SPECTRUM-NStandaard voor collectiemanagement in museaVersie 1.0 |
||
Tot stand gekomen in een samenwerkingsproject van de Nederlandse en Vlaamse museumgemeenschap |
Wettelijk Depot D/2008/11.524/3
Verantwoordelijke uitgever Copyright FARO en LCM
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd,
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de voorafgaande en schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Verantwoordelijke uitgever Copyright Collections Trust (voorheen MDA)
Het niet-commerciële gebruik van SPECTRUM-N wordt beheerd door een standaard gebruikerslicentie. De tekst van deze (Engelstalige)
User Licence is te lezen op de website van MDA (http://www.mda.org.uk).
Voor commercieel gebruik, neem contact op met Collections Trust.
Every effort has been made to ensure that the information provided in this publication is accurate. However, the publishers and the editors make no guarantees for the currency and accuracy of information and cannot accept any legal responsibility or liability for any errors or omissions from the publication or the consequences thereof.Collections have a unique ability to connect people to a real, tangible sense of their heritage. More than this, they are an active and vital resource, capable of supporting research, scholarship and many other forms of innovation and development.
It is the responsibility of cultural organisations to balance the needs of access and preservation to ensure that these invaluable resources continue to be as useful to future generations as they are to ours. For more than a decade, SPECTRUM has stood as a shared statement by museum professionals of how this balance can best be achieved.
This edition of SPECTRUM for the Netherlands and Flanders is remarkable in many ways. It owes its existence to the passion and perseverance of a small and highly committed group of people, all of whom believe in the power of standards to deliver better services for museum, archive and library users.
Standards play a powerful role in the development of cultural services. They help us to ensure that our services are publicly accountable. They make our work more effective and sustainable. They improve the quality and consistency of services to the public, and they help to ensure that our collections are genuinely and meaningfully accessible.
This edition of SPECTRUM represents a common commitment to excellence and improvement for museums and other collecting organisations across the Netherlands, Flanders and the UK.
The development of an international network of SPECTRUM-users represents everything that is best about standards. It comes from a spirit of openness and collaboration – the understanding that knowledge is at its most valuable when it is shared.
The national versions of SPECTRUM will remain linked, providing a lasting connection between the cultural professions in our three countries. This link is profound and important – it means that we will learn and develop together in the years ahead, enabling us to connect to a far larger community of people working with - and passionate about - collections.
SPECTRUM belongs to the sector, and it is the privilege of the Collections Trust (formerly MDA) and our colleagues at FARO and Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM) to be responsible for maintaining it and ensuring that it continues to develop in the future.
My thanks in particular go to the following people, without whom this edition of SPECTRUM would never have existed:
Thanks also to the many other people who have been involved in developing, piloting, translating and publishing the standard over the past two years!
Wherever we work, if we’re using SPECTRUM, we are working together.
Nick Poole
Chief Executive
The Collections Trust, UK
De stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten en FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw zijn verheugd deze eerste versie van SPECTRUM-N te kunnen presenteren en hopen dat dit handboek, net als in het Verenigd Koninkrijk, vele musea van nut zal zijn bij het optimaliseren van het collectiemanagement.
LCM en FARO willen hier volgende personen en organisaties, die zich hebben ingezet voor deze vertaling, graag bedanken en onze bijzondere erkentelijkheid overmaken.
Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Agentschap Kunsten en Erfgoed – Afdeling Erfgoed, investeerde enkele jaren geleden in de vertaling van SPECTRUM 2.0. Hieruit is de huidige vertaling van de herwerkte Engelse versie SPECTRUM 3.1 in 2007 opgestart en verder ontwikkeld in een eerste Nederlandstalige versie SPECTRUM-N 1.0. Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap stuurde tevens de opvolging van de juridische invulling voor Vlaanderen in SPECTRUM-N.
De Nederlandse Erfgoedinspectie heeft het initiatief tot vertaling ondersteund en middelen vrijgemaakt om deze vertaling tot een goed einde te brengen. Een speciaal woord van dank gaat naar Charlotte van Rappard-Boon en Wilbert Helmus, die vanuit de Erfgoedinspectie een grote bijdrage hebben geleverd aan het project.
De juristen hebben vanuit hun expertise op het vlak van erfgoed en recht, alle juridische materie van SPECTRUM aangepast aan de Nederlandse en Vlaamse/Belgische situatie: Kees Schoemaker, Rijksmuseum Amsterdam; Mariska de Wit, artt.; en Lucie Lambrecht, advocaat aan de Balie van Brussel.
Miriam Windhausen, Over kunst en design, trad op als tekstcorrector.
Het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent (KANTL) heeft de definitieve tekst samen met de Engelse tekst in XML gezet, teneinde de duurzaamheid van de vertaling te garanderen. Onze dank gaat hierbij naar Ron Van den Branden en Edward Vanhoutte.
Verschillende medewerkers van musea in Nederland en Vlaanderen hebben de vertaling van procedures in wording doorgenomen en becommentarieerd en/of nemen deel aan het piloottraject en toetsen de werking van SPECTRUM-N binnen hun organisatie. Een overzicht van de medewerkers vindt u na dit Dankwoord.
De Sectie Informatieverzorging Musea in Nederland (SIMIN) van de Nederlandse Museumvereniging, heeft het initiatief tot vertaling ondersteund en verschillende bijeenkomsten rondom Spectrum georganiseerd.
De medewerkers van FARO (voorheen Culturele Biografie Vlaanderen vzw) en LCM hebben met groot enthousiasme aan het project gewerkt, in het bijzonder Steven Leman, Marianne de Rijke, Leon Smets, Tine Verhaert en tenslotte Bram Wiercx, die de technische begeleiding voor zijn rekening nam.
De belangrijkste inhoudelijke bijdrage werd natuurlijk geleverd door de redactie: Gerdie Borghuis, Reinwardt Academie Amsterdam; Yolande Deckers, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen; Annette Gaalman, Erfgoed Brabant i.o.; Griet Lebeer, FARO; Charlotte van Rappard-Boon, Erfgoedinspectie; Mieke Van Doorselaer, Provincie Oost-Vlaanderen; Henk Vanstappen, Musea Stad Antwerpen; Cindy Zalm, Amsterdams Historisch Museum. Dankzij de redactie is SPECTRUM-N een handboek geworden, dat volledig toegesneden is op de Nederlandse en Vlaamse situatie. Een speciaal woord van dank voor Annette Gaalman en Griet Lebeer, die respectievelijk als voorzitter en secretaris van de redactie zijn opgetreden.
Last but not least gaat onze dank uit naar Collections Trust (voorheen MDA), die de Engelse versie 3.1 ter beschikking heeft gesteld en collegiale medewerking heeft verleend aan het vertaalproces.
LCM en FARO hopen dat de inspanningen van bovengenoemde personen en organisaties de aanzet geven tot een bloeiend SPECTRUM-gebruik in Nederland en Vlaanderen en dat een tweede editie gevoed zal worden door ervaringen van vele musea. Vanuit de dagelijkse praktijk zijn aanvullingen en verbeteringen welkom die SPECTRUM-N daarmee tot een nog beter instrument maken voor een goed collectiemanagement. Een aantal musea heeft al aangegeven graag met SPECTRUM-N aan de slag te gaan. Die musea vindt u in het overzicht hierna.
De bijgevoegde lijst geeft een alfabetisch overzicht van de medewerkers en hun organisatie bij het tot stand komen van SPECTRUM-N 1.0
Naam | Organisatie |
Aalbers, Florence | Rijksmuseum Amsterdam |
Boekhorst, Guus | Audax Textielmuseum Tilburg |
Borghuis, Gerdie | Reinwardt Academie Amsterdam |
David, Johan | Museum voor Oudere Technieken Grimbergen |
De Rijke, Marianne | Landschap Erfgoed Utrecht |
De Wit, Mariska | artt. |
Deckers, Yolande | Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen |
Gaalman, Annette | Erfgoed Brabant i.o. |
Geldhof, Patrieck | Nationaal Wielermuseum Roeselare |
Harst-van den Berg, Mijke | Industrion Kerkrade |
Hartogh, Else | Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren |
Helmus, Wilbert | Erfgoedinspectie Nederland |
Henny, Xenia | Rijksmuseum Amsterdam |
Jager, Cathy | Rijksmuseum Amsterdam |
Kersse, Steven | Musea Brugge |
Lambrecht, Lucie | Advocaat aan de Balie van Brussel |
Laureys, Marina | Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ag. Kunsten en Erfgoed |
Lebeer, Griet | FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw |
Leman, Steven | Culturele Biografie Vlaanderen vzw |
McKenna, Gordon | Collections Trust (voorheen MDA) |
Peek, Marja | Instituut Collectie Nederland |
Poole, Nick | Collections Trust (voorheen MDA) |
Schoemaker, Kees | Rijksmuseum Amsterdam |
Schreurs, Bert | FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw |
Smets, Leon | FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw |
Souvereyns, Geert | Vlaamse Kunstcollectie |
Van Bree, Lieke | Stagiaire Culturele Biografie Vlaanderen vzw |
Van den Branden, Ron | CTB (KANTL) Gent |
Van Doorselaer, Mieke | Provincie Oost-Vlaanderen |
Van Gent, Judith | Amsterdams Historisch Museum |
Van Oosterwijk, Anne | Musea Brugge |
Van Rappard-Boon, Charlotte | Erfgoedinspectie Nederland |
Van Santen, Caroline | Zeeuws Museum Middelburg |
Vanbrabant, Katrien | Museum voor Oudere Technieken Grimbergen |
Vanhoutte, Edward | CTB (KANTL) Gent |
Vanstappen, Henk | Musea stad Antwerpen |
Verhaert, Tine | Culturele Biografie Vlaanderen vzw |
Vugts, Agnes | Huis voor de Kunsten Limburg |
Wiercx, Bram | FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw |
Wijnen, Carla | Industrion Kerkrade |
Windhausen, Miriam | Over kunst en design |
Zalm, Cindy | Amsterdams Historisch Museum |
Amsterdams Historisch Museum
Audax Textielmuseum Tilburg
Fries Museum Leeuwarden
Het Muiderslot Muiden
Industrion Kerkrade
Koninklijk Instituut voor de Tropen Amsterdam
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
Legermuseum Delft
Musea Antwerpen
Musea Brugge
Museum aan de Stroom Antwerpen MAS
Museum Bronbeek Arnhem
Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen MUHKA
Museum voor Oudere Technieken Grimbergen
Nationaal Wielermuseum Roeselare
Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren
Rijksmuseum Amsterdam
Van Gogh Museum Amsterdam
Vlaamse Kunstcollectie
Zeeuws Museum
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
top'SPECTRUM: The UK Museum Documentation Standard' is een handboek voor musea waarin de wenselijk geachte praktijk ten aanzien van museale documentatie én museale bedrijfsvoering is uitgewerkt. Het bestaat uit eenentwintig procedures voor handelingen met museale objecten en de wijze waarop die gedocumenteerd moeten worden, waarbij de vast te leggen informatie zeer specifiek benoemd en toegelicht is.
SPECTRUM is een document in ontwikkeling, en het resultaat van een samenwerking tussen meer dan honderd professionals op het gebied van museale documentatie in musea in het Verenigd Koninkrijk. In 1991 is het werk begonnen om tot een gezamenlijke standaard te komen. Het werk werd gecoördineerd door MDA (voorheen Museum Documentation Association, vanaf 2008 Collections Trust) en naast de bijdragen uit de meer dan honderd musea, werden ook nog vele andere deskundigen geconsulteerd. Dit resulteerde in 1994 in de eerste uitgave van SPECTRUM, in 1997 in een tweede editie, in 2005 in een versie 3.0 en in maart 2007 in een versie 3.1.
SPECTRUM is uitgegaan van de behoeften op het vlak van de museale documentatie en heeft daarom ook de verwijzing naar documentatie in haar titel. Gedurende het werkproces is echter duidelijk geworden dat, om de standaard voor documentatie te definiëren, het nodig was het gehele collectiebeheer onder de loep te nemen. Van alle handelingen met museale objecten, zoals bijvoorbeeld binnenkomst, transport of afstoting, moet eerst de meest wenselijke praktijk in kaart gebracht zijn. Op basis daarvan kan dan de documentatiestandaard gedefinieerd worden. Bovendien bleek bij het gestructureerd beschrijven van deze handelingen met objecten het niet alleen zinvol om de bijbehorende documentatievereisten aan te geven, maar ook de vereisten met betrekking tot het museaal beleid. Zo werd SPECTRUM uiteindelijk veel meer dan een documentatiestandaard: het werd een standaard voor collectiemanagement. En dat is dan ook de ondertitel die – uiteraard met instemming van de Engelse collega's – de eerste Nederlandse vertaling meekrijgt: standaard voor collectiemanagement in musea.
Wanneer in musea problemen met de collectie aan het licht komen, van welke aard dan ook – van te laat ontdekte schimmeluitbraken in depots tot het niet meer kunnen traceren van objecten – ligt de oorzaak hiervan vaak in slecht collectiemanagement: taken en werkwijzen zijn niet duidelijk gedefinieerd en verdeeld, controles worden niet uitgevoerd, informatie wordt niet (centraal) vastgelegd. Te vaak nog nemen musea genoegen met een organisch gegroeide praktijk, waarin medewerkers elk naar eigen inzicht (een deel van) het collectiebeheer uitvoeren. Uiteraard kan dit zonder personeelswisselingen en met genoeg deskundigheid in huis jaren goed gaan, maar een dergelijke praktijk is zeer kwetsbaar en weinig duurzaam.
Voor het voeren van adequaat collectiemanagement is het noodzakelijk terug te kunnen vallen op schriftelijke afspraken over werkwijzen (een handboek), en op een up-to-date collectie-informatiesysteem, waarin of van waaruit alle informatie over elk object beschikbaar en toegankelijk is. Veel musea zijn al begonnen met het maken van een dergelijk handboek, dat vaak de vorm heeft van een ordner met richtlijnen voor verschillende handelingen met objecten, bijvoorbeeld inkomende en uitgaande bruiklenen, en de bijbehorende te gebruiken formulieren. Sommige zaken daarin kunnen heel specifiek voor dat ene museum gelden, maar de meeste zaken zijn algemeen toepasbaar. Vanuit de musea zelf kwam dan ook de vraag naar algemene richtlijnen, die als uitgangspunt genomen kunnen worden voor het eigen handboek voor collectiemanagement. Niet alleen spaart dat tijd in de ontwikkeling, er is ook een andere meerwaarde: door zoveel mogelijk dezelfde richtlijnen te hanteren, zal de uitwisseling van informatie tussen musea vergemakkelijken.
Aan die behoefte beantwoordt SPECTRUM. Alhoewel SPECTRUM een ingewikkeld acroniem is (Standard ProcEdures for CollecTions Recording Used in Museums), is de naam SPECTRUM ook gekozen vanwege de betekenis in ons dagelijks taalgebruik: reeks van verscheidenheden. SPECTRUM is zo samengesteld, dat in de uitwerking van de procedures en de informatie-eenheden gestreefd is naar volledigheid. Dit zorgt ervoor dat SPECTRUM niet slechts voor musea van een bepaald type of een bepaalde grootte geschikt is, maar dat elk museum, elke collectiebeherende organisatie, het als handboek kan gebruiken. Sommige musea zullen slechts enkele procedures, en daarvan nog uitsluitend de minimale standaard, nodig hebben, andere zullen alle procedures implementeren. En wanneer er al een eigen handboek voor collectiemanagement is samengesteld, kan SPECTRUM heel handig als toetssteen gebruikt worden: zijn er geen aspecten over het hoofd gezien? Zijn bepaalde zaken misschien efficiënter aan te pakken?
Een goed collectiemanagement is de basis voor een bloeiend bestaan van het museum. Een paar van de voordelen op een rij:
Al sinds er begin jaren zeventig meer aandacht kwam voor standaardisering van documentatie van museale objecten, nam Engeland daarin het voortouw. Het Nederlandse en Vlaamse museale veld, ook toen al vaak samen optrekkend – onder andere binnen CIDOC (Comité international pour la documentation, onderdeel van de International Council of Museums) – nam graag goede initiatieven over en zo werden bijvoorbeeld de door MDA ontwikkelde Historical Artefact Card en bijbehorende handleiding, in het Nederlands vertaald. De Nederlandse en Vlaamse praktijk maakte echter duidelijk dat voor veel musea de uitgebreide documentatie waar deze Historische Voorwerpkaart plaats voor bood, nog een brug te ver was. Daarom werd een verkorte versie van de kaart ontwikkeld, die de naam 'Basisregistratiekaart' ging dragen. Deze kaart op haar beurt, vond ook weer weerklank in Engeland. Het uitwisselen van good practices, tussen Engeland, Nederland en Vlaanderen heeft dus al een lange traditie.
Al snel na de publicatie van de eerste editie van SPECTRUM in 1994, werd in het museale documentatieveld in zowel Nederland als Vlaanderen de wens uitgesproken dit handboek te vertalen. Nederlandse en Vlaamse museummedewerkers raadpleegden de Engelse versie en zagen er de meerwaarde van, maar een op alle vlakken direct toepasbaar referentiekader bood deze toch niet. Niet alleen de taal vormde daarin een barrière, maar ook de verwijzingen naar uiteraard specifiek Engelse wet- en regelgeving. Een vertaling van SPECTRUM die ook rekening zou houden met de in Nederland en België van toepassing zijnde wet- en regelgeving zou hét handboek kunnen worden dat alle afzonderlijke richtlijnen, handleidingen en modellen samen zou kunnen brengen.
Ongeveer zeven jaar geleden werden zowel in Vlaanderen als in Nederland pogingen ondernomen om een Nederlandse vertaling te ontwikkelen. Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gaf zelfs al opdracht tot een eerste vertaling van de toen actuele versie (de tweede editie), maar kon geen volgende stap in dit traject zetten, omdat MDA nog geen standpunt had geformuleerd ten aanzien van het auteursrecht op SPECTRUM. [2] Toen Nick Poole in 2004 directeur werd van MDA maakte hij direct werk van de auteursrechtkwestie rond SPECTRUM. Vanaf dat moment werd het MDA-beleid dat SPECTRUM een product was dat door en voor het veld ontwikkeld was, en dus kosteloos ter beschikking zou zijn van alle non-profit organisaties. SPECTRUM werd gratis downloadbaar vanaf de MDA-website. Ten aanzien van vertalingen van SPECTRUM nam MDA hetzelfde standpunt in: vertalingen waren van harte welkom, en organisaties in andere landen, die dergelijke initiatieven wilden ontplooien konden op alle medewerking van MDA rekenen. Dat was het groene sein dat Nederland en Vlaanderen nodig hadden om samen de vertaling weer op te pakken.
topNa eerste initiatieven van de Nederlandse Museumvereniging verklaarden Culturele Biografie Vlaanderen vzw. Steunpunt voor archiefinstellingen, bewaarbibliotheken, documentatiecentra, erfgoedcellen en musea (CBV) - sinds 1 januari 2008 FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw (FARO) - en de Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM) in Nederland zich bereid om het vertaalproject uit te voeren en SPECTRUM na de projectfase te gaan beheren. Ook de Nederlandse Erfgoedinspectie en het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap zegden hun medewerking aan het tot stand brengen van de vertaling toe, in het kader van hun stimulerende werkzaamheden op het gebied van kwaliteitszorg. Op 1 en 2 maart 2007 ondertekenden zowel CBV als LCM overeenkomsten met MDA over de vertaling van SPECTRUM, en CBV en LCM met elkaar over de onderlinge samenwerking daarin.
Voor het maken van de vertaling van SPECTRUM 3.1 werd de reeds bestaande vertaling van de tweede editie als uitgangspunt genomen. Deze werd herzien en bijgewerkt naar de actuele versie. We beschikten daarbij over de Engelstalige versie 3.1 waarin door MDA de passages die 'localisation' behoefden waren gemarkeerd. Een redactie van deskundigen uit Vlaanderen en Nederland, alsmede een aantal medewerkers uit musea en juristen uit beide landen, nam de Nederlandse vertaling in wording door en gaf commentaar. De volgende uitgangspunten zijn daarbij gehanteerd:
Natuurlijk kwam de redactie af en toe in de verleiding om verdergaande veranderingen door te voeren in de Engelse tekst. Soms vond de redactie de uitwerking van een procedure nogal beknopt in vergelijking met de wijze waarop andere procedures waren uitgediept. Ook leek het de redactie niet meer zo nodig om steeds zowel naar handmatige als naar geautomatiseerde informatiesystemen te verwijzen. Toch zijn deze bevindingen niet doorgevoerd in deze eerste Nederlandse vertaling, al zijn de opmerkingen wel genoteerd. Collections Trust (voorheen MDA) heeft aangegeven graag in gesprek te gaan over voorgestelde verbeteringen, zodat SPECTRUM ook werkelijk een document wordt dat gedragen wordt door museumprofessionals in meerdere landen. De redactie heeft het echter als haar taak gezien nu eerst een vertaling aan het Nederlandse en Vlaamse museale veld voor te leggen, die zeer dicht bij de inhoud van het Engelse document blijft. Het is aan het veld – op dezelfde manier zoals dat in het Verenigd Koninkrijk het geval is – om met wijzigings- en aanvullingsvoorstellen te komen, die dan zullen leiden tot een hernieuwde Nederlandstalige versie van SPECTRUM.
topIn het Verenigd Koninkrijk is de toepassing van SPECTRUM een van de eisen voor het Museum Accreditation Scheme. Van de procedures Inkomend object, Inkomende bruikleen, Verwerving, Standplaats en verplaatsing, Registratie en documentatie, Uitgaand object, Uitgaande bruikleen en Retrospectieve documentatie moeten de Britse musea tenminste de Minimumstandaard toepassen, om geaccrediteerd museum te kunnen worden. Het Nederlands Museumregister en de Vlaamse museale erkenning op basis van het Erfgoeddecreet van 2004 [3] zijn verwant aan het Britse systeem van accreditatie. Hoewel de toepassing van SPECTRUM in Nederland en Vlaanderen op dit moment niet verplicht is, is SPECTRUM een instrument dat in het traject naar erkenning goede ondersteuning biedt. In deze vertaling is uiteraard wel aangegeven welke criteria met betrekking tot de Nederlandse en Vlaamse accreditatie relevant zijn in de toepassing van een bepaalde procedure.
topSPECTRUM-N is een doorlopend proces. FARO en LCM zullen zich daarom niet alleen inspannen om SPECTRUM uit te dragen in het museale veld, maar ook om de voortdurende groei en ontwikkeling ervan te stimuleren en gestalte te geven. Wijzigings- en aanvullingsvoorstellen uit de museale praktijk zijn hiervoor de basis.
Indien u bij wilt dragen aan de ontwikkeling van SPECTRUM, raadpleeg dan de websites van FARO (www.faronet.be) en LCM (www.museumconsulenten.nl) voor nadere informatie.
topSPECTRUM bestaat uit twee delen:
1. 21 Procedures beschrijven de handelingen met objecten stap voor stap en de wijze waarop deze gedocumenteerd moeten worden.
2. Informatievereisten geven een gestructureerde opsomming van de informatie die vastgelegd moet worden om de procedures goed te kunnen uitvoeren.
