De Taalweek (5): taalvariatie in reclameboodschappen

De eerste Week van de Taal loopt stilaan ten einde. De VRT heeft zijn best gedaan om de voorbije dagen ook op het belang van de taalvariatie in en voor Vlaanderen de aandacht te vestigen. Op de website van de openbare omroep kan u bijvoorbeeld beluisteren hoe het zou klinken als de omroepsters hun aankondigingen in het Gents, het Antwerps of het West-Vlaams zouden doen. Omgekeerd hebben de acteurs van Thuis ook bij wijze van demonstratie drie minuten in vlekkeloos AN geacteerd. Langer wil u dat wellicht ook echt niet bekijken.

Naast deze proeffragmentjes met eigen VRT-materiaal kan iedereen al langere tijd en in toenemende mate sterk regionaal gekleurd taalgebruik op de VRT beluisteren in reclameboodschappen. Het bekendst zijn op dat vlak misschien wel de reclamefilmpjes die VLAM en de vereniging van land- en tuinbouwveilingen sinds het najaar van 2006 tijdens het groentenseizoen met hoge frequentie laten uitzenden onder de slogan: “Die van Flandria zijn niet van gisteren, maar van vandaag.” Op de website van LAVA kan u de West-Vlaams sprekende preistengels, de slakropjes met Limburgs accent, de Brusselse witloofstronkjes enz. naar hartelust bekijken en beluisteren. Dit jaar kwamen er ook twee nieuwe radiospots bij over appels en rode paprika’s. Het is opvallend dat in al deze reclameboodschappen het humoristische effect niet de hoofdreden kan zijn voor de zeer sterk regionaal gekleurde taalkeuze. De pointe van de reclamespot is er absoluut niet van afhankelijk: de filmpjes zouden even grappig en de boodschap even duidelijk zijn in het AN. Zou het dan toch zo zijn dat het vertrouwen in de groenten van eigen bodem bij de consument verhoogd wordt door hier regionale spreektaal te gebruiken? In dat geval kan de Vlaamse regering misschien ook ijlings overwegen om het gebruik van dialect of regionale spreektaal voor alle mediaoptredens van Vlaamse politici verplicht te maken.

De NMBS gooit het bij het niet-gebruiken van standaardtaal in reclameboodschappen sinds enige tijd over een heel andere boeg. Ze liet een nationale campagne bedenken om jongeren van 16 tot 26 enthousiast te maken voor het reizen per trein met de voordelige Go Pass-formule. In Vlaanderen kreeg die een titel in de tussentaal, nl. “Komt-is-uit-uw-kot”. Die titel prijkt ook op alle drukwerk dat de NMBS in het kader van deze campagne laat verspreiden; en dat is er nogal wat. Zo krijgt elke jongere naar aanleiding van haar of zijn 16de verjaardag – met enkele dagen vertraging uiteraard: de spoorwegmaatschappij doet zich van meet af aan niet anders voor dan ze is – een gratis Go Pass thuis gestuurd met het campagnebeeld als briefhoofd boven de begeleidende uitleg. In de flitsende radiospots van de “Komt-is-uit-uw-kot”-campagne, die o.a. op de VRT-radiozender Studio Brussel te beluisteren zijn, wordt een bijzonder jeugdige, soms met Engels doorspekte, tussentaal gehanteerd. De dialogen, telkens tussen een jongere met een probleem en een NMBS-reisadviseur, vallen vooral op door hun flitsend tempo. Als de treinen daardoor even vlot zouden gaan rijden, dan ben ik namens de hele pendelgemeenschap vragende partij om diezelfde spreekstijl per direct ook verplicht te maken in de aankondigingen van de stationsomroepers en de treinbegeleiders. Dat zou dan het onomstotelijk bewijs zijn voor de stelling dat reclame in niet-standaardtaal ook echt beter werkt.

Rob Belemans
taalvariatie
Week van de Taal
reclame