Minister voor cultuur wil zo vlug mogelijk inspelen op Unesco-richtlijnen voor de bescherming van het immaterieel erfgoed

De voorbije dagen kwamen de 95 landen die de "UNESCO-conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed"(2003) al geratificeerd hebben samen in Parijs. Zij legden de laatste hand aan de operationele richtlijnen (of uitvoeringsbesluiten).

Vlaams minister Anciaux heeft de bevoegde administratie (Afdeling Erfgoed van het Agentschap Kunsten en Erfgoed) vandaag de opdracht gegeven om onmiddellijk een regeling uit te werken en een speciale commissie samen te stellen, om zo vlug mogelijk het Vlaamse immateriële erfgoed een internationale erkenning te geven. De minister is tevens verheugd vast te stellen dat het nieuwe Vlaamse Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008 perfect geschikt is om op de UNESCO-conventie en de nieuwe operationele richtlijnen in te spelen.

De UNESCO-conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed (2003)
Naast de UNESCO-conventie uit 1972 over monumenten en landschappen (werelderfgoed) is sinds gisteren ook de "UNESCO-conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed"(2003) volledig operationeel. Die gaat vooral over tradities, feesten, dansen, rituelen, verhalen, oude ambachten en geneeswijzen, over niet-tastbaar of immaterieel erfgoed dus. In Vlaanderen gebruiken we daarvoor vaak het begrip "volkscultuur".

Drie lijsten van immaterieel erfgoed kunnen weldra door UNESCO erkend worden

1. De representatieve lijst van immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Dit zijn de gebruiken die wij als Unesco-erfgoed internationaal willen laten erkennen. Indiening van deze lijst kan voortaan jaarlijks, maar de eerste deadline is 30 september 2008. Voorbeelden die mogelijks in aanmerking komen voor deze lijst:

  • De paarden- of garnaalvisserij in Oostduinkerke
  • De Heilig-Bloedprocessie in Brugge
  • De Virga Jessefeesten in Hasselt
  • De Hanswijckprocessie in Mechelen
  • De Maria-processie in Lede
  • Het schieten op staande en liggende wip
  • Onze belangrijkste carnavalsstoeten
  • Het Krakelingenfeest in Geraardsbergen
  • Zinnekensparade in Brussel
  • Meiboomvieringen in Leuven en Brussel
  • ...

2. Een lijst van voorbeeldpraktijken (good practices): uitstekende internationale praktijken rond immaterieel erfgoed. Projecten of programma's die inspirerend zijn voor andere landen (deadline kandidaturen 1 maart 2009). Hier kan gedacht worden aan:

  • de verhalenbank van professor Stefaan Top
  • de werking van het Sportimonium rond volkssporten
  • het project rond kindererfgoed van Tapis Plein in Zuid-Afrika, of van Tapis Plein rond verzamelen
3. De laatste lijst is de lijst met het bedreigde erfgoed, met fenomenen in gevaar. Staten kunnen voortaan jaarlijks een aanvraag indienen om met verdwijnen bedreigde vormen van erfgoed, waar dringend programma's rond moeten opgezet worden, op een lijst te zetten. Dit gebeurt als het land in kwestie niet in staat blijkt daar zelf voor te zorgen. Ze kunnen dan een beroep doen op middelen uit een speciaal fonds binnen UNESCO en op internationale expertise. Uiteraard is dit niet voor Europese landen, maar wel voor derde wereldlanden bedoeld.

Vlaanderen speelt snel in op de mogelijkheden om erfgoedlijsten in te dienen
In België zijn de Vlaamse, de Franstalige en Duitstalige Gemeenschappen bevoegd voor immaterieel cultureel erfgoed. Zij zullen dus samen het dossier van de lidstaat indienen.

Minister Anciaux vindt de mogelijke internationale erkenning van dit immateriële erfgoed zeer belangrijk en wil de kandidaturen voor de lijsten dan ook zeer serieus opnemen. Anciaux gaf zijn administratie, Afdeling Erfgoed van het Agentschap Kunsten en Erfgoed, dan ook vandaag al de opdracht om onmiddellijk de nodige kwaliteitscriteria en kandidatenprocedure uit te werken en een speciale commissie samen te stellen die de dossiers kritisch kan evalueren in functie van een advies aan de minister. Dit alles om op de vervroegde deadline in te spelen.

De minister en het Agentschap Kunsten en erfgoed hechten daarbij veel belang aan een verantwoordelijke, ethisch verantwoorde en duurzame omgang met immaterieel cultureel erfgoed. Belangrijk criteria zijn in elk geval een coherent plan voor "safeguarding" (bescherming en promoting) en de samenwerking met cultureel-erfgoedorganisaties die door de Vlaamse overheid erkend zijn of kunnen worden (o.m. in het nieuwe cultureel-erfgoeddecreet). Verder is ook de participatie van niet-gouvernementele organisaties, van de betrokken culturele erfgoedgemeenschappen, groepen en dragers of uitvoerders cruciaal.

Minister Anciaux ambieert een voorbeeldfunctie voor de Vlaamse Gemeenschap en wil een internationaal zichtbaar voorbeeld van duurzaam erfgoedbeleid stellen.

Met het nieuwe culturele erfgoeddecreet van 23 mei 2008 is Vlaanderen klaar om in de richting van de conventie en haar richtlijnen te werken. Voor 11 juli zal door de Vlaamse overheid een regeling en uitzonderlijke timing worden bekendgemaakt op de websites van de bevoegde administratie (www.vlaanderen.be\erfgoed) en het steunpunt (www.faronet.be). Het is de bedoeling dat de nog op te richten Vlaamse adviescommissie de eerste dossiers in september 2008 kan evalueren. Hierbij zal ook afgestemd worden met de andere gemeenschappen van België.

De dossiers zullen onderzocht worden door het Intergouvernementeel Comité van de UNESCO-conventie voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed en door gespecialiseerde internationale instellingen. De voorbije twee jaar (tot 19/6/08) was België lid van het Intergouvernementeel Comité. Het waren de eerste twee, cruciale werkjaren van dit internationale comité dat samengesteld is uit experten uit 24 landen. Zij speelden een actieve rol en wogen effectief op de redactie van de cruciale teksten. Voor België, lees de gemeenschappen, waren dr. Marc Jacobs (Vlaamse Gemeenschap) en Jean-Pierre Ducastelle (Franstalige gemeenschap) de vertegenwoordigers. De rol en impact van ons land in de pioniersjaren waarin geschiedenis werd geschreven rond mondiaal erfgoedbeleid mogen niet onderschat worden. Vlaams minister Bert Anciaux wil de vertegenwoordigers van de Vlaamse en Franse Gemeenschap van harte bedanken voor de intense en deskundige bijdrage die hierin werd geleverd.


De Nederlandse versie van de UNESCO-conventie van 2003 kan u online nalezen.

Voor meer informatie:

  • Tineke Sonck, woordvoerster minister Anciaux: +32 (0)473 96 73 51
  • dr. Marc Jacobs, afgevaardigd expert in het Intergouvernmenteel Comité voor de bescherming van immaterieel cultureel erfgoed (2006-2008), lid van de Vlaamse UNESCO-commissie, gsm +32 (0)494 94 96 24 of marc.jacobs@faronet.be, p.a. FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, Priemstraat 51, 1000 Brussel (www.faronet.be)
pers