Een glossarium gaat vooraf aan de procedures. Hierin worden vaktermen gedefinieerd en nader toegelicht binnen de context van SPECTRUM-N.
topSPECTRUM kan op velerlei wijzen toegepast worden. Het belangrijkste is dat SPECTRUM een naslagwerk is, een leidraad, die al naar gelang de vraag die men beantwoord wil zien, ter hand genomen wordt. De verschillende onderdelen kunnen onafhankelijk van elkaar gebruikt worden en per onderdeel kan bekeken worden hoe diepgaand men dit wil toepassen. De volgende voorbeelden geven aan hoe SPECTRUM gebruikt zou kunnen worden:
Gebruik SPECTRUM bij de evaluatie van specifieke onderdelen van procedures die in uw museum worden toegepast, zoals bijvoorbeeld het vastleggen van informatie over inkomende objecten, om te bezien of alle benodigde informatie op correcte wijze wordt opgenomen en terugvindbaar gemaakt. Zo niet, pas dan uw eigen procedurehandleiding en invulinstructies aan.
topDe Minimumstandaard, die onderdeel is van elke procedure in SPECTRUM, geeft aan welke zaken altijd in een concreet op het museum toegepaste procedurehandleiding moeten zijn opgenomen. De verdere uitwerking van de procedures, waarin elke mogelijk noodzakelijke stap is beschreven, kan gebruikt worden als checklist bij het schrijven van het eigen procedurehandboek.
topBepaal aan de hand van SPECTRUM welke informatie vastgelegd moet worden en geef aan op welke wijze dat in het door het museum gehanteerde systeem gedaan kan worden.
topGebruik de paragraaf 'Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?' die deel uitmaakt van elke procedure, als een checklist voor de vaststelling van het museaal beleid. Misschien zullen niet alle zaken ook daadwerkelijk in het eigen museum van toepassing zijn, maar het brengt wel duidelijk naar voren welke procedures in uw museum spaak kunnen lopen, wanneer ze niet ondersteund worden door beleid.
topEen object blijkt vermist te zijn – wie moet welke informatie over het object krijgen? Neem de procedure 'Verlies en schade' door en u weet wat u te doen staat.
topSPECTRUM is een statement of good practice van museum professionals. Dit maakt SPECTRUM zeer goed bruikbaar om directie of bestuur uit te kunnen leggen waarom tijd en middelen nodig zijn om bijvoorbeeld een depotcontrole uit te voeren, of voor het vastleggen van informatie.
topBij het opstellen van werkplannen is het nodig aan te kunnen geven welke doelen na een bepaalde periode bereikt moeten zijn. SPECTRUM biedt een goede leidraad bij het vaststellen van haalbare doelen en hun prioriteiten.
topWanneer het museum het collectie-informatiesysteem wil vernieuwen of uitbreiden, is SPECTRUM een uitstekende bron voor het vaststellen van de gewenste functionaliteit. Bovendien kan SPECTRUM van nut zijn om de leverancier van het systeem uw eisen en wensen nader toe te lichten.
topEen verantwoordelijke voor een bepaalde museale collectie moet vaststellen welke informatie vereist is als basale informatie over objecten in de collectie. SPECTRUM biedt een goed uitgangspunt voor het vaststellen van die noodzakelijke informatie.
topHet vastleggen van informatie en meningen over objecten afkomstig van eerdere eigenaren of publiek wordt steeds belangrijker. SPECTRUM geeft aan hoe deze informatie vastgelegd kan worden. De hiervoor te gebruiken informatie-eenheden zijn samengebracht in de informatiegroepen 'Bijdrage eigenaar object' en 'Bijdrage bezoeker object'.
topUw museum wil duidelijk maken dat het goed omgaat met financiële middelen en een hoge kwaliteit dienstverlening biedt. Een dergelijke dienstverlening kan alleen gerealiseerd worden wanneer het museum een adequaat collectiemanagement voert, zodat museale objecten vakkundig bewaard worden en informatie erover goed toegankelijk is. SPECTRUM is daarom als instrument voor collectiemanagement in musea tevens een kwaliteitsnorm voor die hoge-kwaliteit dienstverlening.
topInformatie is een verzameling data (gegevens) die zodanig gestructureerd is dat deze gebruikt kan worden door individuen en organisaties en gecommuniceerd kan worden met anderen.
Een collectie-informatiesysteem is samengesteld uit een aantal afzonderlijke informatiebronnen. Dit kunnen zijn:
De belangrijkste functie van een informatiesysteem is het waarborgen van de toegankelijkheid van alle informatiebronnen voor alle gebruikers.
Enkele richtlijnen die musea hierbij kunnen volgen:
Voor een duurzaam informatiemanagement zijn adequaat databeheer en zorgvuldige dataconservering, alsmede een goed functionerend systeem- en applicatiebeheer van groot belang. Werkzaamheden die hiertoe behoren zijn:
Bovenstaande taken kunnen door verschillende personen uitgevoerd worden, of voor een bepaalde informatiebron door één persoon. Het is echter van groot belang, dat de verantwoordelijkheid voor elk van deze taken is vastgelegd.
topBij papieren informatiebronnen houdt duurzaam informatiemanagement het volgende in:
Bij digitale informatiebronnen houdt duurzaam informatiemanagement het volgende in:
Bij deze informatiebronnen houdt duurzaam informatiemanagement het volgende in:
De informatiebronnen van een museum moeten op dezelfde wijze behandeld worden als de objecten in de collectie. Daarom moeten ook informatiebronnen een risicoanalyse ondergaan. Een calamiteitenplan moet ook procedures bevatten met betrekking tot risico’ s en veiligheid van de informatiebronnen. Zie 11 - Risicobeheer.
topHet glossarium licht de betekenis van de gebruikte termen toe binnen de context van SPECTRUM-N.
Aanwinstenregister | Een register of lijst waarin aanwinsten of nieuw verkregen objecten in het museum worden vastgelegd. De aanwinsten of verwervingen zijn toegevoegd door aankoop, langdurige bruikleen, schenking (donatie of legaat), ruil of als resultaat van veldwerk. |
---|---|
Basisregistratie (zie Minimale registratie) |
www.museuminzicht.be
Naast de velden van de Minimale registratie wordt - volgens toelichtingen bij het Invulboek van het project MovE - het museale object nader geregistreerd aan de hand van de volgende extra velden met betrekking tot identificatie (beschrijving); vervaardiging/datering (vervaardiger, datering van, tot); fysieke kenmerken (materiaal, afmeting); toestand/conservering (toestand); verwerving (aankoopprijs, valuta (aankoopprijs)). |
Bewaargever | Aanbieder van een object aan het museum voor verwerving, bruikleen, onderzoek, educatie, conservering en tentoonstelling. Het kan om de eigenaar gaan van het object of om een opdrachthouder of intermediair. |
Bewaarplaats of depot | Voorkeurstermen voor definitieve/permanente opslagruimte in het museum ('de reserve'), in tegenstelling tot voorlopige opslagruimte waar objecten voorlopig kunnen bewaard worden tot verdere opvolging van het dossier. Het is de ruimte waar objecten zorgvuldig kunnen worden bewaard in afwachting van nader onderzoek of conserveringsbehandeling, of in afwachting van presentatie of opstelling in de tentoonstellingsruimten. |
Bulkniveau | Term gebruikt om handelingen aan te duiden met collecties als geheel of in grote subgroepen van objecten, in tegenstelling tot handelingen met individuele objecten in een collectie. Afhankelijk van de situatie kan het gaan om een groter geheel van niet gedifferentieerde of niet geregistreerde objecten. |
Calamiteitenplan | Een plan op organisatie- of instellingsniveau, waarin stapsgewijs beschreven is hoe gehandeld wordt in geval van een calamiteit of rampzalige gebeurtenis (zoals brand, ongeval, noodweer, inbraak) die op plaatselijke schaal plaatsvindt. |
Catalogus | Een uitgebreide, op het publiek gerichte collectie- of tentoonstellingsbeschrijving, in boekvorm of in digitale vorm. |
Collectiebeleid | Het beleid dat een museale instelling voert over het geheel van activiteiten met betrekking tot de collectie in het museum. Het collectiebeleid wordt opgemaakt in een collectieplan dat de grondslag vormt voor het museumbeleid. Hiertoe behoort ook een gefundeerd verzamelbeleid. In het collectieplan (of colletiebeleidsplan) zijn de volgende elementen opgenomen om een goed museaal functioneren in kaart te brengen: oorsprong, omschrijving en samenstelling van de collectie (inclusief juridische status van de collectie en het belang van de collectie); het toekomstige verzamel-, aankoop- en afstotingsbeleid; het beleid met betrekking tot registratie, documentatie, onderzoek, behoud en toegankelijkheid van de collectie. |
Collectie-informatiesysteem (CIS) | Voorkeursterm voor het geautomatiseerde registratie- en/of documentatiesysteem waarin alle beschikbare informatie met betrekking tot de collectie(s) en objecten en de bijbehorende documenten, verzameld is en geordend, gedocumenteerd en toegankelijk wordt gemaakt. Deze kennisinformatie wordt permanent bijgewerkt na onderzoek. Hierin wordt het proces en de geschiedenis van het object binnen het museum opgevolgd. |
Conditiebeschrijving | Uitgebreide beschrijving van de fysieke toestand of conditie van een object op een bepaald moment; uitgevoerd voordat het object voor bijvoorbeeld bruikleen op transport gaat. De conditiebeschrijving wordt ook opgenomen in, of is gelinked aan het collectie-informatiesysteem, als noodzakelijke controle in de gebruiksgeschiedenis van het object. |
Conservator-restaurator | De specialist die conserverende handelingen (actieve en preventieve) uitvoert of die de opstelling van museumobjecten opvolgt. Deze tweevoudige benaming wordt bij voorkeur gebruikt om verwarring te vermijden tussen de Engelstalige term conservator (diegene die conserverende handelingen uitvoert) en de Nederlandse term conservator (de museumdirecteur of afdelingsverantwoordelijke). De enkelvoudige term restaurator verwijst teveel naar restauratie-ingrepen om ook die handelingen te dekken die alleen preventief zijn. In meer algemene context van het conserveringsbeleid wordt een onderscheid gemaakt tussen de verantwoordelijke (beslissingsbevoegdheid) en de uitvoerder van de conserverende handelingen (bij voorkeur de conservator-restaurator). |
Curator | De verantwoordelijke in het museum voor het beleid van een (deel)verzameling of voor de inrichting van een tentoonstelling. Hier kan in het Nederlandse taalgebied ook de gangbare term conservator gebruikt worden. Het kan gaan om de museumdirecteur, afdelingsverantwoordelijke of tentoonstellingsverantwoordelijke, niet te verwarren met de Engelse betekenis van conservator. |
Depot of bewaarplaats | Voorkeurstermen voor definitieve/permanente opslagruimte in het museum ('de reserve'), in tegenstelling tot voorlopige opslagruimte waar objecten voorlopig kunnen bewaard worden tot verdere opvolging van het dossier. Het is de ruimte waar objecten zorgvuldig kunnen worden bewaard in afwachting van nader onderzoek of conserveringsbehandeling, of in afwachting van presentatie of opstelling in de tentoonstellingsruimten. |
Documentatiesysteem | Het vroegere handmatige steekkaartencatalogussysteem, dat in de meeste musea vandaag in een aangepast en uitgebreid geautomatiseerd bestand, het registratie- en/of documentatiesysteem is opgeslagen. Hierin wordt alle beschikbare informatie verzameld, geordend en toegankelijk gemaakt over gegevens ontleend aan objecten en gerelateerde documenten. SPECTRUM-N gebruikt de voorkeursterm collectie-informatiesysteem (CIS). |
Due diligence of zorgvuldigheidsprincipe | Engelse juridische eis uit de bedrijfswereld, die 'vereiste zorgvuldigheid, na nauwkeurig en verantwoord onderzoek' betekent. Volgens de ethische code van ICOM gaat het over de verplichting om alles in het werk te stellen om de feiten per geval vast te stellen, alvorens tot een bepaalde handelwijze wordt besloten, met name de identificatie van de herkomst en de eigendomsgeschiedenis van een object dat voor aanschaf of gebruik wordt aangeboden, voordat dit als zodanig wordt aanvaard. |
Erfgoeddecreet |
www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Decreet van 7 mei 2004 houdende de organisatie en subsidiëring van een cultureel-erfgoedbeleid (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 9 juli 2004) met bijhorend het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 januari 2005 ter uitvoering van het Erfgoeddecreet van 7 mei 2004 voor wat betreft de musea, de cultureel-erfgoedpublicaties en de projecten cultureel erfgoed (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 mei 2005). Het erfgoeddecreet is een gemeenschapsaangelegenheid en voorziet in de erkenning en subsidiëring van musea in Vlaanderen. Met dit decreet wil de Vlaamse Gemeenschap een cultureel-erfgoedbeleid uitbouwen dat vanuit een geïntegreerde aanpak een kwaliteitsvolle en duurzame zorg voor en de ontsluiting van het cultureel erfgoed stimuleert. Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding. Tijdens het ter perse gaan van SPECTRUM-N kwam de tekst ter beschikking van de principiële goedkeuring door de Vlaamse regering van het voorontwerp van dit decreet. |
Faciliteitenrapport | Een rapport dat wordt opgemaakt door de bruikleennemer met gedetailleerde informatie over de tentoonstellingsruimte, de bewaaromstandigheden en de wijze van presenteren voor de bruikleenaanvraag. Het gaat dieper in op de klimatologische en fysische omstandigheden waarin het object terecht zal komen. |
Gebruikscollectie | Ook rekwisietencollectie of educatieve collectie genoemd. Objecten die gebruikt mogen worden, aangeraakt, hersteld en weggegooid als 'gewone' gebruiksvoorwerpen; de objecten maken geen deel uit van de geregistreerde museumcollectie. De gebruikscollectie is onderdeel van de steuncollectie. |
Housekeeping | Aan de National Trust ontleende term waarmee bedoeld wordt het regelmatige onderhoud (stoffen, stofzuigen) en het op orde houden van de museale ruimte en de objecten daarin. |
Inkomstformulier | Een formulier dat wordt opgemaakt bij binnenkomst van een object in het museum en waarin het object volgens een uniek nummer beschreven wordt aan de hand van de aanwezige kerninformatie. Synoniem voor record inkomend object. SPECTRUM-N geeft de voorkeur aan het gebruik van een inkomst- en vertrekformulier tegenover het register van inkomende en uitgaande objecten/stukken. |
Inventarisinformatie | De informatie die vereist is bij Minimale registratie voor alle objecten in het museum of groepen van objecten, ongeacht of ze tot de vaste of de steuncollectie behoren. |
Kerninformatie | De informatie die nodig is voor het kunnen afleggen van verantwoording voor ieder object op ieder moment, zie Minimale registratie. |
Label/labeling | Aanbrengen van een kaartje in verantwoord materiaal (lichtecht en duurzaam, bijvoorbeeld melinex) met notitie van het objectnummer. Het is bij voorkeur met een ongebleekt katoenen draad onlosmakelijk aan het object bevestigd. Een label wordt gebruikt wanneer het onmogelijk is het object op een verantwoorde wijze fysiek te nummeren of wanneer het object een tijdelijk nummer krijgt. Zie Voor verdere informatie. |
Minimale registratie (zie Basisregistratie) |
www.museuminzicht.be
Volgens toelichtingen bij het Invulboek van het project MovE wordt het museale object geregistreerd aan de hand van acht velden met betrekking tot identificatie (instellingsnaam, objectnummer, objectnaam, titel); verwerving (datum, methode, van); standplaats (huidige standplaats). In Nederland maakt het veld titelgeen deel uit van de eisen voor Minimale registratie. |
Museumregister |
www.museumvereniging.nl
Lijst van musea in Nederland die volgens vastgestelde professionele normen werken en museaal erkend zijn. Het reglement staat genoteerd op de website van de Nederlandse Museumvereniging. |
Nummering | Fysiek markeren of aanbrengen van het objectnummer op het object volgens het principe van reversibiliteit, en wel op die wijze dat het niet accidenteel verwijderd kan worden, zie Voor verdere informatie. |
Objectnummer | Het vroegere inventarisnummer, het unieke nummer dat op het object staat of door middel van een label aan het object is aangehecht, ter vaststelling van de identiteit en ter verwijzing naar de beschrijving van dat object in het collectie-informatiesysteem. |
(Object)record | Een record of digitale gegevenskaart van het object in het collectie-informatiesysteem. Een documentbeschrijving is opgebouwd uit meerdere velden. |
Ontvangstbewijs | Schriftelijk bewijs dat de aanbieder van een object ontvangt van het museum bij afgifte van een object en waarin kerninformatie omtrent het aangebodene is vastgelegd. |
Opslagruimte | Voorlopige opslagplaats in het museum waar objecten voorlopig kunnen bewaard worden tot verdere opvolging van het dossier. |
Quarantaineruimte | Ruimte bij het depot waar onderzoek en observatie van nieuw binnengekomen objecten plaatsvindt; met name ook belangrijk voor controle op aantasting door ongedierte en schimmel. |
Record inkomend object | Synoniem voor inkomstformulier, een document met kerninformatie van een object dat wordt opgemaakt bij binnenkomst in het museum. SPECTRUM-N gebruikt de voorkeursterm inkomstformulier. |
Register van in- en uitgaande objecten | Register waarin de bewegingen van objecten die een museum binnenkomen en verlaten, worden vastgelegd. De objecten worden in volgorde van binnenkomst in het register ingeschreven. SPECTRUM-N opteert voor het gebruik van een inkomstformulier en vertrekformulier, naast een aanwinstenregister. |
Registratie | Het administratief noteren in een voortdurend bijgehouden gegevensbestand, van de in een museumcollectie op te nemen objecten, waarbij tenminste gegevens betreffende identiteit, eigendomsrecht en standplaats worden vermeld. De registratie kan minder of meer uitgebreid worden ingevuld. Afhankelijk van de situatie wordt minimale registratie, basisregistratie, kerninformatie, of inventarisinformatie bedoeld. |
Registratie en documentatie | Het zodanig vastleggen van alle beschikbare informatie (minimale gegevens en aanvullende documentatie) die over een collectie en de objecten bekend is, dat deze verantwoord kan worden beheerd en aangevuld na onderzoek |
Standplaats | Plaats van het object in het museum, hetzij in de vaste opstelling, hetzij in het depot. Een onderscheid kan gemaakt worden tussen vaste standplaats (waar het object normaal gesproken thuishoort) en huidige standplaats (waar het zich nu werkelijk bevindt). Niet te verwarren met 'locatie', dat een algemener begrip is. |
Steuncollectie | Een verzameling objecten en/of documenten die buiten de gebruikelijke museale en cultuurhistorische waarde vallen van de collectie en juist daarom geen deel uitmaken van de vaste collectie. Deze objecten kunnen echter het museum dienstig ondersteunen voor bruikleen, educatie, onderzoek, tentoonstelling of wetenschappelijke analyse. |
Thesaurus | Woordsysteem dat bestaat uit gecontroleerde termen, met toegevoegde verwijzingen tussen synoniemen, meer algemene en meer specifieke termen en gerelateerde termen. |
Vaste collectie | Het geheel van objecten die het museum in eigendom dan wel in langdurig bruikleen heeft. |
Veldwerk | Objecten die op het terrein buiten de museale ruimte zijn verzameld. Ze kunnen tentoongesteld worden in museale context, of de resultaten en documentatie kunnen opgenomen worden in de museumcollectie: archeologische vondsten, industriële archeologie, natuurhistorische objecten, immaterieel erfgoed, antropologische objecten, etnografische objecten, volkenkundige objecten, botanisch erfgoed, verzamelreis. |
Vertrekformulier | Een formulier dat wordt opgemaakt wanneer een object uit de vaste collectie de museumgebouwen verlaat. SPECTRUM-N geeft de voorkeur aan het gebruik van een inkomst- en vertrekformulier tegenover het register van inkomende en uitgaande objecten/stukken. |
Verzamelbeleid | Het beleid van een museum met betrekking tot het verzamelen van objecten, waarbij het verbeteren van de kwaliteit en het aanvullen van leemtes in de verzameling voorop moeten staan. Het verzamelbeleid is onderdeel van het collectiebeleid. |
Verzamelreis | Het verzamelen van aanvullend materiaal in het kader van studie of onderzoek. Deze term komt vaak aan bod bij deelverzamelingen van bijvoorbeeld botanische tuinen, volkenkundige musea, etnografische collecties. Deze extra objecten kunnen ter illustratie opgenomen worden in een tentoonstelling zonder daarom deel uit te maken van de collectie. |
Volgnummer | Het vroegere binnenkomstnummer, met name het nummer dat de volgorde van binnenkomst van museumobjecten of de volgorde bij standplaats van documenten aangeeft. Objecten krijgen bij binnenkomst in het museum een tijdelijk volgnummer toegekend dat wordt genoteerd op het inkomstformulier of het record inkomend object. |
Vrije tekst | De mogelijkheid waarbij op alle woorden in een tekst kan worden gezocht, met uitzondering van stopwoorden als lidwoorden en voorzetsels. |
Elke procedure in SPECTRUM-N bevat informatie die slechts relevant is voor de betreffende procedure. Om bepaalde werkzaamheden binnen het museum volledig te kunnen uitvoeren kan het nodig zijn naar andere procedures te verwijzen. Bijvoorbeeld, de procedure Inkomend object is gekoppeld aan de procedure Inkomende bruikleen en aan de procedure Verwerving, vermits het binnenkomen van een object in het museum de eerste stap kan zijn naar bruikleen of verwerving toe.
Er wordt ook regelmatig verwezen naar de procedure Conditiecontrole en -onderzoek omdat het noodzakelijk is de conditie van het object te controleren bij verschillende gelegenheden, zoals voor verwerving, bruikleen of afstoting.
Wanneer verwezen wordt naar een andere procedure, kan dat op verschillende manieren gebeuren. Vaak is het de procedure als geheel waaraan gerefereerd wordt (bijvoorbeeld 'Zie 15 - Rechten'). Soms is de verwijzing echter specifiek naar een bepaald onderdeel van een andere procedure zoals 'Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?' of naar het onderdeel 'Procedure' (bijvoorbeeld 'Zie 9 - Conditiecontrole en -onderzoek – Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?' en 'Zie 9 - Conditiecontrole en -onderzoek - Procedure').
