoond. Maar het museum richtte ook een actief atelier in, waar de laatste ervaringsdeskundigen uit Pforzheim hun kennis aan een nieuwe generatie doorgeven via praktijkbegeleiding. Studenten van de Fakultät für Gestaltung van de stad Pforzheim kunnen zo de ontwerp- en productietechnieken onder de knie krijgen en leren werken met het overgeleverde machinepark. Een beurs zorgt voor een  Artist-in-Residence die de jongeren helpt bij het creëren van hun hedendaagse juweelontwerpen. De overgeleverde en de nieuw onstane kennis worden in het kenniscentrum van het museum als ‘living archive’ geborgd.

Rob Belemans
ICE
Duitsland
nationale inventaris