U kunt kiezen welke procedures van nut zijn bij uw activiteiten. Bijvoorbeeld, als u nooit objecten in bruikleen geeft, moet u de procedure Uitgaande bruikleen niet in werking stellen, en de Minimum Standaard voor die procedure zal bijgevolg niet van toepassing zijn op uw museum.
topElk van de 21 procedures is volgens een zelfde vaste structuur opgebouwd:
Hoe ook een museum de procedure implementeert, dit is wat het museum moet bereiken.
topVoordat het museum een procedure implementeert, moeten de wettelijke bepalingen die van invloed zijn op de uitvoering van de procedure duidelijk zijn en moet het beleid zijn vastgelegd, op basis waarvan de procedure uitgevoerd wordt (Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?).
topDit deel is onderverdeeld in sub-procedures die belangrijke uitvoerfasen zijn in de procedure. Deze fasen zijn verder onderverdeeld in variabele genummerde procedurestappen die instructie geven welke handelingen precies moeten uitgevoerd worden. Bij elke procedurestap, waar dat van toepassing is, zijn de 'Vereiste informatiegroepen' opgesomd. Dit is een verwijzing naar groepen informatie-eenheden (verder uitgewerkt in het tweede deel van SPECTRUM), die gebruikt moeten worden om informatie over de betreffende procedurestap vast te leggen.
topHet uitvoeren van een procedure zal leiden tot het registreren van verschillende soorten informatie. Dit wordt in SPECTRUM-N genoteerd in de informatievereisten voor elke procedure: de gestructureerde opsomming van de informatie die vastgelegd moet worden om de procedures goed te kunnen uitvoeren. In het tweede deel van SPECTRUM is deze benodigde informatie opgenomen en verder uitgewerkt.
Dit deel van SPECTRUM bestaat uit de volgende onderdelen:
Het beheren en documenteren van de overwegingen bij potentiële verwervingen van objecten in de periode voor hun aankomst in het museum.
topHet museum moet een beleid hebben waarin is vastgelegd wat gedaan moet worden vóór binnenkomst van objecten en daarbij behorende documentatie. Houd er rekening mee dat sommige soorten veldwerk alleen documentatie opleveren, en geen objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van de voorbereiding van inkomende objecten de volgende zaken regelt:
De procedure Voorbereiding inkomend object regelt de verantwoordelijkheid van het museum bij verwervingen of aanmelding van potentiële verwervingen in de periode voordat de betreffende objecten bij het museum binnenkomen. De procedure is daarom relevant voor alle soorten veldwerk. Denk daarbij bijvoorbeeld aan archeologisch, natuurwetenschappelijk of antropologisch veldwerk.
De procedure Voorbereiding inkomend object is ook relevant bij legaten, aankopen op veilingen en bij aanbiedingen van grote stukken of collecties die beoordeling vereisen en waarvan dus nadere gegevens vóór aankomst bij het museum verzameld moeten zijn. De procedure kan tevens van toepassing zijn bij het inventariseren van collecties.
Gebruik deze procedure in combinatie met de volgende procedures, waarbij collecties worden beoordeeld voordat zij bij het museum in bewaring worden gegeven:
Kunstwerken, objecten voor verzamelingen en antiquiteiten zijn in het algemeen vrijgesteld van douanerechten bij invoer uit een derde land in de Europese Unie.
Overeenkomstig het BTW-Wetboek geldt een vrijstelling voor definitieve invoer in België van objecten die deel uitmaken van verzamelingen en kunstvoorwerpen van culturele aard, die niet voor de verkoop zijn bestemd. Musea kunnen zich op deze vrijstelling beroepen voor zover zij door het Ministerie van Financiën toestemming hebben gekregen om deze objecten met vrijstelling in te voeren. (Zij dienen daartoe een aanvraag tot definitieve invoer van kunstvoorwerpen te richten aan de Centrale administratie der douane en accijnzen, dienst douaneprocedures). Daartoe is onder meer vereist dat de betrokken objecten om niet (zonder tegenprestatie) worden ingevoerd (bijvoorbeeld via legaat, gift of schenking), of, indien de invoer onder bezwarende titel gebeurt (verkoop of ruil), mogen deze objecten niet worden geleverd door een BTW-belastingplichtige. Gespecialiseerde vervoerders hebben voldoende kennis in huis om musea over de toepasselijke formaliteiten te informeren.
topMusea moeten de nodige voorzorgen treffen opdat ze er zeker van zijn enkel ethisch aanvaardbare objecten te verwerven. Ze moeten objecten die mogelijk illegaal weggenomen zijn van archeologische sites, die het resultaat zijn van roof, of die bestaan uit een beschermd natuurlijk materiaal weigeren. Om er zeker van te zijn dat het museum zich hieraan houdt, moet het het zorgvuldigheidsprincipe (due diligence) toepassen en alle relevante documenten bewaren.
topAan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en databanken. Houd in de procedure Voorbereiding inkomend object rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
topNoteer in het beleid met betrekking tot de voorbereiding van inkomende objecten de volgende punten:
De bewaargever moet zorgen voor transport en verzekering van de objecten.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat de voorbereiding van inkomende objecten beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Bepaal of het museum de juiste organisatie is om de mogelijk te verwerven objecten onder te brengen. Het museum moet haar verzamelbeleid en de voorwaarden voor het in bewaring nemen van objecten en bijbehorende documentatie kenbaar maken aan potentiële bewaargevers. Bevorder samenwerking tussen de potentiële bewaargever en het museum voor, tijdens en na het veldwerk. In de opgravingsvergunning moet worden opgenomen waar de vondsten ter bewaring worden gegeven. Indien een museum de vondsten wenst te bewaren, moet dit op voorhand afgesproken worden met de opgravers. |
4 |
Ken een uniek nummer toe aan objecten of groepen objecten. |
5 |
Maak afspraken over de wijze van aanlevering van objecten en/of documentatie die uit veldwerk afkomstig zijn. Geef aanbevelingen voor inhoud en presentatie van de collectie, als mede voor de documentatie, de verpakking en de conservering. Regel de wijze van eigendomsoverdracht. |
6 |
Beoordeel en leg essentiële informatie vast over omvang en inhoud van de collectie en de daarbij behorende documentatie voor de volgende doeleinden:
Gebruik voor archeologisch materiaal een checklist die de volgende informatie bevat:
Verwijs naar deze documentatie. |
7 |
Beslis bij veldwerk of selectie van objecten plaats moet vinden tijdens het veldwerk zelf of bij de beoordeling voor binnenkomst en verwerving. |
8 |
Leg de datum, of de waarschijnlijke datum, waarop de objecten bij het museum verwacht worden vast. Geef de eigenaar aanbevelingen over de zorg, opslag en documentatie van de objecten in de periode tot aan de verwerving. |
9 |
Een museum mag uitsluitend een object verwerven op grond van een geldige titel van de eigendomsoverdracht en van een beschikkingsbevoegde persoon. Sluit een overeenkomst met de landeigenaar indien objecten, verworven als het resultaat van veldwerk, gedoneerd zullen worden aan het museum. De overdracht van het eigendomsrecht moet voor of op het moment van bewaargeving voltooid zijn. |
10 |
Controleer de conditie van de objecten voordat zij getransporteerd worden ter bevestiging van hun stabiele toestand en controleer
of zij op de juiste wijze verpakt zijn voor opslag. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BAUTERS, L. en J. VAN DAMME, Het wettelijk kader. Het wettelijk kader van het Vlaams beleid inzake monumenten, stads- en dorpszichten, landschappen en archeologisch patrimonium. Eigendomsrechten van archeologische voorwerpen en hun gevolgen, in Jaarverslag van de provincie Oost-Vlaanderen 1998. Monumentenzorg en cultuurpatrimonium, Gent, 1999, p. 11-16.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DRIESSEN, P. en E. WESEMAEL, Standaarden voor de registratie van archeologische objecten in een museale context. Registratie en automatisering van museale collecties, 6, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
LUGER, T., Handreiking voor het schrijven van een collectieplan, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten/Instituut Collectie Nederland), 2003 (herdruk in voorbereiding).
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topAdministratie der douane en accijnzen (Invoerrechten)
http://customs.fgov.be
Belastingdienst (BTW)
http://www.belastingdienst.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Douane (invoerrechten)
http://www.douane.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst financiën (BTW)
http://fiscus.fgov.be
ICOM
http://www.icom.org
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media – Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlands Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van inkomende objecten en van de bijbehorende informatie die nog geen deel uitmaken van de collectie. Voer deze procedure uit voor alle objecten die nog geen objectnummer van het ontvangend museum hebben gekregen.
topUw museum moet een beleid hebben inzake het binnenkomen en het in bewaring nemen van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van het inkomend object voorziet in de volgende zaken:
De procedure Inkomend object zorgt ervoor dat vastgelegd is welke objecten binnengekomen zijn in een museum. Dat geldt voor alle objecten die aan het museum worden toevertrouwd, inclusief aanwinsten en bruiklenen voor vaste of steuncollecties. Musea worden geacht voor objecten die niet tot hun eigen collectie behoren evenveel zorg aan de dag te leggen als voor objecten die wel in eigen bezit zijn. Musea kunnen aansprakelijk worden gesteld voor het verlies of de beschadiging van objecten die gevraagd of ongevraagd zijn aangeboden en aangenomen.
Gebruik de procedure Inkomend object samen met elke andere procedure, waarin sprake is van inkomende objecten die nog geen objectnummer van uw museum hebben gekregen. Op die manier kunnen object en bijbehorende informatie worden opgevolgd.
Objecten en documentaire archiefstukken afkomstig uit veldwerkprojecten kunnen een volgnummer krijgen voordat ze in het museum in bewaring worden gegeven. Bij dergelijke objecten hoeft de volledige procedure Inkomend object niet doorlopen te worden indien de procedure Voorbereiding inkomend object volledig is toegepast. Gebruik bij aankomst van het object in het museum de procedure Verwerving.
Bij toekomstige verwerving is het van groot belang dat de eigenaar van het in bewaring gegeven object bekend is. Laat de bewaargever, wanneer hij het object niet in eigendom heeft, en vooral als het object als schenking of te koop wordt aangeboden, tekenen ter bevestiging dat hij gemachtigd is het object aan te bieden. Beter is het echter een ondertekende verklaring van de eigenaar te krijgen, die bevestigt dat de bewaargever in zijn of haar naam optreedt.
Win juridisch advies in bij het bepalen van de voorwaarden voor bewaargeving, of als u twijfelt aan de eigendom of de juridische status van een object.
De bewaargeving van sommige natuurwetenschappelijke specimina en objecten, bijvoorbeeld ivoor, kan aan beperkingen onderhevig zijn volgens de bepalingen van respectievelijk de Fauna- en florawetgeving en CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora).
Op Vlaams niveau vormt het Decreet natuurbehoud de basis van de bescherming van plant- en diersoorten en van hun levensgemeenschappen in de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse regering kan op basis hiervan maatregelen nemen om bepaalde populaties van soorten of ondersoorten van organismen, en van hun habitats in stand te houden, te herstellen of te ontwikkelen. Aldus kunnen bepaalde activiteiten met betrekking tot bepaalde organismen, zoals het in het bezit houden, vangen, doden, verzamelen, wegnemen of vernielen, verhandelen, ruilen, het te koop of in ruil aanbieden of vragen, het vervoeren en het in- of uitvoeren, levend of dood, tijdelijk of permanent, plaatselijk of over het hele grondgebied geregeld of verboden worden.
Vele beschermingsmaatregelen zijn ingegeven door de Europese reglementering betreffende onder meer de instandhouding van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna, vogelbescherming. Ook de jacht- en visserijreglementering bevat voorschriften ter bescherming van bedreigde fauna en flora.
Overeenkomstig de Cites is het in België in principe verboden gemakkelijk identificeerbare, levende of dode specimina, die in bijlage I van de CITES voorkomen, te houden, te koop aan te bieden of te kopen. Daarop werden afwijkingen toegestaan, onder meer als de dierlijke of plantaardige specimina museumstukken zijn, gehouden in wetenschappelijke organisaties, geregistreerd op de CITES dienst van de Federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu.
topDe handel in en het bezit van beschermde dieren en planten, of producten die van beschermde dieren of planten zijn gemaakt, is aan strikte regels gebonden. Het CITES-verdrag (in het Nederlands: Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde uitheemse dieren en planten) regelt de internationale handel in bedreigde dieren en planten. Het is een conventie van de Verenigde Naties, die ook door België en Nederland ondertekend is.
topAan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Inkomend object rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Schrijf een beleid over inkomende objecten (aanwinsten, bruiklenen, objecten met verzoek om informatie en om andere redenen in bewaring gegeven objecten). Wees terughoudend bij het in bewaring nemen van objecten en sta slechts per uitzondering toe dat objecten in uw museum worden achtergelaten voor expertise en onderzoek.
Zorg dat uw beleid in de volgende punten voorziet:
Noteer expliciet de voorwaarden verbonden aan in bewaring gegeven objecten:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en zorg dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat de voorbereiding van inkomende objecten beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Probeer, wanneer een inkomend object aangekondigd is, dit zo goed mogelijk voor te bereiden door:
|
4 |
Leg de gegevens over het object vast op een formulier of in een record zodra het het museum binnenkomt. Probeer voor binnenkomst al zoveel mogelijk informatie over het object te verkrijgen. Als de bewaargever een inventaris verschaft van de objecten die hij in bewaring geeft, controleer deze inventaris op discrepanties en zorg dat er overeenstemming bestaat over de objecten die in bewaring worden gegeven. Leg de volgende elementen vast:
Vereiste informatiegroepen:
Opmerking: Grote groepen objectenAls het aantal in bewaring gegeven objecten niet kan worden geteld, bijvoorbeeld als het gaat om een groot aantal potscherven, maak dan een praktische aantekening van de omvang, bijvoorbeeld "2 dozen". Geef in dat geval nummers aan groepen van objecten en niet aan individuele items. Kies daarbij ook het geschikte registratieniveau. Zo volstaat soms een overzichtslijst en is een registratie op objectniveau niet onmiddellijk vereist of zelfs ook niet mogelijk. top |
5 |
Het is essentieel dat u de conditie van het object controleert op het moment van afgifte. Zo blijft het mogelijk de oorspronkelijke
toestand van het object te achterhalen indien de eigenaar een vordering zou instellen. Een object wordt in eerste instantie
opgeborgen in een quarantaineruimte. Pas na controle van de conditie kan een object een plaats krijgen in het depot. Dit om
de rest van de objecten te beschermen tegen mogelijke besmetting of aantasting door houtworm, schimmels e.d. Het conditierapport moet aan de omstandigheden zijn aangepast. Maak een beknopte omschrijving van de conditie van het object, bijvoorbeeld 'barstje in voetstuk', 'vlek op achterzijde'. Probeer indien mogelijk een afbeelding van het object toe te voegen. In sommige gevallen is uitgebreide conditierapportage vereist en is ook een beoordeling nodig van zowel risico's voor mensen als risico's voor andere objecten. Objecten worden alleen zonder direct onderzoek aanvaard als het uitpakken door gespecialiseerd personeel dient te gebeuren. In dat geval moet het ontvangstbewijs vermelden dat de objecten zonder nazicht in ontvangst zijn genomen. |
6 |
Bezorg als ontvangstbewijs voor het object of de objecten een kopie van de geregistreerde informatie aan de bewaargever. Informeer de bewaargever over de algemene voorwaarden die het museum hanteert met betrekking tot de aanvaarding van de in bewaring gegeven objecten, op basis van de reden van bewaargeving. Informeer de bewaargever ook over zijn of haar rechten betreffende de persoonlijke informatie die in het bezit is van het museum (Wetgeving betreffende de bescherming van de persoonsgegevens). |
7 |
Als de bewaargever op het moment van ontvangst van het object niet aanwezig, maar wel bekend is (bijvoorbeeld als objecten per post worden verstuurd), stuur hem of haar dan een kopie van de vastgelegde gegevens als ontvangstbewijs en vraag een kopie ondertekend terug te sturen. Als de bewaargever onverhoopt niet bekend is, bijvoorbeeld wanneer objecten per post zonder afzender en zonder aankondiging
aankomen, leg dan zoveel mogelijk gegevens vast, inclusief foto's (indien wettelijk mogelijk). |
8 |
Bevestig een tijdelijk label aan het object met daarop het volgnummer. Als het object uit afzonderlijke onderdelen bestaat of als het aanbrengen van een label moeilijk is, plaats het object dan in een houder/doos en bevestig het label aan de houder/doos. |
9 |
Registreer de voorlopige standplaats van het object en zorg ervoor dat deze bijgewerkt wordt zodra het object verplaatst of
teruggegeven wordt. |
10 |
Als een object voor verwerving wordt aangeboden, noteer:
|
11 |
Als een object voor bruikleen of onderzoek wordt aangeboden, noteer:
|
12 |
Wanneer objecten ongevraagd en anoniem worden gedeponeerd, behandel ze dan volgens het vastgestelde beleid:
|
13 |
Wanneer het object aan de eigenaar wordt terugbezorgd, gebruik dan de procedure over uitgaande objecten. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DRIESSEN, P. en E. WESEMAEL, Standaarden voor de registratie van archeologische objecten in een museale context. Registratie en automatisering van museale collecties, 6, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
EXTERBILLE, K., BORGHUIS, G. en J. VAN DER STARRE, Vlaamse collectiegegevens op het internet; behoefte aan een gefaseerde aanpak. Registratie en automatisering van museale collecties, 5, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
GAALMAN, A. en M. PRAGT, Handleiding bij het gebruik van de Art & Architecture Thesaurus, Amsterdam (Nederlandse Museumvereniging), 2000.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
LUGER, T., Handreiking voor het schrijven van een collectieplan, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten - Instituut Collectie Nederland), 2003 (herdruk in voorbereiding).
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
VAN DOORSELAER, M., VERSTAPPEN, H., en S. LEMAN e.a., Collectiemanagement in de praktijk: het belang van registratie voor het informatiebeheer van uw collectie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2007.
topArt & Architecture Thesaurus (AAT)
http://www.aat-ned.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora
http://www.cites.org
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
International Committee for Museum Documentation
http://www.icom.org/cidoc
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
http://www.minlnv.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media – Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Verenigde Naties
http://www.un.org
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van bruiklenen waarvoor het museum verantwoordelijk is gedurende een bepaalde periode en voor een bepaald doel, meestal tentoonstelling, maar ook onderzoek, educatie of fotografie/publicatie.
topUw museum moet een beleid hebben inzake inkomende bruiklenen. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van inkomende bruiklenen de volgende zaken regelt:
Het initiatief voor het lenen van objecten kan zowel genomen worden door het ontvangende museum als door de bruikleengever. Redenen voor een bruikleenverzoek kunnen zijn:
Musea moeten – normaal gesproken – aangeboden bruiklenen niet accepteren, tenzij het publieksbelang er zeer mee gediend is.
Bruiklenen van wetenschappelijke collecties zijn doorgaans frequenter en minder formeel. Ze worden gewoonlijk georganiseerd op basis van internationale afspraken, die vaak specifiek voor elk vakgebied zijn. Zo kunnen organisaties onderling afspraken hebben gemaakt over bruikleenverkeer; of de bruikleen zelf kan het voorwerp zijn van een overeenkomst voor teruggave met kennisgeving van ontvangst, zoals bijvoorbeeld bij natuurhistorische collecties.
topAan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Inkomende bruikleen rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Musea moeten de nodige voorzorgen treffen opdat ze er zeer zeker van zijn enkel ethisch aanvaardbare objecten te ontlenen. Ze moeten objecten die mogelijk illegaal weggenomen zijn van archeologische sites, die het resultaat zijn van roof, of die bestaan uit een beschermd natuurlijk materiaal weigeren. Om er zeker van te zijn dat het museum zich hieraan houdt, moet het het zorgvuldigheidsprincipe (due diligence) toepassen en alle relevante documenten bewaren.
topFormuleer in het beleid van uw museum inzake inkomende bruiklenen de volgende punten:
1 |
Bestudeer de paragraaf Voor u begint en zorg dat u:
|
2 |
Evalueer het deel van de handleiding dat inkomende bruiklenen beschrijft regelmatig en pas dit, indien nodig, aan. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Een bruikleen geldt voor een eindige periode en kan niet 'blijvend' zijn. De bruikleenovereenkomst kan echter wel voorzien
in een optie voor verlenging aan het einde van een bruikleenperiode. Bruiklenen kunnen geïnitieerd worden door zowel de bruikleennemer als de bruikleengever. Houd tijdens het volledige bruikleenproces een up-to-date record bij over de status van de bruikleen. Bewaar alle briefwisseling en bijkomende informatie over de bruikleen in een dossier dat minstens op naam van de bruikleengever en op bruikleennummer ontsloten is. Noteer verwijzingen naar deze documenten. |
4 |
Noteer en bewaar tijdens het hele onderzoeksproces alle informatie over alle mogelijke bruiklenen. |
5 |
Dien bruikleenaanvragen schriftelijk in, liefst zo vroeg mogelijk. Dit, in overeenkomst met de aanvraagperiode vereist door de bruikleengever. Houd rekening met de tijd die nodig is om te voldoen aan indemniteits- en in- en uitvoervereisten, douanevereisten, of enige andere noodzakelijke voorbereiding, indien relevant. Vermeld de volgende informatie:
Vereiste informatiegroepen:
Bij de aanvraag geeft de bruikleennemer aanvullende informatie aan de bruikleengever, waaronder in ieder geval een beschrijving van de bewaarplaats(en) en een specificatie van de verantwoordelijkheid van de bruikleennemer gedurende de bruikleenperiode. Het kan samen met de bruikleenaanvraag verzonden worden. De omschreven faciliteiten gelden uiteraard niet als vervanging van de voorwaarden gesteld door de bruikleengever, maar zij lichten de verplichting van de bruikleennemer om de bruikleen veilig te bewaren toe. |
6 |
Wijzig de aanvraag als de aangevraagde objecten niet beschikbaar zijn en werk de objectinformatie bij. |
7 |
Als de bruikleengever de bruikleen in overweging neemt, verschaf hem dan aanvullend gedetailleerde informatie over de bewaaromstandigheden. In sommige gevallen zult u een formeel faciliteitenrapport moeten opstellen. Voer de geëigende controles uit (volgens het zorgvuldigheidsprincipe) om vast te stellen dat de bruikleengever de gevraagde bruikleen niet heeft verkregen uit illegale handel of roof, en dat de bruikleen geen beschermd natuurlijk materiaal betreft. Voor particulieren die nog niet eerder objecten in bruikleen aan een museum hebben gegeven, kan aparte of bijkomende begeleiding nodig zijn. De verantwoordelijkheden van beide partijen moeten duidelijk worden omschreven en indien nodig moet de bruikleengever het eigendomsrecht en de herkomst van het object bevestigen. Noteer verwijzingen naar correspondentie en documenten. |
8 |
Wanneer de bruikleengever in principe met de bruikleen heeft ingestemd, en zodra de lijst van te lenen objecten zo goed als definitief is, vraag dan om bijkomende gegevens over de objecten en noteer die in het overeenkomstige bestand. Vermeld voor elk object de volgende gegevens:
Vereiste informatiegroepen:
Het kan nodig zijn om stappen 7 en 8 te herhalen, afhankelijk van de beschikbaarheid van objecten, de veiligheid en bewaaromstandigheden. |
9 |
Stel de definitieve voorwaarden voor de bruikleen op en noteer alle beslissingen in het betreffende bestand. Vermeld de volgende informatie:
Het is niet aan te raden om verantwoordelijkheid te dragen voor de overdracht van bruiklenen van de bruikleengever aan een derde partij. Het is wel mogelijk dat een bruikleennemer aan het einde van de bruikleenperiode medewerking verleent aan overdracht aan een derde partij. Zulke overeenkomsten moeten rechtstreeks tussen de bruikleengever en de derde partij geregeld worden, tenzij het museum optreedt als organisator van een reizende tentoonstelling. Noteer verwijzingen naar correspondentie en documenten. |
10 |
Wanneer de bruikleen bevestigd wordt, moeten bruikleengever en -nemer de benodigde overeenkomst afsluiten. Die overeenkomst moet alle bruikleenvoorwaarden omvatten. Bij bruikleenverkeer tussen musea is het waarschijnlijk dat de bruikleengever een standaard overeenkomst heeft voor Uitgaande bruikleen en dat de bruikleennemer een standaard overeenkomst heeft voor Inkomende bruikleen. Het is niet aan te raden meer dan één overeenkomst te gebruiken. Het is de plicht van de bruikleennemer om de overeenkomst van de bruikleengever, als eigenaar van het object, te aanvaarden indien deze alle noodzakelijke punten bevat. Maak indien nodig een voorstel op maat dat alle relevante punten bevat en door beide partijen wordt aanvaard. |
11 |
Bereid de binnenkomst van de bruikleen degelijk voor en leg een tijdschema vast. Informeer alle betrokken medewerkers en voer alle voorschriften uit die de bruikleengever heeft opgelegd. Zorg voor een standplaats voor de bruikleen bij zijn aankomst. |
12 |
Verschaf de bruikleengever schriftelijk bewijs van de verzekering of de indemniteitsregeling en de douane-inklaring zodra de exacte duur van de bruikleen, inclusief het vervoer, overeen is gekomen en ten laatste bij afhaling van het object. Zorg er ook voor dat de benodigde vergunningen zijn verkregen, bijvoorbeeld voor werkende objecten. |
13 |
Noteer de ontvangstgegevens bij aankomst van het object. |
14 |
Pak het object uit, controleer het bijgevoegde conditierapport of stel een conditierapport op. Voeg indien (praktisch en wettelijk) mogelijk een foto toe. Tref alle nodige remediërende maatregelen maar vraag daarvoor eerst toestemming aan de eigenaar, zoals bepaald in de bruikleenovereenkomst.
|
15 |
Als er een specifiek bruikleennummer wordt toegekend, noteer dit dan op het inkomstformulier. In andere gevallen: wijs een
uniek nummer (volgnummer) toe aan elk object of groep van verwante objecten. Noteer dit nummer in de bruikleendocumentatie.
Het is aan te bevelen een verwijderbaar label met het toegekende nummer te bevestigen aan het object, zodat het gemakkelijk
geïdentificeerd kan worden. |
16 |
Noteer de standplaats van alle objecten en zorg dat die informatie bewaard wordt. Een museumplattegrond kan nuttig zijn voor
het identificeren en lokaliseren van objecten. |
17 |
Stuur een ontvangstbewijs naar de bruikleengever om de goede aankomst van het object te bevestigen en bewaar een kopie van dat bewijs. |
18 |
Controleer de bruikleen, zijn conditie en de omgeving. Verleen toegang aan de bruikleengever of zijn vertegenwoordiger wanneer
dat gevraagd wordt. Verschaf de nodige conditierapporten en meld alle gewijzigde omstandigheden, zelfs indien de objecten in bruikleen er niet rechtstreeks door zijn getroffen (bijvoorbeeld poging tot diefstal van andere objecten in bruikleen). Wanneer de bruikleen beschadigd is, informeer dan de bruikleengever onmiddellijk en voorzie hem van een gedetailleerde rapportage, uitgevoerd door de bruikleennemer. |
19 |
Als een bruikleen voor verlenging in aanmerking komt, vraag dan op de overeengekomen wijze verlenging van de bruikleenperiode
aan. Pas de dekking en status van de bruikleen in de verzekering of de indemniteitsregeling aan. Doe dit volgens de bepalingen
van de bruikleenovereenkomst en de voorwaarden van de verzekering of indemniteitsregeling. |
20 |
Regel de teruggave van de bruikleen en bevestig de afspraken inzake verpakking, transport en ontvangst zoals bepaald in de stappen 9 en 10. Als de bruikleendata gewijzigd worden, zorg er dan voor dat de bruikleengever zo snel mogelijk wordt geraadpleegd over de verlenging of de vervroegde teruggave van de bruikleen. |
21 |
Controleer het conditierapport of stel een laatste conditierapport over het object op en neem eventueel foto's (indien wettelijk mogelijk). |
22 |
Geef het object terug aan de bruikleengever. Vraag aan de transporteurs een bewijs dat alle objecten zijn terugbezorgd en bewaar dit bewijs. Noteer de verwijzing naar deze informatie. |
23 |
Vraag aan de bruikleengever een schriftelijke bevestiging dat de objecten in goede staat ontvangen zijn en bewaar die bevestiging.
Volg eventuele afwikkelingen op, bijvoorbeeld verzekeringsclaims. |
24 |
Zorg ervoor dat alle onkosten vergoed zijn. |
25 |
Bewaar de documentatie permanent als controlespoor voor de bruikleen. |
26 |
Indien de eigenaar overleden is sinds het object in bruikleen werd gegeven, neem dan contact op met de executeur-testamentair. Als u twijfelt aan de huidige juridische eigendom van het object, en/of als er geen gevolmachtigde handtekeningen zijn, win dan professioneel juridisch advies in. Het kan ook nodig zijn juridisch advies te vragen over de stappen die uw museum moet ondernemen indien de oorspronkelijke eigenaar van een gedeponeerd stuk of een bruikleen niet langer gecontacteerd kan worden of overleden is. Dit kan nodig zijn voor:
Hoe dan ook, verdere actie kan pas ondernomen worden na een periode van due diligence, wanneer redelijke inspanningen om de oorspronkelijke eigenaar op te sporen gefaald hebben. |
27 |
Als een object in bruikleen naderhand door het ontvangende museum wordt verworven, verwerk het dan als een gewone verwerving.
|
Algemene uitgangspunten voor de behandeling van bruiklenen en uitwisselingen tussen instellingen. Vertaling van General principles on the administration of loans and exchange of works of art between institutions, Antwerpen (Vlaamse Museumvereniging), 1997.
ARENDS, J. D., De juridische aspecten van het intermuseale bruikleenverkeer, Amsterdam (Nyenrode Law School), 2006.
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DE LEEUW, R. e.a., Lending to Europe. Recommendations on collection mobility for European Museums. A report produced by an independent group of experts, set up by Council resolution, z.p., 2005.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005. Ministerie van OCW, Amsterdam (ICN), 2005.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topAdministratie der douane en accijnzen (Invoerrechten)
http://customs.fgov.be
Belastingdienst (BTW)
http://www.belastingdienst.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Department for Culture, Media and Sport
http://www.culture.gov.uk
Mobility of Collections
Douane (invoerrechten)
http://www.douane.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst financiën (BTW)
http://fiscus.fgov.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
Gelders Erfgoed
http://www.gelderserfgoed.nl
Voorbeeld van een bruikleenovereenkomst
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
International Committee for Museum Documentation
http://www.icom.org/cidoc
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media – Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Mobility of Collections Conference, Manchester, 2005
http://culture.gov.uk/mobility
Museum Collections on the Move, European Conference ICN – OCW, Den Haag, 2004
http://museumcollectionsonthemove.org
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland), voorbeeld van een bruikleenovereenkomst
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Europese Unie
http://www.eur-lex.europa.eu
Europese Richtlijn 93/7 betreffende de teruggave van cultuurgoederen.
EEG Verordening 752/93 houdende uitvoerbepalingen betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van de toevoeging van objecten en gerelateerde informatie aan het museum en hun mogelijke opname in de vaste collectie.
topUw museum moet een beleid hebben inzake de verwerving van objecten; dit beleid is een onderdeel van het collectiebeleid. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van verwervingen de volgende zaken regelt:
Verwerving behelst verschillende taken en activiteiten zoals:
Verwerving formaliseert ook de registratie van objecten die gevonden zijn tijdens retrospectieve documentatie, audit of controle van de inventaris.
Niet alle objecten die het museum in bezit heeft worden formeel in het aanwinstenregister opgenomen. Het museum kan een object kopen om het tentoon te stellen zonder het na afloop van de tentoonstelling aan de vaste collectie toe te voegen. Foto's die gelden als 'objecten' van historisch, wetenschappelijk of esthetisch belang kunnen aan de vaste collectie worden toegevoegd, in tegenstelling tot werkfoto's voor documentatie of tentoonstelling. In zulke gevallen zal er een alternatief beheerssysteem nodig zijn voor objecten die niet tot de vaste collectie behoren.
Een object kan van status veranderen (bijvoorbeeld als het als uniek wordt erkend) of kan gedurende een beperkte periode zonder risico worden gebruikt, op voorwaarde dat het met de nodige omzichtigheid wordt behandeld. We adviseren daarom een verfijnder aanpak die gebaseerd is op de regelmatige beoordeling van de waarde van elk object. Essentieel is dat elk museum een duidelijk beleid opstelt en uitvoert.
Het moet dus onmiddellijk duidelijk zijn waarom een object is verworven, en of het zo lang mogelijk geconserveerd moet worden dan wel of het voor educatie, vermaak of onderzoek is bestemd.
(Uit Museums and Galleries Commission, Standards in the Museum Care of Larger and Working Objects: Social and Industrial History Collections, 1994)
Indien een object van de vaste naar een andere collectie wordt overgebracht, ga dan naar de procedure over afstoting.
Zie 20 - Afstoting
Verwerf geen objecten wanneer er twijfel bestaat over het eigendomsrecht van de verkoper of de schenker. Musea zijn niet verplicht schenkingen of legaten aan te nemen. De schenker moet op de hoogte zijn van de voorwaarden voor het aanvaarden van collecties. Vraag, vooraleer collecties te aanvaarden, toestemming aan de schenker om objecten te weigeren die u ongeschikt acht voor de vaste collectie. Maak voordat die selectie plaatsvindt wel een aantekening over de groep als geheel (bijvoorbeeld op het inkomstformulier). Bij archieven of collecties die als groep belangrijk zijn (veeleer dan de afzonderlijke objecten waaruit ze bestaan) is het aan te bevelen na grondig onderzoek de collectie op te splitsen of op te schonen.
Wanneer archeologische archieven in een museum worden gedeponeerd zonder aan de voorschriften inzake bewaargeving en verwerving van het museum te voldoen, kan het museum de vondsten op voorlopige basis bewaren. Stel dan de eventuele verwerving voor de vaste collectie uit tot het museum een volledige en volwaardige beoordeling kan uitvoeren en op basis daarvan kan beslissen objecten al dan niet te bewaren. Spreek het definitieve oordeel uit binnen een afgesproken termijn.
Beoordeel objecten bij het verwervingsproces ook op mogelijke risico's, om te voldoen aan essentiële gezondheids- en veiligheidsregels. Dergelijke gevaren zijn medebepalend voor de besluitvorming en dienen derhalve voor de binnenkomst van het object onderzocht te worden.
topVermijd de verwerving van objecten waarop beperkende voorwaarden rusten. Win bij twijfel altijd professioneel juridisch advies in. Voor objecten die aanvaard worden ter voldoening van successierechten gelden specifieke voorwaarden. Informeer hierover bij het betrokken ministerie.
Onderzoek de milieugevolgen en de ethische consequenties van elke verwerving grondig. Houd rekening met het intellectuele, wetenschappelijke en educatieve belang van de aanwinst. Andere beperkingen kunnen gebrek aan adequate opberging of conservering zijn, of kunnen te maken hebben met het vergankelijke en vluchtige materiaal waarvan objecten gemaakt zijn. In dat geval kan een museum ook beslissen iets wel te verwerven, maar daarbij tegelijk aangeven hoe en hoelang het iets wil bewaren. Zie erop toe dat de verwerving van objecten niet indruist tegen het lokale, nationale of internationale recht, noch tegen verdragen of algemeen geldende gedragscodes. Dezelfde wettelijke en ethische voorschriften gelden voor iedereen die in naam van het museum verzamelt. Zorg ervoor dat zowel organisaties als particulieren waarvan u materiaal ontvangt, het museumbeleid ter zake kennen en naleven.
topNeem objecten zonder nummer of herkomstgegevens, bijvoorbeeld bij een inventariscontrole of audit, slechts dan op in de vaste collectie als er geen reden is om aan te nemen dat het museum ze niet in eigendom heeft. Bovendien moeten ze van belang worden geacht voor de vaste collectie. Stel alles in het werk om de herkomst van dergelijke objecten te achterhalen. Raadpleeg daartoe ook alle externe bronnen en interne documenten (bijvoorbeeld inkomstformulieren, briefwisseling, bruikleendocumentatie) en link deze indien mogelijk aan de bestaande records. Documenteer en bewaar altijd de documentatie over de vondst en de eventuele opname in de collectie. Zo kunt u het controlespoor volgen in geval van latere aanspraken op het object.
topMusea kunnen naast objecten ook archieven of archiefstukken in hun collectie willen opnemen, bijvoorbeeld omdat die de context bieden voor de verzamelde objecten. Het is echter aan te raden daarover altijd eerst overleg te plegen met de plaatselijke overheidsarchiefdienst. Archieven van overheidsorganisaties vallen onder de archiefwet. Deze wet regelt de bewaring, ontsluiting en openbaarmaking van archieven. Het is aanbevelenswaardig ook archieven die niet onder deze wetgeving vallen en die van belang worden geacht als cultureel historisch erfgoed op dezelfde zorgvuldige wijze te bewaren en toegankelijk te maken.
topMet betrekking tot archeologische vondsten in België/Vlaanderen moet men met drie onderscheiden regimes rekening houden.
Onder het gemeenrechtelijk regime van het Burgerlijk Wetboek (Art. 552 en 716) behoort de eigendom van een schat (waaronder wordt verstaan iedere verborgen of bedolven zaak waarop niemand zijn recht van eigendom kan bewijzen en die door louter toeval ontdekt wordt) aan wie hem in zijn eigen erf vindt. Wordt de schat in andermans erf gevonden, dan behoort hij voor de ene helft toe aan de vinder en voor de andere helft aan de eigenaar van het erf. Wie gericht en doelbewust op andermans grond op zoek is, bijvoorbeeld wie speurt met een metaaldetector, kan nooit de vinder zijn van een schat en heeft dan ook geen recht op de helft van de waarde van de schat. Dit geldt ook voor archeologen: zij zijn beroepsmatig geïnteresseerd en kunnen dus nooit een deel van de vondsten claimen die ze zelf doen, tenzij ze met de eigenaar van de grond een overeenkomst hebben afgesloten.
Vondsten die gedaan worden in het kader van overheidsopdrachten, zijn onderworpen aan bijzondere regels (Art. 29 §2 Algemene aannemingsvoorwaarden). Deze vondsten moeten op staande voet ter kennis worden gebracht van de aanbestedende overheid. Als de vondsten kunstvoorwerpen, oudheidkundige, natuurhistorische, numismatieke objecten zijn of andere vondsten die een wetenschappelijke waarde hebben, of zeldzame en kostbare objecten betreffen, worden deze de eigendom van de aanbestedende overheid.
Het Archeologiedecreet tenslotte regelt de toevalsvondsten van archeologische monumenten en zones in de Vlaamse Gemeenschap: iedereen die, behalve in het kader van vergunde archeologische opgravingen, een roerend goed vindt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een roerend archeologisch monument betreft, is verplicht hiervan binnen drie dagen melding te doen bij het agentschap RO-Vlaanderen. De archeologische monumenten en hun vindplaats moeten tot de tiende dag na de melding in onveranderde toestand door de eigenaar, gebruiker en vinder bewaard blijven, beschermd worden tegen beschadiging en vernieling en toegankelijk gesteld worden voor onderzoek door het Vlaams Instituut voor onroerend erfgoed of het agentschap RO-Vlaanderen. De algemene beschermingsvoorschriften voor beschermde archeologische monumenten en zones gelden tevens voor dergelijke toevalsvondsten.
Met betrekking tot deze toevalsvondsten kan tussen het Vlaams Gewest en de eigenaar van het terrein en de vinder een overeenkomst worden gesloten die de bestemming van de roerende archeologische monumenten regelt. Aldus kan zo een overeenkomst de overdracht van de roerende archeologische monumenten naar een openbare verzameling bepalen, tegen eventuele vergoeding van de eigenaar en de vinder.
topDe Wet van 9 april 2007 betreffende de vondst en de bescherming van wrakken is van toepassing op wrakken en wrakstukken gelegen binnen de territoriale zee van België. Ieder die binnen de territoriale zee enig wrak of enig wrakstuk vindt (en bovenhaalt), moet zijn vondst zonder verwijl melden aan de ontvanger der wrakken overeenkomstig nader bepaalde regels, voor zover het wrak niet officieel gekend is. Het is verboden:
De wet van 9 april 2007 regelt ook de bewaring en de eigendom van wrakken en wrakstukken die niet door hun eigenaar of diens rechtverkrijgenden zijn opgeëist.
De Wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee beheerst onder meer de soevereine rechten van de Belgische staat in de exclusieve economische zone (EEZ) ten behoeve van de exploratie en exploitatie, het behoud en het beheer van de natuurlijke rijkdommen, levend en niet-levend, van de wateren boven de zeebodem, van de zeebodem en de ondergrond daarvan.
topOp Vlaams niveau vormt het Decreet natuurbehoud de basis van de bescherming van plant- en diersoorten en van hun levensgemeenschappen in de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse regering kan op basis hiervan maatregelen nemen om bepaalde populaties van soorten of ondersoorten van organismen, en van hun habitats in stand te houden, te herstellen of te ontwikkelen. Aldus kunnen bepaalde activiteiten met betrekking tot bepaalde organismen, zoals het in het bezit houden, vangen, doden, verzamelen, wegnemen of vernielen, verhandelen, ruilen, het te koop of in ruil aanbieden of vragen, het vervoeren en het in- of uitvoeren, levend of dood, tijdelijk of permanent, plaatselijk of over het hele grondgebied geregeld of verboden worden.
Vele beschermingsmaatregelen zijn ingegeven door de Europese reglementering betreffende onder meer de instandhouding van natuurlijke habitats, wilde flora en fauna, en vogelbescherming. Ook de jacht- en visserijreglementering bevat voorschriften ter bescherming van bedreigde fauna en flora.
Overeenkomstig de Cites is het in België in principe verboden gemakkelijk identificeerbare, levende of dode specimina, die in bijlage I van de CITES voorkomen, te houden, te koop aan te bieden of te kopen. Daarop werden afwijkingen toegestaan, onder meer als de dierlijke of plantaardige specimina museumstukken zijn, gehouden in wetenschappelijke organisaties, geregistreerd op de CITES dienst van de Federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu.
topDe handel in en het bezit van beschermde dieren en planten, of producten die van beschermde dieren of planten zijn gemaakt, is aan strikte regels gebonden. Het CITES-verdrag (in het Nederlands: Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde uitheemse dieren en planten) regelt de internationale handel in bedreigde dieren en planten. Het is een conventie van de Verenigde Naties, die ook door België en Nederland ondertekend is.
Naast de wettelijke regelingen dient het museum zich ook rekenschap te geven van de ethische codes, die in het museale veld nationaal en internationaal zijn afgesproken. Deze bieden richtlijnen voor zorgvuldig handelen. Voorts zijn de Europese verordening en richtlijn van 1993 van belang (de internationale UNESCO en Unidroit-verdragen zijn formeel nog niet van toepassing, maar worden tot op zekere hoogte naar de geest wel toegepast) alsmede de Haagse Conventie van 1954.
topAan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Verwerving rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Formuleer in het beleid met betrekking tot verwerving de volgende punten:
Het beleid kan ook vereisen de verwervingsdocumentatie te checken en te verifiëren.
Zie 14 - Audit
Maak duidelijk waarom uw museum bepaalde object(groep)en verzamelt of op specifieke gebieden actief is. Beschrijf de historische collecties in het bezit van het museum en preciseer hoe het huidige collectiebeleid past in het algemene beleid van het museum. Stem het collectiebeleid in de mate van het mogelijke af met de andere musea, bibliotheken en archieven in uw omgeving en met organisaties die op dezelfde vakgebieden werkzaam zijn. Behoudens noodgevallen, mag een museum uitsluitend objecten verzamelen, waarvoor zij de expertise bezit en waarvoor zij voor goede bewaaromstandigheden kan zorgen. Neem de relevante regelgeving in acht op het gebied van arbeidsomstandigheden, milieu en veiligheid, bijvoorbeeld bij grote, werkende objecten. Stel een procedure op om informatie over objecten die het museum zelf niet kan verwerven maar die het als waardevol beschouwt, aan andere organisaties door te geven.
topHoewel een object niet mag worden beschadigd bij het fysiek nummeren of labelen, is dit in de praktijk niet altijd te vermijden.
Duurzaamheid is soms belangrijker dan omkeerbaarheid. Het museum moet schriftelijk vastleggen op welke plaats het nummer of
label op of aan het object wordt aangebracht.
Zie Voor verdere informatie
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer het deel van de handleiding dat de verwerving van objecten beschrijft regelmatig en pas dit, indien nodig, aan. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Beoordeel en autoriseer verwervingen overeenkomstig het museumbeleid en bewaar de schriftelijke documentatie van dit proces (zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?). Leg een verwijzing naar deze documentatie vast. |
4 |
Plan de ontvangst van het object zorgvuldig en houd rekening met alle implicaties die de verwerving met zich meebrengt. Zorg bijvoorbeeld voor toereikende, langdurige depot- of tentoonstellingsruimte en voorzie ook dat het personeel over voldoende tijd beschikt om het verwervingsproces af te ronden. |
5 |
Voer een conditiecontrole uit en leg die vast. Stel een conditierapport over de te verwerven objecten op. Pas dit aan de omstandigheden aan. Maak aantekeningen over de conditie, bijvoorbeeld 'barstje in voetstuk', 'vlek op achterzijde'. In sommige gevallen is een afbeelding of een uitgebreider verslag nodig. Het is belangrijk de toestand van een object te controleren vóór de verwerving ervan. Zo vermijdt u 'verborgen' conserveringskosten en kunt u rekening houden met deze kosten. Het kan nodig blijken verschillende soorten informatie vast te leggen, bijvoorbeeld het kunnen werken van grote objecten of de conditie van slechts een staal van een grote groep objecten. Als de verwerving binnenkomt tengevolge van afstoting of overdracht door een ander museum, kan het object al vergezeld zijn van een conditierapport. Vergelijk dit met uw eigen conditierapport en bespreek eventuele verschillen met het museum dat het voorwerp afstoot of overdraagt. |
6 |
Verkrijg het onbezwaarde en onbetwiste eigendomsbewijs van het object. Dit omvat de volgende gegevens:
Leg zo nodig vast welke stappen ondernomen zijn om de eigendom te verkrijgen, en leg eveneens vast hoe de eigendom is verkregen (bijvoorbeeld door schenking, aankoop of ruil). |
7 |
Afhankelijk van de verwervingsmethode moet het museum over de volgende documentatie beschikken: Bij legaten
Bij vondsten
Bij schenkingen
De informatie over alle schenkingen moet op naam van de schenker ontsloten zijn. Bij aankopen
Bij ruil
Bij schatten
Bewaar alle originele documenten die betrekking hebben op de eigendomsoverdracht in een beveiligde, brandvrije locatie, als kernbestanddeel van de altijd te bewaren documentatie van de collectie. |
8 |
Identificeer en noteer de rechthebbende van het auteursrecht en van andere rechten verbonden aan het object en het gebruik
ervan. Verwerf wanneer mogelijk het auteursrecht voor uw museum. |
9 |
Geef het object een uniek nummer. Leg het nummeringssysteem vast dat het museum hanteert. Onderdelen van een object kunnen
een zelfde objectnummer krijgen, gevolgd door een unieke toevoeging voor elk onderdeel. Als grote aantallen gelijksoortige
objecten samen in een houder/doos zitten (bijvoorbeeld parels in een doos, een doos scherven, een lade met insecten), krijgt
die houder/doos een nummer, wordt de inhoud geteld en het totaal geregistreerd. |
10 |
Verwerk de verwerving van archieven of grote groepen specimina door ze als groep te beschrijven en ze één nummer toe te kennen. Sorteer, registreer en ontsluit archieven vervolgens op de voor archiefmateriaal gebruikelijke wijze. |
11 |
Registreer de volgende informatie voor elk object of voor elke groep van bij elkaar horende objecten die door één nummer worden geïdentificeerd:
|
12 |
Kies een register van hoogwaardig archiefpapier dat op duurzame wijze ingebonden is. Druk bij een geautomatiseerd register op gezette tijden nieuwe records af met een duurzaam afdrukmedium op hoogwaardig archiefpapier en bewaar dit stevig ingebonden. Onderteken en dateer de afdruk, bij voorkeur elke pagina afzonderlijk. Bewaar het originele register goed beveiligd, bij voorkeur in een vuurbestendige kast. Maak een reservekopie van het register. Kopieën op microfiche, fotokopieën en cd-romversies zijn toegelaten. Bewaar de kopieën buiten het museum. Maak regelmatig kopieën en sla ze op een veilige plek op om te beletten dat er met de gegevens geknoeid wordt (dataconservering). |
13 |
Merk het object met zijn unieke nummer of breng dat nummer op een label aan. De gebruikte methode hangt af van het materiaaltype
en van de toestand van het object. Nummer objecten bij voorkeur fysiek; in sommige gevallen zal dat echter niet mogelijk zijn.
|
14 |
Maak – indien praktisch mogelijk en wettelijk toegestaan – een foto van het object. |
15 |
Noteer de eerste standplaats van het object. |
16 |
Noteer de volgende bijkomende informatie voor elk object of elke groep van objecten:
Alle beschikbare informatie en alle objecten geassocieerd met elk object moeten in de mate van het mogelijke verworven worden op het ogenblik van verzamelen. Dit geldt in het bijzonder wanneer een object uit zijn context wordt gehaald. Vereiste informatiegroepen:
|
17 |
Stuur bij schenkingen een bedankbrief naar de schenker, samen met het objectnummer en informatie over de plaats van het object. Stuur bij aankopen tot stand gekomen met financiële steun van fondsen een bedankbrief naar elk van deze fondsen. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BAUTERS, L. en J. VAN DAMME, Het wettelijk kader. Het wettelijk kader van het Vlaams beleid inzake monumenten, stads- en dorpszichten, landschappen en archeologisch patrimonium. Eigendomsrechten van archeologische voorwerpen en hun gevolgen, in Jaarverslag van de provincie Oost-Vlaanderen 1998. Monumentenzorg en cultuurpatrimonium, Gent, 1999, p. 11-16.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
CAMPFENS, E. en I. VAN DER VLIES, Recht en onrecht in roofkunstkwesties, in Erfgoedverhalen voor Charlotte van Rappard-Boon, o.l.v. H. PENNOCK, J. LEISTRA, T. de BOER e.a., Den Haag (Erfgoedinspectie), 2007, p. 141-147.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GROENEVELD, W., Collectiebeleid en collectievorming: een slinger van Foucault?, z.p., 2005.
Het etiketteren en merken van objecten. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d.
Het nummeren van museumvoorwerpen met schrijfstiften, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2000.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
KLOMP, R. (red.), Kunst en recht. Wetseditie Ars aequi, 2de herz. uitg., 2007-2010.
Luger, T., Handreiking voor het schrijven van een collectieplan, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten - Instituut Collectie Nederland), 2003 (herdruk in voorbereiding).
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SCHOEMAKER, K., Schenken aan musea, een geringe belasting, in Erfgoedverhalen voor Charlotte van Rappard-Boon, o.l.v. H. PENNOCK, J. LEISTRA, T. de BOER e.a., Den Haag (Erfgoedinspectie), 2007, p. 39-43.
SORGDRAGER, W., De beperkte bescherming van de WBC, in Erfgoedverhalen voor Charlotte van Rappard-Boon, o.l.v. H. PENNOCK, J. LEISTRA, T. de BOER e.a., Den Haag (Erfgoedinspectie), 2007, p. 164-169.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topAdministratie der douane en accijnzen (invoerrechten)
http://customs.fgov.be
Belastingdienst (BTW)
http://www.belastingdienst.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008). Inzake inbetalinggeving van kunstwerken ter voldoening van de successierechten: zie Art. 83-3 van
het Wetboek der successierechten.
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora
http://www.cites.org
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Fact sheet: Het etiketteren en merken van objecten (CIDOC-richtlijnen).
Douane (invoerrechten)
http://www.douane.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
http://www.erfgoedinspectie.nl/page/archeologie/wet_en_regelgeving
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst financiën (BTW)
http://fiscus.fgov.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
ICOM / RedList
http://icom.museum/redlist/index.html
Online index van gestolen goederen uit Afrika, Zuid-Amerika, Irak en Afghanistan.
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Factsheet nr.3, 2003: Het nummeren van museumvoorwerpen met schrijfstiften.
Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat
http://www.notaris.be
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
http://www.minlnv.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media – Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Rijksmuseum van Oudheden
http://www.rmo.nl
Verslag van debat Verboden te verzamelen (tentoonstelling RMO Leiden, 2007).
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Europese Unie
http://www.eur-lex.europa.eu
Europese Richtlijn 93/7 betreffende de teruggave van cultuurgoederen.
EEG Verordening 752/93 houdende uitvoerbepalingen betreffende de uitvoer van cultuurgoederen.
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Archiefwet 1995
Het actueel houden van de minimale registratie van alle objecten waarvoor uw museum de (wettelijke) verantwoordelijkheid draagt. Dit omvat ook objecten in bruikleen, niet-geregistreerde of nog ongedocumenteerde objecten, tijdelijk gedeponeerde objecten en steuncollecties zoals bijvoorbeeld voor educatieve doeleinden.
topUw museum moet een beleid hebben inzake de inventariscontrole van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure Inventaris de volgende zaken regelt:
In de meeste musea is de voornaamste bron voor inventarisinformatie van reeds gedocumenteerde objecten het collectie-informatiesysteem, vooral als het een geautomatiseerd systeem betreft. In dit geval levert het apart bijhouden van een standplaatsregistratie weinig extra nut.
Inventarisinformatie van objecten die maar korte tijd aanwezig zijn of die nog niet geregistreerd zijn, is waarschijnlijk aanwezig in het inkomstformulier of het record inkomend object of het aanwinstenregister. Bij geautomatiseerde registratie moet de gebruikte software in staat zijn de belangrijkste inventarisinformatie te genereren en deze los van de volledige collectieregistratie en -documentatie te presenteren.
Wanneer een bestaande collectie retrospectief wordt geinventariseerd is het belangrijk van te voren de omvang van het project vast te stellen. Een groot inventarisatieproject heeft afhankelijk van de grootte van de collectie en de onvolkomenheden of manco's van de reeds bestaande inventarisinformatie belangrijke gevolgen voor beschikbare capaciteit en middelen. Een goed onderbouwd en zorgvuldig opgebouwd projectplan kan dit proces aanzienlijk vergemakkelijken. Houd rekening met:
Het is belangrijk dat de procedure voor het verplaatsen van objecten geïmplementeerd is voordat de inventariscontrole begint
om te voorkomen dat daarna objecten worden verplaatst zonder dit te registreren.
Zie 6 - Standplaats en verplaatsing
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Inventaris rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het beleid van het museum inzake inventariscontrole moet de volgende punten omvatten:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en zorg dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat de procedure Inventaris beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Geef duidelijk aan wie verantwoordelijk is voor het volledig toegankelijk en actueel houden van de inventarisinformatie. Zeker wanneer relevante data in verschillende systemen door verschillende medewerkers worden bijgehouden is dit van belang. |
4 |
Zorg dat voor elk object of elke groep van objecten de volgende inventarisinformatie beschikbaar is:
De vereiste inventarisinformatie komt overeen met de minimale registratie die van elk museaal object vereist is in het kader van het Erfgoeddecreet. Het vastleggen en bijhouden van deze informatie maakt deel uit van verschillende procedures. Vereiste informatiegroepen:
|
5 |
Maak de inventarisinformatie voor alle inkomende objecten zo snel mogelijk na binnenkomst in het museum aan. Dit begint gewoonlijk met het maken van een inkomstformulier of een record inkomend object. Idealiter zou deze informatie onmiddellijk moeten worden overgebracht naar het collectie-informatiesysteem, maar in de praktijk is dit vaak niet mogelijk. Als echter de procedure Inkomend object goed gehandhaafd wordt, is inventarisinformatie van recent in bewaring gegeven objecten in ieder geval altijd beschikbaar. |
6 |
Neem bij behoud van een object de gegevens onmiddellijk op in het aanwinstenregister, de bruikleenregistratie of de inventaris
van de steuncollectie. Het is niet verstandig in dergelijke registers wijzigingen in de objectgegevens aan te brengen. Als
er echter oponthoud wordt verwacht in het vastleggen van de gegevens in het collectie-informatiesysteem, dan kan de voorlopige
standplaats van het object in het van toepassing zijnde register worden opgenomen. |
7 |
Zodra er voor het object een record in het collectie-informatiesysteem wordt aangemaakt, zal daarin ook de inventarisinformatie
worden opgenomen. In geval van handmatige systemen, is het mogelijk dat aparte kaarten worden gebruikt voor de standplaatsregistratie.
In een geautomatiseerd systeem moet het mogelijk zijn om inventarisgegevens te ordenen naar standplaats om controle volgens de procedure Audit mogelijk te maken. |
8 |
Breng het objectnummer aan op het object zelf. Als dit onmogelijk of onwenselijk is, of als het slechts een tijdelijk nummer is (bijvoorbeeld een volgnummer), bevestig dan een label aan het object of zijn voetstuk/houder/steun. Het objectnummer dat is aangebracht op het object of daaraan is bevestigd, moet altijd op exact dezelfde wijze in de inventarisgegevens worden opgenomen. Wel kunnen in een geautomatiseerd systeem aanloopnullen worden toegevoegd. Wanneer een slecht nummeringsbeleid in het verleden inconsistente of onlogische nummers heeft opgeleverd, zullen die mogelijk zijn aangepast (bijvoorbeeld in plaats van alleen de laatste twee cijfers van het jaar van aanwinst, het volledige jaartal). Leg in dat geval de oorspronkelijke vorm van het nummer als oud objectnummer altijd in de inventarisinformatie vast. Voor meer details over het nummeren van objecten, zie Voor verdere informatie. |
9 |
Houd de inventarisinformatie altijd actueel en volledig. Werk de informatie daarom bij wanneer:
Het is een onderdeel van de controletaak om de inventaris te verifiëren. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOLHUIS, J. van, en L. KUIJVENHOVEN, De wet van de grote en de wet van de kleine aantallen, in Erfgoedverhalen voor Charlotte van Rappard-Boon, o.l.v. H. PENNOCK, J. LEISTRA, T. de BOER e.a., Den Haag (Erfgoedinspectie), 2007, p. 94-97.
BORGHUIS, G. en N. CASSEE, MusIP voor conservering en registratie, in M. DE RIJKE, Musip: Eruit halen wat erin zit, Den Bosch (Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2005, p.43-45.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DRIESSEN, P. en E. WESEMAEL, Standaarden voor de registratie van archeologische objecten in een museale context. Registratie en automatisering van museale collecties, 6, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
EXTERBILLE, K., BORGHUIS, G. en J. VAN DER STARRE, Vlaamse collectiegegevens op het internet; behoefte aan een gefaseerde aanpak. Registratie en automatisering van museale collecties, 5, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
GAALMAN, A. en M. PRAGT, Handleiding bij het gebruik van de Art & Architecture Thesaurus, Amsterdam (Nederlandse Museumvereniging), 2000.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
VAN DOORSELAER, M., VERSTAPPEN, H., en S. LEMAN e.a., Collectiemanagement in de praktijk: het belang van registratie voor het informatiebeheer van uw collectie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2007.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topArt & Architecture Thesaurus
http://www.aat-ned.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Factsheet: Het etiketteren en merken van objecten (CIDOC-richtlijnen)
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Fact sheet nr.3, 2003: Het nummeren van museumvoorwerpen met schrijfstiften
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media – Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
MovE
http://www.museuminzicht.be/public/musea_werk/invulboek
Handleiding bij digitale collectie- en objectregistratie.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
MusIP
http://www.musip.nl
Object ID
http://www.object-id.com
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van informatie betreffende de huidige en de vroegere standplaats van alle objecten die aan het museum zijn toevertrouwd of in bezit van het museum zijn, zodat het museum ieder object te allen tijde kan vinden. Een standplaats is een specifieke locatie waar een object of groep objecten wordt tentoongesteld of opgeslagen.
topUw museum moet een beleid hebben inzake standplaats en verplaatsing van objecten.
Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van standplaats en verplaatsingen de volgende zaken regelt:
Deze procedure waarborgt dat ieder object, onder de zorg van het museum, op ieder moment gevonden kan worden en dat er van iedere standplaats een adequaat overzicht (compleet en up-to-date) beschikbaar is waardoor audit en inventariscontrole mogelijk zijn. Daarom moet het museum van ieder object op ieder moment de juiste standplaats bijhouden, zolang het onder de verantwoordelijkheid van het museum valt. Gebruik de procedure elke keer wanneer een object wordt verplaatst, ongeacht de reden van verplaatsing.
De arbeids- en veiligheidsregelgeving is van belang bij het verplaatsen van objecten. In het algemeen identificeert de gedragscode van het museum mogelijke gevaren voor mensen en objecten en schrijft veilige praktijken voor, vereist voor het opbergen in depot en voor het hanteren van objecten. Dit gaat ook over het dragen van beschermende kleding bij verplaatsingen.
Denk hierbij steeds aan gerelateerde risico's en aan vereisten van relevante wetgeving en regelgeving, zoals:
De risicoanalyse dient rekening te houden met de bovengenoemde wetten en regelgeving. Leg de resultaten vast. De analyse dient volgende punten te omvatten:
Maak naast het risicorapport voor de hele collectie per object een aantekening in de collectieregistratie, die de volgende punten bevat:
Collectie-informatiesystemen en procedures moeten het vastleggen van al dit soort informatie bevorderen. Hierbij horen ook, indien van toepassing, de maten en het gewicht van het hele object en van de onderdelen daarvan. Raadpleeg deze documentatie steeds voordat een object verplaatst wordt.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Standplaats en verplaatsing rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Alleen museummedewerkers die daartoe geautoriseerd zijn, mogen standplaatsgegevens of informatie over verplaatsingen wijzigen. Beveilig standplaatsgegevens zodat ze niet gewijzigd kunnen worden door onbevoegde personen.
Bepaal de fysieke en administratieve grenzen waarbinnen het museum verantwoordelijk is voor de verplaatsing van objecten.
Formuleer schriftelijk een beleid betreffende standplaatsbeheer en verplaatsingen. Dit beleid geeft de volgende details:
Bepaal hoelang een object op een bepaalde standplaats mag blijven zonder de standplaatsgegevens bij te werken. Bijvoorbeeld, tijdens de opbouw van een tentoonstelling kan een object verscheidene keren per dag binnen de tentoonstellingsruimte worden verplaatst. Of als het museum objecten ter beschikking van onderzoekers stelt, kan het beslissen iedere verplaatsing van objecten naar de studieruimte te registreren. Als basisprincipe geldt dat u een object buiten normale werktijd nooit onbeheerd mag achterlaten zonder de standplaatsgegevens bij te werken.
Noteer in het beleid alle vastgelegde verplaatsingen te bewaren, als 'controlespoor' voor de geschiedenis van het object.
Het beleid kan ook voorschrijven periodiek standplaatsgegevens te controleren en te verifiëren.
Zie 14 - Audit
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer het deel van de handleiding dat standplaats en verplaatsing van objecten beschrijft regelmatig en pas dit, indien nodig, aan. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Geef een unieke naam of een uniek nummer aan elke standplaats voor tentoonstellingsruimten en depots. Detailleer die informatie voldoende om elk object precies te kunnen lokaliseren en, indien van toepassing, volgens een hiërarchisch systeem (bijvoorbeeld gebouw/zaal/kast) of classificatiesysteem (het kan voorkomen dat beide systemen gecombineerd worden, bijvoorbeeld depot kleine objecten/huishoudelijk/kookgerei). De mate van detail van standplaatsnotatie kan groter zijn voor kleinere objecten, bijvoorbeeld bij fossielen in een lade of brieven in een doos. Opmerking: Natuurwetenschappelijke en andere systematisch geordende collectiesVeel natuurwetenschappelijke collecties organiseren specimina volgens een classificatiesysteem. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld prentencollecties en munten- en penningenkabinetten. Nieuw materiaal wordt dan aan het systeem toegevoegd op het betreffende punt in de classificatie. Dit heeft een domino-effect, aangezien grote aantallen objecten vaak naar nieuwe laden of bakken verplaatst worden om de volgorde te respecteren. In een collectie volop in ontwikkeling, moeten dus vaak honderden of zelfs duizenden objecten naar andere laden of kasten worden verplaatst. Het bijhouden van precieze standplaatsinformatie, bijvoorbeeld ladenummers, kan in die omstandigheden heel moeilijk zijn. Verantwoordelijken voor dit soort collecties zullen aanvoeren dat de classificatie zelf al voldoende informatie over de exacte
standplaats verschaft: elk object heeft immers een precieze plaats in die classificatie en kan dus makkelijk worden teruggevonden.
Een pragmatische oplossing dringt zich op. |
4 |
Creëer en onderhoud een gedetailleerde lijst van alle gebruikte standplaatsaanduidingen en de manier van registreren. Gebruik daarbij een geannoteerde plattegrond van tentoonstellingsruimten en depots. |
5 |
Vermeld waar noodzakelijk de volgende gegevens over elke standplaats:
|
6 |
Leg bij voorkeur de standplaats van een object slechts op één plaats vast ter bevordering van de consistentie en precisie. In de meeste gevallen is dat in het objectrecord in het geautomatiseerde collectie-informatiesysteem, maar in een handmatig systeem zou het ook een aparte standplaatskaart kunnen zijn. Soms zal vanuit het normaal gebruikte standplaatsrecord of de standplaatskaart verwezen moeten worden naar een ander overzicht van standplaatsen, bijvoorbeeld wanneer een object voor zeer korte tijd verplaatst wordt. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van een 'dagboek' tijdens de voorbereiding van een tentoonstelling of een nieuwe presentatie. Noteer voor grote groepen van onderscheiden objecten die samen één standplaats krijgen, de standplaats van de gehele groep. Wanneer een object van die groep wordt gescheiden, moet daarvoor een apart standplaatsrecord worden aangemaakt. |
7 |
Vermeld bij voorkeur bij elke aan een object gekoppelde standplaats of het om de vaste of de tijdelijke standplaats gaat. In dat laatste geval moet ook een datum vermeld worden voor de terugkeer van het object naar zijn vaste standplaats. |
8 |
Zorg voor een autorisatie voor alle interne en externe verplaatsingen en registreer deze. In kleinere musea waar een beperkt aantal medewerkers verplaatsingen mag goedkeuren, volstaat een lijst van die museummedewerkers. Die lijst moet up-to-date zijn en bevat idealiter slechts twee of drie namen. Zie erop toe dat geen objecten worden verplaatst zonder dat een geautoriseerde museummedewerker op de hoogte is. Noteer een verwijzing naar de lijst. |
9 |
Controleer de conditie van het object vooraleer het te verplaatsen, om te bevestigen dat het in voldoende goede conditie verkeert
om te worden verplaatst. Bereid het object op de verplaatsing voor volgens de vereisten die voor dat objecttype gelden. Beoordeel of een geschikte standplaats beschikbaar is waarnaar het object kan worden verplaatst. |
10 |
In geval van demonteren van een object, documenteer nauwkeurig het proces voor overbrenging naar een andere standplaats. Beschrijf wat er precies is gedaan en waarom. Het is belangrijk dat u de wijze van monteren of demonteren noteert, ook omdat dit op zichzelf nuttige onderzoeksinformatie kan zijn. Beschrijf daarenboven ook elk alternatief nummeringssysteem dat wordt toegepast en licht toe. |
11 |
Let op specifieke veiligheidsvoorschriften en de te nemen maatregelen voor het verplaatsen van grote of moeilijk te hanteren objecten. |
12 |
Als het verplaatsen van het object transport vereist, ga dan naar de procedure Transport. |
13 |
Noteer de volgende informatie zodra een object wordt verplaatst:
Het is mogelijk dat bovenstaande informatie eerst op een apart verplaatsingsformulier wordt vastgelegd. Breng in dat geval de informatie zo snel mogelijk over naar de plaats in het collectie-informatiesysteem, waar de standplaats van objecten vastgelegd wordt. In kleinere musea kunt u de naam van de persoon die een object verplaatst op dezelfde manier behandelen als de naam van de persoon die de verplaatsing autoriseert, zoals beschreven in stap 8 hierboven. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DE RYNCK, P., Het transport van museale objecten: Hoe een offerte beoordelen en de service evalueren, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
DOUGHTY, Ph., The State and Status of Geology in UK Museums. Report on a survey conducted on behalf of the Geological Curators' Group. Geological Society, Miscellaneous, 13, Londen, 1982.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts & Artefacts. How to document a museum collection, 10. Location records and movement control, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
PAINE, C. (red.), Standards in the Museum Care of Larger and Working Objects. Museums and Galleries Commission, Londen, 1994.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
STERRE, M. van der, Het hanteren en intern transporteren van museale objecten, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1994.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topBelgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
International Committee for Museum Documentation
http://www.icom.org/cidoc
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museum Collections on the Move
http://www.museumcollectionsonthemove.org
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Northern States Conservation Center
http://www.collectioncare.org
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van het transport van objecten waarvoor het museum geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is.
topUw museum moet een beleid hebben met betrekking tot het transport van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van het transport van objecten de volgende zaken regelt:
Ieder museum moet van tijd tot tijd objecten uit de collectie vervoeren. De redenen voor het transport kunnen zijn:
Het transport kan plaatsvinden:
De complexiteit van het transport hangt af van de aard van de collectie die vervoerd wordt, de reden van transport en het type reis.
Gebruik de procedure voor alle verplaatsingen, waarbij voertuigen gebruikt worden, ongeacht of die van het museum zelf of van derden zijn. Gebruik de procedure, indien van toepassing, in combinatie met andere procedures.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Transport rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het museumbeleid inzake transport van objecten uit de eigen collectie en objecten van derden, moet de volgende punten vastleggen op schrift:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat het transport van een object beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Voer het transport van objecten uit vanuit de procedure Standplaats en verplaatsing. Beslissingen met betrekking tot de verplaatsing van objecten kunnen alleen genomen worden door geautoriseerde personen met verantwoordelijkheid voor collectiebeheer. Het collectiebeleid moet deze verantwoordelijkheden vastleggen. |
4 |
Als de beslissing om de objecten te transporteren eenmaal is genomen, dan moet de persoon of afdeling die verantwoordelijk is voor de verdere afhandeling voorzien worden van de volgende informatie:
Noteer verwijzingen naar deze informatie. Opmerking: ObjectbeschrijvingDe verschafte informatie moet voldoende zijn om het object duidelijk te kunnen identificeren. Voor transport moet het object voorzien zijn van een:
Deze informatie is idealiter beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk in het collectie-informatiesysteem van het museum. topAls het object niet gedocumenteerd is en het object zich niet in het museum bevindt, volg dan de procedure Voorbereiding inkomend
object of Inkomende bruikleen om het te documenteren en zijn verplaatsing te volgen. |
5 |
De verantwoordelijke voor het transport moet eventuele toegankelijkheidsproblemen bij zowel het ophalen als het afleveren in kaart brengen. Ook moet bekeken worden of hanteren door specialisten of met speciaal gereedschap vereist is. Spreek ten slotte de te volgen route af met alle betrokken partijen. |
6 |
Zorg voor de meest geschikte vorm van transport. Zaken die van invloed zijn op de beslissing zijn:
Opties omvatten: Openbaar vervoerHet kan adequaat en kosteneffectief zijn om objecten van geringe waarde per post, koerier of met het openbaar vervoer over te brengen. Het collectiebeleid van het museum en de voorwaarden voor verzekering/indemniteit kunnen de omstandigheden bepalen waarin voor deze methode wordt gekozen. topEigen vervoerDit omvat gebruik van voertuigen in eigendom van het museum of particuliere transportmiddelen van medewerkers. Het museumbeleid kan de omstandigheden bepalen waarin voor deze methode gekozen wordt. Afhankelijk van de vraag en de beschikbaarheid van voertuigen, kan er sprake zijn van een centraal reserveringssysteem. Volg de interne procedures van het museum om data te regelen voor ophalen en afleveren van objecten. topTransport geregeld door derden (bijvoorbeeld een transportbedrijf)Raadpleeg het museumbeleid over contracten met externe leveranciers en volg de vereiste stappen om te voldoen aan de financieel-administratieve procedures. Voorzie de transporteur van de volgende informatie:
Bij vervoer van of naar het buitenland is het transportbedrijf verantwoordelijk voor afhandeling bij de douane. Bezorg de transporteur de noodzakelijke vergunningen, waaronder CITES en beveiligingsbepalingen voor luchtvracht. Vraag de transporteur om bevestiging van het transport, samen met de volgende informatie:
Eenmaal bevestigd, stuur dan de details van de afspraken door naar de desbetreffende personen (bijvoorbeeld curator, conservator-restaurator, beveiligings- en depotmedewerkers). |
7 |
Zorg dat het object de conserveringsbehandeling krijgt die nodig is voor een veilige reis. |
8 |
Zorg dat het object, voordat het wordt verzonden, op de juiste wijze is verpakt ter bescherming tegen omgevingsveranderingen of trillingen tijdens het vervoer. In het geval van inkomende bruiklenen kunnen deze maatregelen getroffen worden door een derde partij. Maak nadere afspraken met de transporteur over de verpakking. Voor aanbevelingen over verpakking en verpakkingsmethodes, zie Voor verdere informatie. |
9 |
Regel de verzekering of indemniteit conform het museumbeleid. |
10 |
Verzamel de benodigde documentatie voor het transport en leg een verwijzing hiernaar vast. |
11 |
Controleer het transport van de objecten. Voor het transport van objecten tussen de diverse locaties van het museum, volg de procedure voor standplaats en verplaatsing.
Voor objecten die het terrein van het museum verlaten, volg de procedure voor uitgaande objecten. |
Algemene uitgangspunten voor de behandeling van bruiklenen en uitwisselingen tussen instellingen. Vertaling van General principles on the administration of loans and exchange of works of art between institutions, Antwerpen (Vlaamse Museumvereniging), 1997.
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BERNAUW, K., Transportverzekering, Antwerpen, 1997.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DE RYNCK, P., Het transport van museale objecten: Hoe een offerte beoordelen en de service evalueren, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
Kunst op transport … onze zorg. Verslag van CL-symposium in Maastricht, Amsterdam, 1995.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
MONTEYNE, N., Transportvoorbereiding, in SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Museum Security and Protection. A Handbook for Cultural Heritage Institutions, London - New York (ICOM – Routledge), 1993.
PONET, F. en F. BOOGAERTS, Transportzakboekje 2007, Mechelen, 2007.
RUIJTER, M. de (red.), Kunst in huis, Amsterdam (ICN), 2007.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
STERRE, M. van der, Het hanteren en intern transporteren van museale objecten, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1994.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topBelgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Canadian Conservation Institute
http://www.cci-icc.gc.ca
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)
http://www.cites.org
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Logistiek en methoden van verpakken (2007) en Standaardfaciliteitenrapport.
International Committee for Museum Documentation
http://www.icom.org/cidoc
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museum Collections on the Move
http://www.museumcollectionsonthemove.org
Museumservice
http://www.museumservice.nl/collectie/transport
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl/files/NRG
Verpakken hoe moeilijk doen we? Verslag themadag studiegroep Nederlandse Registrars Groep (2006); Ethische code voor musea,
Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging Musea in Nederland)
Northern States Conservation Center
http://www.collectioncare.org
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
The Institute of Conservation
http://www.icon.org.uk
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het verzamelen en bijhouden van primaire informatie die de objecten in de collectie beschrijft en ze formeel identificeert. Hiertoe kan ook informatie behoren over de herkomst van objecten of documentatie met betrekking tot collectiemanagement, zoals bijvoorbeeld gegevens over verwerving, conservering, tentoonstelling- en bruikleengeschiedenis en standplaatshistorie. Het is sterk aan te bevelen dat alle informatie over een object via één plaats toegankelijk is. Zorg altijd voor transparante verwijzingen tussen de verschillende informatiebronnen.
topUw museum moet een duidelijk beleid voeren inzake het registreren en documenteren van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor registratie en documentatie de volgende zaken regelt:
De procedure Registratie en documentatie voorziet in belangrijke basisactiviteiten voor het museum, waaronder:
In het collectie-informatiesysteem komt de informatie uit andere procedures samen. Het samenstellen van een objectbeschrijving, identificatie, historische of contextuele informatie begint normaal bij de binnenkomst en verwerving van een object en ontwikkelt zich als resultaat van onderzoek. Collectiemanagementinformatie is het resultaat van de procedures in Spectrum.
Toegang tot collectiemanagementinformatie als deel van de objectinformatie in het collectie-informatiesysteem is van vitaal belang. Deze geeft zowel toegang tot de geschiedenis van een object binnen het museum, alsook tot de geschiedenis in de periode voor de verwerving. Het is bijvoorbeeld belangrijk om gegevens vast te leggen over waar en wanneer een object tentoongesteld is.
Leg dit soort informatie vast tijdens het collectiemanagementproces. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs in het collectie-informatiesysteem te zijn, op voorwaarde dat de verwijzing naar de bron van de informatie daarin wel is opgenomen. De meest eenvoudige manier om dat te doen is door middel van referentienummers. Collectie-informatiesystemen bieden ook steeds meer ruimte voor het beheren en documenteren van processen.
topIndien van toepassing kunt u gegevens vastleggen van objecten die geen deel uitmaken van de eigen collectie, bijvoorbeeld langdurige bruiklenen, objecten voor verwerving of afgestoten objecten.
topVerzamel en leg informatie vast van personen buiten het museum, bijvoorbeeld van bezoekende onderzoekers en conservatoren en andere bezoekers die relevante kennis over een object hebben. Zorg dat alle nieuwe informatie die toegevoegd wordt aan het objectrecord onderbouwd wordt door gezaghebbende bronnen.
Wanneer deze informatie uit archieven afkomstig is, orden en ontsluit deze dan op de voor archieven gebruikelijke wijze.
Zie Voor verdere informatie
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Registratie en documentatie rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Leg in het beleid met betrekking tot het registreren en documenteren van objecten de volgende punten vast:
Bepaal het niveau, de diepte en de specifieke doelgroepen van de registratie op basis van status, soort en omvang van de collectie en houd daaraan vast, zodat het geheel consistent is. In veel gevallen zal het mogelijk én wenselijk zijn om objecten op objectniveau te registreren en soms zelfs heel uitgebreide informatie vast te leggen, bijvoorbeeld bij belangrijke complexe werken met veel contextuele informatie. In andere gevallen, bijvoorbeeld voor grotere collecties, zal een registratie op collectie- of groepsniveau meer aangewezen zijn, als het al niet de enige mogelijke oplossing is. Geef in ieder geval in de registratie altijd duidelijk aan welk niveau van beschrijving gehanteerd is.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer het deel van de handleiding dat de registratie en documentatie van objecten beschrijft regelmatig en pas dit, indien nodig, aan. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Maak voor elk object of elke groep objecten een record aan en zorg dat deze tenminste op objectnummer toegankelijk is. Voeg andere zoekmogelijkheden toe met indexen (zie stap 7 hieronder). Laat ruimte voor het toevoegen van informatie die later beschikbaar wordt. |
4 |
Vermeld tenminste de volgende informatie-elementen:
Voor de Vlaamse museale erkenning is vereist dat de volgende informatie is vastgelegd:
Voor nationale en internationale richtlijnen, zie Voor verdere informatie. Vereiste informatiegroepen:
|
5 |
Neem, afhankelijk van beschikbare informatie en objecttype, ook de volgende gegevens op:
Opmerking: Collectiemanagementinformatie moet hier ook worden toegevoegd tenzij deze in een ander systeem bewaard wordt. |
6 |
Werk de informatie zo veel als nodig bij, zodat ook de resultaten van andere procedures steeds verwerkt zijn. Bijvoorbeeld nieuwe informatie kan naar voren komen als resultaat van (historisch) onderzoek of conserveringshandelingen. |
7 |
Verbeter de toegang tot de informatie door indexen en/of door vrije tekst-ontsluiting. In geautomatiseerde systemen zullen deze beide typen ontsluitingen in zekere mate al voorzien zijn. Bekijk dan of ze afdoende zijn voor uw collectie. Zorg dus dat de indexen beschikbaar zijn die voor uw type collectie van belang zijn. Naast objectnummer en standplaats zijn de volgende zoekingangen de meest gebruikelijke verbeteringen:
|
8 |
Het collectie-informatiesysteem is de meest volledige weergave van de geschiedenis van elk object. Het is dus van essentieel belang deze informatie veilig te bewaren en ook de gegevens betreffende de informatiedrager(s) nauwkeurig bij te houden. Maak bij gebruik van een geautomatiseerd systeem zeer regelmatig (afhankelijk van het aantal wijzigingen per dag of week) een back-up. Leg het tijdstip van de back-up vast samen met de bevoegde perso(o)n(en). Bewaar altijd twee back-ups (de twee laatst gemaakte) op een plaats buiten het museum. Informeer goed over de kwaliteit en houdbaarheid van de voor de back-up gekozen informatiedragers en controleer regelmatig of de back-ups ook functioneren. Zorg voor een duurzame opslag en toegankelijkheid van gegevens, onafhankelijk van het systeem waarin dit verwerkt is (dataconservering). Gebruik bij een handmatig systeem kaarten of papier van goede kwaliteit en permanente zwarte inkt. Houd een actuele kopie bij, door elke kaart waarop informatie gewijzigd of toegevoegd is, te kopiëren en deze toe te voegen aan het geheel van gekopieerde registratiekaarten. |
AERTS, D. en H. VANSTAPPEN (red.), Projecten collectieregistratie en collectiemobiliteit bij de Musea stad Antwerpen. Behoud en beheer berichten, Antwerpen, 2006.
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOEKHORST, B., OUWERKERK, A. en J. VAN DE VOORT, Een klein Musée imaginaire. Voorbeeldenboek bij het registreren van museumobjecten, Amsterdam (NMV/SIMIN), 1999.
BORGHUIS, G. en N. CASSEE, MusIP voor conservering en registratie, in M. DE RIJKE, Musip: Eruit halen wat erin zit, Den Bosch (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2005, p.43-45.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DE BUCK, A. e.a., Archiefbeheer binnen het veld van de hedendaagse beeldende kunst, Gent (SMAK) - Antwerpen (MUHKA), 2006.
DRIESEN, P. en E. WESEMAEL, Standaarden voor de registratie van archeologische objecten in een museale context. Registratie en automatisering van museale collecties, 6, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
EXTERBILLE, K., BORGHUIS, G. en J. VAN DER STARRE, Vlaamse collectiegegevens op het internet; behoefte aan een gefaseerde aanpak. Registratie en automatisering van museale collecties, 5, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
GAALMAN, A. en M. PRAGT, Handleiding bij het gebruik van de Art & Architecture Thesaurus, Amsterdam (Nederlandse Museumvereniging), 2000.
GEERTS, F., LEMAN, S. en G. VERCAUTEREN, In eigen beheer: een vergelijkend onderzoek van objectregistratieprogramma's voor het beheer van kleine erfgoedcollecties, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw) - Mechelen (Heemkunde Vlaanderen vzw), 2006.
GRANT, A., NIEUWENHUIS, J. en T. PETERSEN (red.), International guidelines for museum object information: the CIDOC information categories, Cambridge, 1995.
HELMUS, W., De basisregistratie voorbij, in Erfgoedverhalen voor Charlotte van Rappard-Boon, o.l.v. H. PENNOCK, J. LEISTRA, T. de BOER e.a., Den Haag (Erfgoedinspectie), 2007, p. 124-128.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts & Artefacts. How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MAGRIJN, H., PONTZEN, S., RIESTHUIS, G. e.a., Woordsystemen: theorie en praktijk van thesauri en trefwoordsystemen, 2de herz. druk, Den Haag, 1997.
Minimale standaard voor de registratie van archeologische collecties in musea, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2005.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
VAN DER STARRE, J., Lijst met beoordelingscriteria voor museale registratieprogrammatuur, z.p., 1999.
VAN DOORSELAER, M., VERSTAPPEN, H., en S. LEMAN e.a., Collectiemanagement in de praktijk: het belang van registratie voor het informatiebeheer van uw collectie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2007.
VEEGER, L., Kwaliteit en kwaliteitsbeheersing bij collectieregistratie, in Kwaliteit en kwaliteitsbeheersing bij de registratie, o.l.v. J. VAN DER STARRE. SIMIN-bundel, 16, Den Haag, 1998, p. 4 -12.
VERCAUTEREN, G., Collectiemanagement in de praktijk. Het belang van registratie voor het informatiebeheer van uw collectie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2007.
topArt & Architecture Thesaurus
http://www.aat-ned.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Fact sheet: Het etiketteren en merken van objecten (CIDOC-richtlijnen)
Digitalisering van cultureel erfgoed
http://www.digitaliseringerfgoed.nl
Digitaal Erfgoed Nederland
http://www.den.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
ICOM
http://www.icom.org
http://icom.museum/ethics.html
http://icom.museumcode/code2006
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Fact sheet nr.3, 2003: Het nummeren van museumvoorwerpen met schrijfstiften.
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
MovE
http://www.museuminzicht.be/public/musea_werk/invulboek
Handleiding bij digitale collectie- en objectregistratie.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
MusIP
http://www.musip.nl
Northern States Conservation Center
http://www.collectioncare.org
Object ID
http://www.object-id.com
Unesco
http://www.unesco.org
Onder meer het verdrag van immaterieel erfgoed
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van informatie over de fysieke kenmerken en toestand (de conditie) van een object, naast aanbevelingen voor het gebruik, de behandeling en de omgeving van het object.
topUw museum moet een beleid hebben inzake de conditiecontrole en -onderzoek van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van conditiecontrole en -onderzoek de volgende zaken regelt:
Definities van de gebruikte begrippen
De procedure Conditiecontrole en -onderzoek houdt nauw verband met de procedure Actieve en preventieve conservering. Tijdens
de conserveringsbehandeling zullen immers verscheidene conditiecontroles of ook materiaaltechnische onderzoeken worden verricht.
Het actueel houden van de conditierapporten is het controlespoor van de wijzigingen in de conditie van een object. Het kan
informatie geven over veranderingen ten gevolge van gebeurtenissen zoals overstromingen, ongevallen of vandalisme.
Zie 10 - Actieve en preventieve conservering
Deze procedure houdt ook verband met de procedure Gebruik collecties. Een materiaaltechnisch onderzoek kan het breder onderzoek
naar een object immers ondersteunen.
Zie 16 - Gebruik collecties
Men mag zich niet beroepen op de resultaten van eerdere controles. Controles zijn slechts geldig op het ogenblik waarop ze worden verricht, want de conditie van een object verandert mettertijd. De reden voor de conditiecontrole bepaalt ook de soort informatie die wordt opgetekend. De resultaten van eerdere controles moeten wel worden bewaard als referentiemateriaal, want aftakeling komt vaak pas aan het licht na een reeks conditiecontroles. Daarom zijn ze nodig voor een controle-inspectie.
Een conditiecontrole kan tevens een goede gelegenheid zijn om het veiligheids- en gezondheidsrisico van een object te beoordelen.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Conditiecontrole en -onderzoek rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het museumbeleid inzake conditiecontrole en -onderzoek moet de volgende punten omvatten:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en zorg dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat conditiecontrole en -onderzoek beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Conditiecontrole en materiaaltechnisch onderzoek kunnen worden gestart via een conditie-inspectie of een conditiedoorlichting of door de uitvoering van een andere procedure. Raadpleeg de betreffende procedure om te bepalen wanneer de conditie van het object moet worden gecontroleerd. Bij de controle van grote groepen van objecten, kan het nodig zijn steekproefsgewijs te controleren in plaats van de hele collectie te onderzoeken. |
4 |
Zorg ervoor dat de inspectieruimte adequaat verlicht is om onder meer de kleur en de conditie van het object waarheidsgetrouw
te kunnen vaststellen. Daar moet ook materiaal voor het hanteren, verpakken en opbergen aanwezig zijn evenals een quarantaineruimte
voor objecten die besmet blijken te zijn, aangetast zijn door ongedierte of die gevaarlijke stoffen bevatten. Als u het object
voor de conditiecontrole moet verplaatsen, pas dan de procedure Standplaats en verplaatsing toe. |
5 |
Verwijs hierbij, waar mogelijk, altijd naar:
|
6 |
Leg bij elke conditiecontrole tenminste de volgende informatie vast:
Vereiste informatiegroepen:
|
7 |
De informatie over de conditie van een object kan worden vastgelegd op een record inkomend object of inkomstformulier, een objectrecord of op een apart record dat gekoppeld is aan het objectrecord. Deze gegevens kunnen ook fysiek beschikbaar gemaakt worden bij het object zodat het een 'objectpaspoort' vormt dat bij het object blijft en speciale voorwaarden of gevaren identificeert. Maak de conditiebeschrijving zo gedetailleerd als nodig is voor de betreffende procedure, bijvoorbeeld:
Ook positieve informatie, zoals 'vertoont geen barsten', kan heel nuttig zijn, evenals contextuele informatie, zoals 'oppervlakkige krassen, overeenkomstig het gebruik'. Fotografisch materiaal is ten zeerste aanbevolen maar kan een schriftelijke conditiecontrole niet vervangen. Gebruik, naast foto's (indien wettelijk mogelijk), ook schetsen of diagrammen om aan te geven waar verlies of schade zich bevindt. |
8 |
Wanneer een conditiedoorlichting wordt uitgevoerd of als objecten volgens conditie moeten worden gerubriceerd, is het belangrijk één enkele term te gebruiken, bijvoorbeeld 'goed', 'redelijk', 'matig', 'slecht'. De algemene conditie van het object moet overeenstemmen met de conditie van het slechtste onderdeel. |
9 |
Noteer de maatregelen die moeten worden getroffen om:
Vereisten kunnen deel uitmaken van het materiaaltechnisch onderzoek en moeten een gedetailleerde beschrijving geven van de behandeling en van het verwachte resultaat. Het is sterk aan te bevelen om aan een bepaalde werkzaamheid een behandelingsprioriteit toe te wijzen. Raadpleeg een conservator-restaurator of een andere deskundige vooraleer maatregelen te treffen die de conditie van het object
kunnen wijzigen. Vraag bij inkomende bruiklenen schriftelijk toestemming aan de eigenaar voordat u de werkzaamheden begint.
|
10 |
Als de conditie van het object tot bezorgdheid noopt of afwijkt van de conditie opgetekend tijdens vroegere controles, vraag dan de mening van een conservator-restaurator of een andere deskundige vooraleer de procedure voort te zetten die tot de conditiecontrole aanleiding heeft gegeven. |
11 |
Als de conditiecontrole deel uitmaakt van een andere procedure, teken dan de onderstaande, per procedure vermelde informatie op en noteer relevante zaken. Inkomend object:
Informatie over de conditie van een object kan nodig zijn in geval van een schadeclaim. Inkomende bruikleen:
Deze informatie wordt wellicht verschaft door de bruikleengever; indien niet, pas dan de minimumstandaard van uw museum toe. De indemniteitsregeling die van toepassing is, kan een conditiecontrole van objecten verplichten na het uitpakken bij hun aankomst en onmiddellijk vóór het inpakken. Voor bruiklenen waarbij indemniteit is verleend voor transport naar de bruikleennemer, moet een conditierapport worden opgesteld. Verwerving
De verwerving is een goed moment voor een grondige conditiecontrole van objecten. Standplaats en verplaatsing:
Deze informatie kan al gedeeltelijk of geheel voorhanden zijn. Actieve en preventieve conservering:Na conservering moet de volgende informatie worden herzien en indien nodig worden bijgewerkt.
Risicobeheer:
Verzekering en indemniteit:Deze procedure leidt wellicht niet tot het opstarten van een conditiecontrole, maar in geval van een schadeclaim kan naar alle eerdere controles worden verwezen. topWaardebepaling:Een waardebepaling kan de aanleiding vormen voor een conditiecontrole, of bij de waardebepaling kan naar bestaande informatie verwezen worden. topGebruik collecties:
Het kan nuttig zijn de conditie te noteren van aspecten die tijdens het tentoonstellen kunnen veranderen, zoals onder meer de kleur. Uitgaand object:
Uitgaande bruikleen:
De informatie opgetekend voor uitgaande bruiklenen moet zo gedetailleerd mogelijk zijn, rekening houdend met het belang van het object. In geval van een schadeclaim kan deze informatie vereist zijn voor verzekerings- en indemniteitsdoeleinden. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
Conservatie en restauratie van moderne en actuele kunst. Een interdisciplinair gebeuren, o.l.v. Cl. VAN DAMME, Gent (CoReModAc), 1992.
COOLS, J. e.a., Als het maar gezond is... Cultureel erfgoed in depots – een kwestie van hygiëne en conditie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2004.
DE RYNCK, P., Het transport van museale objecten: Hoe een offerte beoordelen en de service evalueren, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts & Artefacts. How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
HUMMELEN, IJ. en D. SILLE, Modern art: who cares? An interdisciplinary research project and an international symposium on the conservation of modern and contemporary art, Amsterdam, 1999.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
PENNOCK, H., De strijd tegen het verval. Het Deltaplan voor Cultuurbehoud. Themanummer 20 jaar Jong Holland, 20 jaar kunst en kunstgeschiedenis, in Jong Holland, 20, 4, 2004, p. 51-53.
RODRIGO, E., Behoud en betekenis - mobiliteit en selectie: museumcollecties in Nederland, in Jong Holland, 20, 4, 2004, p. 49-50.
SMETS, L., Materialen in gebruik in musea, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
STERRE, M. van der, Het hanteren en intern transporteren van museale objecten, Amsterdam (Centraal laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap), 1994.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
topAproa – brk vzw
http://www.aproa-brk.be
Beroepsvereniging voor conservators-restaurateurs van kunstvoorwerpen in België
Art Restorers Association (ARA) vzw
http://www.art-restorers.be
Vereniging voor restauratoren van kunstvoorwerpen, kunsthistorische objecten en monumenten
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Canadian Conservation Institute (CCI)
http://www.cci-icc.gc.ca
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Conservation Online (CoOL)
http://palimpsest.stanford.edu/
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)
http://www.cites.org
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
Institute of Conservation (ICON)
http://www.icon.org.uk
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
International Centre for the Study of the Preservation and Restoration of Cultural Property (ICCROM)
http://www.iccrom.org
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
http://www.minlnv.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland).
Northern States Conservation Center
http://www.collectioncare.org
Restauratoren Register
http://www.restaurator.nl
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vereniging voor Conservering en Restauratie
http://www.restauratoren.nl
Restauratoren Nederland.
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Uw museum moet een beleid hebben voor het beheren en documenteren van het behoud van collecties, waarin ook actieve en preventieve conservering van objecten beschreven staat. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van actieve en preventieve conservering de volgende zaken regelt:
Actieve en preventieve conservering houdt nauw verband met de procedure Conditiecontrole en -onderzoek en is een onderdeel van collectiebehoud en -beheer.
Actieve conservering omvat het uitvoeren van handelingen aan objecten, die ingrijpen in de fysieke toestand van die objecten. Dergelijke handelingen worden slechts uitgevoerd na een zorgvuldig vooronderzoek en na een ethische evaluatie en motivatie van het behandelingsvoorstel. Minimale interventie en reversibiliteit zijn de basiscriteria voor elke ingreep.
Redenen ervoor kunnen zijn:
Behandelingsmethoden kunnen variëren, al naar gelang het doel. Het doel kan zijn:
Preventieve conservering omvat handelingen en procedures die het behoud van de collectie als geheel bevorderen door de omgeving van de objecten zo optimaal mogelijk te beheersen. Hiertoe behoren:
Het documenteren en actueel houden van bovengenoemde zaken is essentieel voor het inzicht in de gebruiksgeschiedenis van objecten.
De omvang en de vorm van de conserveringsdocumentatie hangen af van het type conservering (actieve of preventieve) en het effect ervan op het betrokken object. Een zo gedetailleerd mogelijk rapport per object moet het uitgangspunt zijn. Maar in bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld herstel van objecten na calamiteiten en kleinere conserveringsingrepen in noodgevallen is een meer globale verslaggeving geoorloofd omwille van de noodzaak van de onmiddellijke en snelle interventie. Ook bulkbehandeling, preventieve conserveringsmaatregelen en dagelijks onderhoud (bijvoorbeeld afstoffen van objecten in een open presentatie) kunnen soms minder gedetailleerd per object worden vastgelegd. Uiteraard moet de gedetailleerde documentatie van noodhandelingen wel worden opgemaakt zodra de omstandigheden het toelaten.
Wanneer conserveringsbehandelingen worden verricht waarvan bekend is dat ze bepaalde analytische technieken onmogelijk maken of potentiële informatie vernietigen, noteer dan betreffende nadelige gevolgen als onderdeel van het resultaat. Ook warmtebehandeling van metalen en verwijdering van aarde van archeologische objecten horen tot dit soort behandelingen. Doe al het mogelijke om potentiële informatie te bewaren (bijvoorbeeld het uitvoeren van testen vóór behandeling) en leg de verkregen gegevens vast. Documenteer alle behandelingen nauwkeurig als toekomstig referentiemateriaal in verband met mogelijke gezondheids- of veiligheidseffecten en voor het geval dat gebruikte materialen gaan degraderen en verwijderd moeten worden. Dateer elke behandelingsstap en beschrijf deze nauwkeurig in het conserveringsdossier.
topStel plannen op schrift met betrekking tot behoud, conservering en onderhoud van de collectie als geheel, en van de objecten. Dit is een voorbeeld uit Standards in the Museum Care of Musical Instruments:
"In het beste geval heeft elk muziekinstrument een eigen conserveringsplan. Dat plan omvat een programma voor actieve en preventieve conservering, gebaseerd op de recentste vaststelling van het belang van het instrument en van zijn functie in het museum... Het conserveringsplan beschrijft het programma van algemene zorg overeengekomen tussen de conservator-restaurator en de museummedewerker of vrijwilliger die het uitvoert. Dit programma omvat de vaststelling van de conditie van het instrument bij binnenkomst, de minimale ingrepen die nodig zijn, de te gebruiken materialen en het tijdschema. Het omvat zowel een minimum schoonmaakbeurt als meer ingrijpende behandelingen. Voor bespeelbare instrumenten moet het plan ook de voorschriften en omstandigheden voor het bespelen bepalen... Regelmatige herziening – minstens elke vijf jaar – van zowel de evaluatie als het conserveringsprogramma is van cruciaal belang, daar de status van een object mettertijd kan veranderen "
In het Erfgoeddecreet of haar uitvoeringsbesluiten staat niets specifieks over bewaaromstandigheden, dit maakt deel uit van het beleidsplan dat bij de erkenningaanvraag moet ingediend worden. Verder zijn de conserveringsmaatregelen die getroffen worden voor een kwaliteitsvol behoud en beheer een beoordelingsfactor bij elke subsidiëringaanvraag.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Actieve en preventieve conservering rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het beleid van uw museum inzake actieve en preventieve conservering moet de volgende punten vastleggen:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en zorg dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat actieve en preventieve conservering van objecten beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Actieve en preventieve conservering kan worden opgestart:
Het werk kan intern worden verricht of door externe conservatoren/restauratoren. |
4 |
Actieve en preventieve conservering kunnen het gevolg zijn van een conditiecontrole. |
5 |
Indien beschikbaar en uit oogpunt van vertrouwelijkheid mogelijk, verschaf dan de volgende informatie aan de verantwoordelijke voor de uitvoering van de behandeling of de preventieve maatregelen:
Vereiste informatiegroepen:
Het onderzoek tijdens de behandeling kan bijkomende informatie opleveren op basis waarvan bovenvermelde documentatie kan worden verbeterd of bijgewerkt. |
6 |
Verwijs bij verplaatsing van het object naar de procedures Standplaats en verplaatsing, Verzekering en indemniteit en Uitgaand object. Zo kan de standplaats worden bijgewerkt, is het object altijd behoorlijk verzekerd en kan het te allen tijde verantwoord worden. |
7 |
Als een conservator-restaurator al eerder onderzoeken heeft verricht en behandelingsvoorstellen (op schrift) heeft gemaakt,
dan kan die informatie de basis vormen voor afspraken over de vereiste werkzaamheden. Als dat niet het geval is, zal de conservator-restaurator
een conditiecontrole uitvoeren en een schriftelijk behandelingsvoorstel opmaken bij ontvangst van het object. |
8 |
De conservator-restaurator moet van de rechtmatige eigenaar van het object of zijn vertegenwoordiger goedkeuring voor de voorgestelde behandeling krijgen. De overeenkomst tussen de geautoriseerde museummedewerker en de conservator-restaurator moet gebaseerd zijn op de uitvoering van het schriftelijk behandelingsvoorstel zoals aanbevolen, geëvalueerd en overeengekomen op basis van de conditiecontrole. Bij een externe conservator-restaurator (contractueel), is de overeenkomst formeler en zal deze ook verwijzen naar kosten, veiligheid, verzekering, arbeidswettelijke reglementeringen, toegankelijkheid en andere aspecten die verband houden met de periode waarin het object aan de conservator-restaurator wordt toevertrouwd. De volgende informatie moet worden opgetekend:
Vereiste informatiegroepen:
|
9 |
De conserveringsdocumentatie is een fundamenteel onderdeel van de geschiedenis van het object en moet ontsloten zijn via het
objectrecord in het collectie-informatiesysteem. Deze documentatie moet op het moment van de oplevering van de conserveringshandelingen van het object beschikbaar zijn.
|
10 |
Controleer of alle documentatie is ontvangen en zorg ervoor dat deze toegankelijk is via het collectie-informatiesysteem. Stel een procedure op voor het beheer van het object op lange termijn, bijvoorbeeld voor monitoring en controle van omgevingsfactoren, voor hanteren en verpakken, voor dagelijks onderhoud en voor controle met gespecificeerde tussenperiodes. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
Conservatie en restauratie van moderne en actuele kunst. Een interdisciplinair gebeuren, o.l.v. Cl. VAN DAMME, Gent (CoReModAc), 1992.
COOLS, J. e.a., Als het maar gezond is… Cultureel erfgoed in depots – een kwestie van hygiëne en conditie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2004.
DE RYNCK, P., Het transport van museale objecten: Hoe een offerte beoordelen en de service evalueren, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
Ethiek van de conservering en restauratie, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1993.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts & Artefacts. How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
HUMMELEN, IJ. en D. SILLE, Modern art: who cares? An interdisciplinary research project and an international symposium on the conservation of modern and contemporary art, Amsterdam, 1999.
Kunst in de kou. ICN-informatie, nr. 15, Amsterdam (ICN), 2007.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
PENNOCK, H., De strijd tegen het verval. Het Deltaplan voor Cultuurbehoud. Themanummer 20 jaar Jong Holland, 20 jaar kunst en kunstgeschiedenis, in Jong Holland, 20, 4, 2004, p. 51-53.
RODRIGO, E., Behoud en betekenis - mobiliteit en selectie: museumcollecties in Nederland, in Jong Holland, 20, 4, 2004, p. 49-50.
SMETS, L., Materialen in gebruik in musea, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
SMETS, L., Materialen in gebruik in musea, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
STERRE, M. van der, Het hanteren en intern transporteren van museale objecten, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1994.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
ZANTEN, M. van, Gids voor behoud en beheer van kerkelijk kunstbezit in Nederland, Den Haag, 1995.
Zorg voor uw collectie. Verslag CL-symposium gehouden te Maastricht op 16 maart 1994, Amsterdam, 1994.
topAproa – brk vzw
http://www.aproa-brk.be
Beroepsvereniging voor conservators-restaurateurs van kunstvoorwerpen in België
Art Restores Association (ARA)
http://www.art-restores.be
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Canadian Conservation Institute (CCI)
http://www.cci-icc.gc.ca
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Conservation Online (CoOL)
http://palimpsest.stanford.edu/
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)
http://www.cites.org
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
ICOM / Committee for Conservation
http://www.icom-cc.icom.museum/
Institute of Conservation (ICON)
http://www.icon.org.uk
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
International Centre for the Study of the Preservation and Restoration of Cultural Property (ICCROM)
http://www.iccrom.org
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
http://www.minlnv.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland).
Northern States Conservation Center
http://www.collectioncare.org
Restauratoren Register
http://www.restaurator.nl
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vereniging voor Conservering en Restauratie
http://www.restauratoren.nl
Restauratoren Nederland.
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van informatie betreffende de potentiële gevaren voor de collectie van een museum en voor de objecten waarvoor het museum tijdelijk verantwoordelijk is. Dit voorziet in de informatie die het mogelijk maakt preventieve maatregelen te treffen, alsmede het beschikbaar hebben van de documentatie die benodigd is voor het opstellen van calamiteitenplannen.
topUw museum moet een beleid hebben inzake risicobeheer en beschikken over een calamiteitenplan. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van informatie met betrekking tot risico's voor objecten in het museum de volgende zaken regelt:
Risico wordt gedefinieerd als het gevaar voor schade of verlies, dat kan voortvloeien uit handelingen of gebeurtenissen.
Risicobeheer behelst het vaststellen en inschatten van risico's, verantwoordelijken daarvoor aanwijzen, actie ondernemen om deze risico's in te perken of te voorkomen en de monitoring en beoordeling van de vorderingen. Het gaat hier speciaal over risico's met betrekking tot de collectie en die objecten waarvoor een museum tijdelijk verantwoordelijk is.
De procedure moet consistent zijn met en deel uitmaken van het algehele veiligheidsbeleid. Veel musea houden een overzicht bij van de belangrijkste risico's die het museum loopt. Uiteraard dient dit bijgewerkt te worden zodra een risico is afgewend of een nieuw risico zich voordoet. Omdat een risico dat het museum als geheel loopt, doorgaans ook van invloed is op de objecten is dit een uitstekende manier om een analyse te beginnen. Zorg dat, na risicoanalyse van de objecten, de resultaten daarvan, indien nodig, ook opgenomen worden in het algemene overzicht.
Voor informatie over hoe slagvaardig gereageerd moet worden op het ontdekken van schade aan objecten en verlies van objecten
onder de hoede van het museum en hoe dit gedocumenteerd moet worden, zie de procedure met betrekking tot verlies en schade.
Zie
19 - Verlies en schade
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en databanken. Houd in de procedure Risicobeheer rekening met deze rechten. Zie 15 - Rechten
topUw museum moet een beleid hebben inzake risico's voor collecties zoals brand, overstroming, ongedierte, onopzettelijke beschadiging, diefstal en vandalisme vóór ze zich voordoen. Tevens moet het museum over een gedetailleerd calamiteitenplan beschikken om de schade te beperken in geval van onheil. Het calamiteitenplan moet afgestemd zijn op de specifieke behoeften van het museum en de collectie. De algemene inhoud ervan moet ter kennis van alle museummedewerkers worden gebracht via een voorafgaande bespreking en via regelmatige trainingsessies en rampoefeningen. Met de openbare hulpdiensten moet geregeld overleg worden gepleegd.
Het veiligheidsbeleid en het calamiteitenplan moeten uiteraard nuttig gebruik maken van de hier beschreven procedures en documentatie.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat het risicobeheer beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Voer de Minimumstandaarden van alle procedures die van toepassing zijn voor uw museum correct uit om de risico's voor de collecties, voor de objecten in bruikleen en voor uw museum in geval van een calamiteit zo beperkt mogelijk te houden. |
4 |
Risicoanalyse kent een aantal stappen ter vaststelling van:
Er bestaan veel methodes om risico's te meten, maar de meeste bestaan uit de combinatie van kans en effect, waarbij ook rekening wordt gehouden met de betekenis van de risico's in relatie tot de doelstellingen van het museum. Stel tijdens een algemene audit of een specifieke conditiecontrole vast welke objecten wegens hun conditie of omgevingsfactoren gevaar lopen. Die risicoanalyse moet rekening houden met:
|
5 |
Stel, indien van toepassing, naar aanleiding van de risicoanalyse vereisten op voor:
Besluit welke actie het best uit de aanbevelingen kan voortkomen:
|
6 |
De risicoanalyse moet op gezette tijden worden herzien om de implementatie van actiepunten te waarborgen en beoordeling van nieuwe risico's mogelijk te maken. |
7 |
Zorg dat het museum een goed beheerssysteem voor gebouwenonderhoud en housekeeping heeft, zodat het risico op calamiteiten wordt beperkt en eventuele toch optredende problemen kunnen worden opgevangen. Neem in het calamiteitenplan zowel de procedures inzake risicobeheer als de te treffen maatregelen in geval van een calamiteit op (zie stappen 8 tot en met 17). Noteer steeds verwijzingen naar het calamiteitenplan en andere documenten met betrekking tot risicobeheer. |
8 |
Maak een lijst met de namen, adressen en telefoonnummers van de volgende personen en instanties. Vermeld hier ook duidelijk bij wanneer deze gegevens gebruikt mogen worden om er zeker van te zijn dat de verstrekking ervan in overeenstemming is met de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens:
|
9 |
Maak een lijst van de locaties die gebruikt moeten worden in geval van evacuatie. Ook locaties buiten het museumterrein kunnen hierin opgenomen zijn. In ieder geval moet de locatie van het (tijdelijk) commandocentrum vermeld zijn. Een optie hiervoor is een wederzijdse regeling met organisaties in de directe omgeving. |
10 |
Geef met een prioriteitscodering aan welke objecten in geval van een calamiteit het eerst in veiligheid moeten worden gebracht. Deze codes moeten in het plan worden opgenomen. Het verdient aanbeveling deze codes op de betreffende locaties en/of dozen aan te brengen. Stel daarnaast ook een inventaris op van objecten of collecties, geordend op reddingsprioriteit. |
11 |
Maak plattegronden, waarin de volgende informatie is opgenomen:
Deze plannen moeten vertrouwelijk en up-to-date zijn; een kopie ervan moet aan de nooddiensten worden overhandigd bij hun aankomst. Om van nut te zijn in een noodsituatie moeten ze helder en eenvoudig zijn. Denk er ook aan dat medewerkers van hulpdiensten waarschijnlijk niet bekend zijn met museumjargon. Kopieën moeten ook op een andere, goed bekende locatie worden bewaard, waar ook een actuele inventaris aanwezig is. |
12 |
Als de collectie verzekerd is, noteer dan ook de namen en adressen van de contactpersonen van de relevante organisaties. |
13 |
Omschrijf goede praktijken inzake collectiezorg en housekeeping, zoals schoonmaak- en bewaarvoorschriften (bijvoorbeeld het tenminste 15 cm boven de grond bewaren van collecties). |
14 |
Maak een lijst van de nooduitrusting (gebaseerd op de risicoanalyse van de meest waarschijnlijk geachte calamiteiten). Noteer de plaats van de noodvoorraad. (Zie ook bij 8 hierboven.) |
15 |
Omschrijf de maatregelen die bij een noodgeval onmiddellijk moeten worden getroffen om te zorgen voor objecten, bijvoorbeeld alarm slaan, de hulpdiensten oproepen, collecties evacueren enzovoorts. Hiertoe behoren ook maatregelen om collecties te beschermen die zich nog binnen beschadigde gebouwen bevinden. |
16 |
Omschrijf de maatregelen voor eerste hulp aan beschadigde collecties. Breng deze per materiaaltype in kaart, op basis van het advies van conservatoren/restauratoren. Zorg dat de benodigde materialen en uitrusting beschikbaar zijn. |
17 |
Omschrijf de locatie van de kopie van de inventaris zodat u onmiddellijk na de calamiteit voor alle objecten verantwoording kunt afleggen. Hiervoor is dus de opstelling en handhaving van een procedure voor het maken van back-ups van de collectie-informatie nodig. |
18 |
Ontwikkel, indien gewenst, een beleid voor het maken van registratiefoto's of andersoortige reproducties (indien wettelijk mogelijk), die van belang zijn bij verlies van objecten. |
19 |
Stel een plan op om nieuwe en reeds aanwezige museummedewerkers en vrijwilligers op te leiden zodat men er zeker van is dat calamiteitenplannen goed uitgevoerd kunnen worden. Ook het actueel houden van kennis en vaardigheden moet onderdeel zijn van dit opleidingsplan. Veranderingen met betrekking tot gebouwen, beleid, plannen, politiebescherming, risico's en soorten risico's moeten onmiddellijk worden opgenomen in de trainingen. Leg ook de frequentie van trainingen vast. Het plan moet regelmatig herzien worden (minstens eenmaal per jaar) en onmiddellijk worden bijgesteld in geval er veranderingen optreden in personeel, procedures en locaties. |
ANTOMARCHI, C., BROKERHOF, A., MICHALSKI, S., VERGER, I. en R. WALLER, Teaching risk management of collections internationally, in Collections, a journal for museum and archives professionals, 2, 2, 2005, p. 117-140.
ASHBY, H., McKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
Calamiteitenwijzer, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2002.
CLAES, P. en H. MEERMAN, Risk management. Inleiding tot het risicobeheerproces, Houten, 1994.
DOE, E. van de (red.), Schadeatlas archieven: Hulpmiddel bij het uitvoeren van een schade-inventarisatie, Den Haag, 2007.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
Handboek veiligheidszorg musea, Museum Standaard Audit Veiligheidszorg, Amsterdam, 1997 (MUSAVE).
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Het tentoonstellen van topstukken en het beperken van schade. Verslag themadag Risk assessment en preventieve conservering, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2005.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
Leidraad voor het maken van een intern calamiteitenplan voor archieven. Landelijk Overleg van Provinciale Archiefinspecteurs (LOPAI), Arnhem, 2002.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Museum security and protection. A handbook for cultural heritage institutions, Londen (ICOM) – New York (Routledge), 1993.
PEEK, M., en T. CREMERS, Handleiding voor het maken van een calamiteitenplan voor collectiebeherende instellingen, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2003.
PENNOCK, H., Het risicobeheer in twintig verzelfstandigde rijksmusea. Een inventarisatie, Den Haag (Inspectie Cultuurbezit), 2000.
PENNOCK, H., Calamiteiten en preventie. Het risicobeheer in de musea. Themanummer 20 jaar Jong Holland, 20 jaar kunst en kunstgeschiedenis, in Jong Holland, 20, 4, 2004, p. 54-56.
Risk assessment for object conservation, Oxford, 1999.
ROELOFS, W., Museale calamiteiten en calamiteitenplanning. Verslag themadag nr. 20, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap),1992.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus bedrijfsvoering in musea, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2001.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Verslag Congres archiefcalamiteiten. Wijk bij Duurstede: Streekarchief Kromme-Rijngebied – Utrechtse Heuvelrug. Verslag naar aanleiding van het congres op 17 en 18 maart in Wijk bij Duurstede, z.p., 2006.
Voor het kalf verdronken is. Handleiding voor het maken van een museaal calamiteitenplan, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1992.
WILDER, S. (red.), Het suppoostenboek. Over de kunst van waken en werken in het museum, Antwerpen, 1999.
topBelgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collectiewijzer
http://collectiewijzer.org/
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Database Incidentenregistratie Cultureel Erfgoed (DICE)
http://www.erfgoedincidenten.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Handboek beveiliging musea, bibliotheken en archieven, 2008
http://www.handboekveiligheidszorgmusea.nl/
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Kenniscentrum veiligheid cultureel erfgoed
http://www.erfgoedbescherming.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
http://www.minocw.nl/musea
Dossier musea.
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland), Veiligheidszorg en Facility management
Museum beveiliging
http://www.museumbeveiliging.com
http://www.handboekveiligheidszorgmusea.nl
Museum Security Network
http://www.museum-security.org
Object ID
http://www.object-id.com
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Netwerkaanpak Veiligheidszorg / preventieprojecten
The International Committee for Museum Documentation
http://www.cidoc.mediahost.org
The International Conference of Computer Safety, Reliability and Security
http://www.safecomp.org
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van de verzekeringsbehoeften en -regelingen van het museum ten aanzien van objecten uit de vaste collectie en van objecten waarvoor het museum tijdelijk verantwoordelijk is.
topHet museum moet een beleid hebben inzake de verzekering en indemniteit van objecten. Dit beleid moet ook rekening houden met indemniteitsregelingen voor bruiklenen, indien van toepassing. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van verzekering en indemniteit de volgende zaken regelt:
Objecten kunnen verzekerd worden tegen diefstal, verlies of beschadiging. Een verzekering tegen beschadiging kan nodig zijn om de kosten voor herstel te dekken. De bepaling van de verzekeringsbehoeften hangt af van de beoordeling van alle mogelijke risico's voor de collectie en de vaststelling van specifieke risico's die bij voorkeur via een verzekering worden gedekt (zie 11 - Risicobeheer). Het is daarom noodzakelijk met een verzekeringsagent te overleggen om er zeker van te zijn dat de procedure aan de minimumstandaard voldoet.
In België bestaat tot op vandaag geen overheidsregeling voor indemniteit van bruiklenen in museaal verband. Op niveau van de Vlaamse Gemeenschap is de eventuele invoering van een indemniteitsregeling voor Vlaamse musea momenteel in onderzoek. In afwachting daarvan zijn Vlaamse musea aangewezen op de commerciële verzekering, of op onderlinge afspraken ter bevordering van de collectiemobiliteit (zie bijvoorbeeld het initiatief van de Vlaamse Kunst Collectie). Zie Voor verdere informatie.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Verzekering en indemniteit rekening met deze rechten.
Zie
15 - Rechten
Het beleid van uw museum inzake de verzekering van alle objecten in het beheer van het museum (dus ook de tijdelijk in bewaring gegeven objecten) moet de volgende punten omvatten:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat verzekering en indemniteit beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Stel vast:
De aard van het museum, de bestuurssituatie of de financiële middelen kunnen medebepalend zijn voor de verzekeringsregelingen. Neem als uitgangspunt voor verzekering altijd de objecten die doorlopend verzekerd moeten zijn, en vervolgens de objecten die aanvullende of kortlopende verzekeringen vereisen. Vaste collectieVerzekeringsovereenkomsten voor objecten in de vaste collectie van uw museum zullen waarschijnlijk doorlopend zijn zolang die objecten binnen het museum blijven, dus zolang het risico ongewijzigd blijft. De overeenkomsten worden meestal alleen aangepast wanneer de waardebepaling van het object verandert, of wanneer besloten wordt de dekking uit te breiden of te beperken. Voor inkomende en uitgaande bruiklenen kan het echter nodig zijn een aanvullende verzekering voor een vaste periode af te sluiten. Wanneer een verzekering voor conserveringsdoeleinden wordt aangegaan, houd dan rekening met ontwikkelingen in conserveringstechnieken en daaruit voortvloeiende wijziging van kosten. topDe categorieën objecten die normaal gezien verzekerd moeten worden, zijn:
Bepaal welke objecten bij voorkeur doorlopend verzekerd worden. Dat kunnen zijn:
Wanneer u de verwerving of bewaring van objecten op afstand regelt, bepaal dan voor welke objecten een verzekering voor onderweg moet worden afgesloten, wie verantwoordelijk is voor het afsluiten van de verzekering en tot op welk niveau. Het kan nodig zijn om de wijze van transport af te stemmen met de verzekeraar. Bij objecten die uit veldwerk afkomstig zijn, is het doorgaans de verantwoordelijke voor het veldwerk die de verzekering regelt tijdens de overbrenging naar het museum. Wees alert op de aanwezigheid van een transportverzekering bij het ophalen en afleveren van kostbare (bodem)vondsten en aankopen van veilinghuizen of antiquairs. Beoordeel nieuwe aanwinsten op basis van bovenstaande criteria en pas indien nodig de dekking van de verzekering aan. Voor objecten die uw museum in bruikleen geeft, moet in de bruikleenovereenkomst zijn opgenomen dat het object moet worden verzekerd voor de vastgestelde waarde voor alle risico's, met inbegrip van verzekering tijdens het transport ('van spijker tot spijker'-dekking). |
4 |
Verschaf aan de verzekeraar up-to-date waardebepalingen voor alle te verzekeren objecten. Waardebepalingen van objecten die
niet in eigendom van het museum zijn, moeten schriftelijk door de eigenaars worden goedgekeurd. De financiële waarde van sommige (bijvoorbeeld archeologische of natuurhistorische) objecten en bulkcollecties kan moeilijk
worden bepaald. Bepaal als museum daarom zelf of dergelijke collecties verzekerd moeten worden. |
5 |
Een verzekeraar die rechtstreeks met musea werkt, zal informatie vragen over het museum en over de manier waarop het de beveiliging en de bewaking aanpakt. Voor de verzekering van vaste collecties zal de verzekeraar een inventarislijst van de collectie met waardebepalingen vragen. Indien het om aanzienlijke bedragen gaat, kan de verzekeraar het museum vragen een gespecificeerde lijst van objecten en hun waarde te verschaffen. Voor de verzekering van bruiklenen moet het museum waardebepalingen kunnen overleggen die door de bruikleengever én de bruikleennemer goedgekeurd zijn. Voor de verzekering van rondreizende tentoonstellingen moeten de verantwoordelijkheden per locatie duidelijk worden omschreven, vooral wat betreft het transport van de geëxposeerde objecten. Wanneer een verzekeringsovereenkomst wordt gesloten, moeten de volgende zaken worden vastgesteld en gedocumenteerd:
|
6 |
Bewaar schriftelijke bewijzen van de verzekering. In de objectrecords in het collectie-informatiesysteem moet een verwijzing naar het desbetreffende verzekeringsdossier zijn opgenomen. Verzekeringsbewijzen moeten goed worden nagekeken om er zeker van te zijn dat daarin de vereiste tijdsduur, waardebepalingen en voorwaarden zijn opgenomen. |
7 |
Zorg dat verzekeringspapieren veilig bewaard worden en slechts voor daartoe bevoegden toegankelijk zijn. |
8 |
Controleer de verzekeringsdekking regelmatig en stel deze, indien nodig, bij. |
9 |
Verschaf, in geval van een claim wegens verlies of schade, aan de verzekeraar een volledige beschrijving van het object. Die beschrijving moet de volgende informatie bevatten:
Zorg bij grote groepen objecten, specimina of vondsten, voor zoveel mogelijk informatie op groepsniveau en voor een beschrijving van algemene of typerende kenmerken. Verwijs naar de procedure 19 - Verlies en schade voor de volledige documentatie van verdwenen, gestolen of beschadigde objecten. Vereiste informatiegroepen:
|
Algemene uitgangspunten voor de behandeling van bruiklenen en uitwisselingen tussen instellingen. Vertaling van General principles on the administration of loans and exchange of works of art between institutions, Antwerpen (Vlaamse Museumvereniging), 1997.
ARENDS, J. D., De juridische aspecten van het intermuseale bruikleenverkeer, Amsterdam (Nyenrode Law School), 2006.
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
Beknopt overzicht van de sociale zekerheid in België, Brussel (Ministerie van Sociale Zekerheid), 1993.
BERNAUW, K., Transportverzekering, Antwerpen, 1997.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
Calamiteitenwijzer, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2002.
CLAES, P. en H. MEERMAN, Risk management. Inleiding tot het risicobeheerproces, Houten, 1994.
DE LEEUW, R. e.a., Lending to Europe. Recommendations on collection mobility for European Museums. A report produced by an independent group of experts, set up by Council resolution, z.p., 2005.
DE RYNCK, P., Het transport van museale objecten: Hoe een offerte beoordelen en de service evalueren, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Het tentoonstellen van topstukken en het beperken van schade. Verslag themadag Risk assessment en preventieve conservering, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2005.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Risicoverdeling bij museale bruiklenen uit de rijkscollectie: Meer uitlenen, minder kopzorgen. Brochure Ministerie van OCW, 2007.
Setting up an indemnity scheme. Seminar Department of Culture, Media and Sport, Londen, 2006.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005. Ministerie van OCW, Amsterdam (ICN), 2005.
Syllabus bij de basiscursus bedrijfsvoering in musea, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2001.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
topBelgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Department for Culture, Media and Sport
http://www.culture.gov.uk/mobility/
Mobility of Collections
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
Europese Commissie / Cultuur
http://ec.europa.eu/culture/eac/sources_info/studies/garanti_en.html
Indemniteitsregelingen in de verschillende Europese landen
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Onderzoek en advies over indemniteit
Kenniscentrum Veiligheid Cultureel Erfgoed
http://www.erfgoedbescherming.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museum Collections on the Move
http://www.museumcollectionsonthemove.org
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland), Veiligheidszorg en Facility Management
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Netwerkaanpak Veiligheidszorg / preventieprojecten
The International Committee for Museum Documentation
http://www.icom.org/cidoccidoc.mediahost.org
Vlaamse kunstcollectie
http://www.vlaamsekunstcollectie.be
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren van informatie met betrekking tot waardebepalingen van individuele objecten of objectgroepen, in hoofdzaak voor verzekerings- of indemniteitsdoeleinden.
topHet museum moet een beleid hebben inzake de waardebepaling van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van waardebepalingen de volgende zaken regelt:
Een waardebepaling kan om diverse redenen worden verricht, zoals beschreven in de volgende procedures:
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Waardebepaling rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het beleid van uw museum inzake waardebepaling moet de volgende punten vastleggen:
Het behoort tot de basisprincipes van het museum dat objecten in de collectie geen activa zijn die door verkoop kunnen worden gerealiseerd. Waardebepalingen van objecten houden daarom doorgaans nauw verband met huidige of toekomstige verzekeringsbehoeften.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat de waardebepaling van een object beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Raadpleeg de betreffende procedures en het beleid van uw museum om te bepalen welke objecten een waardebepaling vereisen. De meeste musea zullen slechts een selectie van gespecificeerde objecten verzekeren op basis van indemniteit of een overeengekomen bedrag. De meeste collecties zullen, als ze al verzekerd zijn, op een niet-gespecificeerde basis gedekt zijn tot een maximumbedrag voor elk object. In een aantal gevallen – maar niet altijd – kan het maximumbedrag per object jaarlijks eenvoudigweg op basis van de inflatie worden geïndexeerd. Soms kan de huidige marktwaarde voor bepaalde types van objecten onmogelijk worden bepaald. Leg daarom een aantal principes vast voor de waardebepaling van verschillende objecttypen, zoals:
Waardebepalingen voor conservering kunnen problemen opleveren en wijken misschien af van de marktwaarde (een ceremoniële stoel met een beperkte intrinsieke waarde kan onvervangbaar zijn wegens zijn lokale associaties: als hij schade oploopt, kan de conservering verscheidene keren de waarde van de stoel bedragen). Soms staat de aankoopprijs niet rechtstreeks in verhouding tot een waardebepaling (zo kan een verkoper een object bewust aan een museum verkopen tegen een prijs die lager is dan de marktwaarde). |
4 |
Volg het autorisatiebeleid van uw museum voor het verrichten van waardebepalingen. Bronnen voor waardebepaling (kunnen) zijn: curatoren, conservatoren, beëdigde taxateurs en bruikleengevers. Als het object geen bezit van uw museum is, kom dan de waardebepaling schriftelijk met de eigenaar overeen. |
5 |
Leg de volgende informatie over de waardebepaling vast:
|
6 |
Voer het beleid van uw museum met betrekking tot de controle op de toegang en de veiligheid van de informatie over de waardebepaling uit. |
7 |
Bewaar alle originele documenten (bijvoorbeeld de documenten ondertekend door de taxateur) en zorg ervoor dat een verwijzing naar hun standplaats of nummer in het objectrecord in het collectie-informatiesysteem wordt opgenomen. |
8 |
Controleer de waardebepalingen regelmatig en stel deze, indien nodig voor de uitvoering van een bepaalde procedure, bij. Zo kan bijvoorbeeld de waardebepaling van een object veranderen terwijl het in bruikleen is. Zorg ervoor dat de verzekering of indemniteitsregeling overeenstemt met de nieuwe waardebepaling. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
topBelgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
Europese Commissie / Cultuur
http://ec.europa.eu/culture/eac/sources_info/studies/garanti_en.html
Indemniteitsregelingen in de verschillende Europese landen.
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Kenniscentrum veiligheid cultureel erfgoed
http://www.erfgoedbescherming.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museum Collections on the Move
http://www.museumcollectionsonthemove.org
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland).
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Netwerkaanpak Veiligheidszorg / preventieprojecten
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van de inspectie van objecten of informatie over objecten. Dit om de juistheid van de standplaatsregistratie, de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de objectinformatie en de onderlinge verwijzingen te controleren.
topHet museum moet een beleid hebben voor de audit van haar collecties en de bijbehorende informatie. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van audits de volgende zaken regelt:
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Audit rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het museum moet besluiten hoe vaak audits plaatsvinden. Daarbij kan het museum bepaalde activiteiten aanmerken als reden om een audit uit te voeren (bijvoorbeeld herinrichting van presentatieruimten of depots). Ook kan het wenselijk zijn bepaalde types objecten eerder door te lichten dan andere. Overweeg bij de besluitvorming met betrekking tot het auditbeleid de volgende zaken:
Zorg dat de personen die bij de audit betrokken zijn de afspraken met betrekking tot uitvoering en verwerking van de audit onderschrijven en deze ook vastleggen.
Wanneer in het kader van een informatie-audit gegevens worden bijgewerkt, doe dit dan altijd in overeenstemming met het registratie- en documentatiebeleid van uw museum. Zo kan het museum een specifiek beleid hebben ten aanzien van bijvoorbeeld historische, culturele, natuurwetenschappelijke en etnografische informatie. In dit beleid is vastgelegd van welk type deze informatie moet zijn en dat ze moet beantwoorden aan de laatste wetenschappelijke inzichten.
Leg ten slotte in het beleid vast welke stappen dienen te worden genomen bij de ontdekking van ontbrekende of foutieve objectnummers.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat de audit van collecties beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Bepaal welke delen van de collectie doorgelicht worden, waar de betreffende objecten zich bevinden en de frequentie waarmee ze doorgelicht moeten worden. Leg bij elke auditcyclus deze zaken goed vast, zodat zeker is dat alle objecten in gelijke mate aan bod komen. Factoren die een rol spelen bij de beslissing om een deel van de collectie te controleren, zijn:
Vaak kan een audit uitgevoerd worden op basis van een steekproef. Daarbij moet de keuze van objecten representatief zijn, bijvoorbeeld op basis van willekeurige objectnummers. In sommige gevallen zal het nodig zijn een hele collectie binnen een bepaald tijdsbestek door te lichten, of ervoor te zorgen dat alle informatie met betrekking tot een specifiek onderwerp correct en up-to-date is. |
4 |
Beslis welke groep objecten doorgelicht wordt, bijvoorbeeld afzonderlijke objecten (afhankelijk van vastgestelde prioriteiten), een willekeurige of representatieve steekproef, of de complete inhoud van een depotstandplaats (bijvoorbeeld een lade). De eerste twee categorieën ('objectaudits') starten vanuit de inventaris. De laatste ('depotaudit') probeert de inhoud van een depotstandplaats te matchen met de inventarisgegevens voor die standplaats. Gebruik de inventaris- en standplaatsinformatie om een lijst van door te lichten objecten op te stellen. |
5 |
Controleer op basis van de inventaris- en standplaatsgegevens:
|
6 |
Een audit kan tevens een gelegenheid zijn om:
|
7 |
Leg de volgende gegevens vast:
|
8 |
Bewerk of wijzig deze informatie indien nodig. Vermeld in de inventaris elke discrepantie in de objectbeschrijving of standplaats. Controleer elke discrepantie in objectnummer of standplaats in het aanwinstenregister en in de standplaatsgegevens (wanneer
die in een aparte lijst worden bijgehouden – in geval van een handmatig systeem), alvorens de inventarisgegevens aan te passen.
Start de procedure Verwerving wanneer een object niet voorkomt in de collectie-inventaris, maar duidelijk wel het eigendom
is van het museum. Wanneer het objectnummer op het object niet overeenstemt met het nummer in het aanwinstenregister maar de beschrijving van het object klopt, controleer dan alle relevante documentatie grondig. Breng in het aanwinstenregister een verwijzing aan naar het nummer op het object. Wees zeer terughoudend in het veranderen van het nummer op het object. Doe dit alleen als duidelijk is dat het een vergissing betreft, of wanneer het noodzakelijk is om verwarring tussen objecten (met identieke nummers) te voorkomen. Noteer, wanneer u het nummer veranderd heeft, het vervangen foutieve nummer als 'ander nummer' om de verenigbaarheid met oudere, onveranderde of niet te veranderen gegevens en publicaties te waarborgen. Als het nummer op het object overeenstemt met dat in het aanwinstenregister, maar duidelijk is dat een ander object beschreven wordt, onderzoek dan de mogelijke identiteit van het object door alle relevante verwervings- en objectgegevens door te nemen. Bovendien kan het nodig zijn ook archiefonderzoek te doen. Maak in het aanwinstenregister melding van de geconstateerde tegenstrijdigheid en de ondernomen acties. Zorg er echter voor dat de oorspronkelijke beschrijving bewaard blijft. Zo voorziet u in een controlespoor, dat van belang is bij nieuwe tegenstrijdigheden of bij de ontdekking van informatie, die bij eerder onderzoek over het hoofd was gezien. Maak een overzicht van de objecten waarvan geen gegevens zijn getraceerd en volg de procedure Inventaris. Leg de volgende informatie vast:
Vereiste informatiegroepen:
Voor de oplossing van sommige van deze problemen kan een gehele of gedeeltelijke inventarisatie van collecties of informatie
noodzakelijk zijn. |
9 |
Een doorlichting van de objectinformatie kan nodig zijn om:
|
10 |
Actualiseer alle records die gegevens bevatten (of verwijzen naar gegevens) die in de audit zijn meegenomen. |
11 |
Bij een geautomatiseerd collectie-informatiesysteem kan het noodzakelijk zijn alle records die meegenomen worden in de audit tijdelijk op slot te zetten, zodat ze gedurende de audit niet gewijzigd kunnen worden. |
12 |
De resultaten van een object- of informatie-audit kunnen de volgende acties vereisen:
|
13 |
Als de controle een tekortkoming in een procedure aan het licht brengt (bijvoorbeeld onzorgvuldige vastlegging van verplaatsingen waardoor objecten onvindbaar zijn), evalueer, herzie en scherp dan de betreffende procedure aan. Het is aan te raden om na deze aanscherping opnieuw een audit uit te voeren, zodat kan worden vastgesteld of de procedure nu adequaat werkt. |
ASHBY, H., McKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
BOLHUIS, J. van en L. KUIJVENHOVEN, De wet van de grote en de wet van de kleine aantallen, in Erfgoedverhalen voor Charlotte van Rappard-Boon, o.l.v. H. PENNOCK, J. LEISTRA, T. de BOER e.a., Den Haag (Erfgoedinspectie), 2007, p. 94-97.
Handboek veiligheidszorg musea, Museum Standaard Audit Veiligheidszorg, Amsterdam, 1997 (MUSAVE).
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
STERRE, M. van der, Het hanteren en intern transporteren van museale objecten, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1994.
Syllabus bij de basiscursus bedrijfsvoering in musea, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2001.
topAdministratie der douane en accijnzen (invoerrechten)
http://customs.fgov.be
Belastingdienst (BTW)
http://www.belastingdienst.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)
http://www.cites.org
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Douane (Invoerrechten)
http://www.douane.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst financiën (BTW)
http://fiscus.fgov.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
ICOM / Redlist
http://icom.museum/redlist/index.html
Online index van gestolen goederen uit Afrika, Zuid-Amerika, Irak en Afghanistan.
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
http://www.minlnv.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museum beveiliging
http://www.museumbeveiliging.com
http://www.handboekveiligheidszorgmusea.nl
Museum Security Network
http://www.museum-security.org
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Rijksmuseum van Oudheden
http://www.rmo.nl
Verslag van debat Verboden te verzamelen (tentoonstelling RMO Leiden, 2007)
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999)
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Europese Unie
http://www.eur-lex.europa.eu
Europese Richtlijn 93/7 betreffende de teruggave van cultuurgoederen.
EEG Verordening 752/93 houdende uitvoerbepalingen betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van de rechten die verbonden zijn aan de objecten en de informatie waar het museum verantwoordelijk voor is, ten dienste van het museum en om de rechten van anderen te eerbiedigen.
topHet museum moet een beleid hebben inzake het beheer en de documentatie van rechten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van rechten die verbonden zijn aan het materiaal waar uw museum verantwoordelijk voor is (bijvoorbeeld objecten en foto's) de volgende zaken regelt:
Wanneer een museum iets creëert, verwerft, in- of uitleent, of zijn collectie en daarmee verband houdend materiaal wenst te gebruiken, dient het beheer van rechten vooraf geregeld te zijn. Achteraf beleid maken kan voor onnodige problemen zorgen. Gebruik kan intern (bijvoorbeeld een object conserveren, of het vastleggen van informatie over schenkers) en extern (bijvoorbeeld publieksgerichte activiteiten, zoals materiaal op een website of in een catalogus publiceren) zijn. Het eigendomsrecht op een object staat geheel los van ieder ander recht dat aan het object verbonden is. Als deze rechten aan derden toebehoren is het museum zonder voorafgaande toestemming van de rechthebbenden beperkt in zijn mogelijkheden om het object te gebruiken.
Beheer van rechten kan noodzakelijk zijn in de volgende procedures:
Deze procedure is geschreven als handleiding, om de gebruiker van Spectrum houvast te bieden, en heeft nadrukkelijk niet tot doel het aanreiken van kant-en-klare oplossingen voor juridische vraagstukken. Het verdient daarom aanbeveling om juridische expertise in te huren als het museum te maken heeft met juridische vraagstukken.
Het juridisch kader voor rechten is gecompliceerd. Veel hangt af van de implementatie in de nationale wetgeving van internationale overeenkomsten en Europese richtlijnen en verordeningen. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de verschillende rechten waar een museum mee te maken kan krijgen.
Intellectuele eigendomsrechten beschermen de vruchten van de vernieuwingsdrang, de creativiteit en de vindingrijkheid van de mens. Enkele ervan, zoals het auteursrecht, ontstaan automatisch bij de materiële concretisering van een idee, terwijl andere aangevraagd moeten worden (bijvoorbeeld handelsmerken). Het is ook mogelijk bepaalde rechten te registreren, waarmee extra bescherming wordt verkregen (bijvoorbeeld voor industriële ontwerpen).
Intellectuele eigendomsrechten zijn plaatsgebonden als het gaat om de details van wat er onder te verstaan, hoe lang ze bescherming bieden en wat ze beschermen; dit varieert per jurisdictie. Het een en ander kan aanzienlijke consequenties hebben als het internet het publicatiemedium is.
De soorten intellectuele eigendomsrechten waar een museum normaal gesproken het meest mee in aanraking komt worden hieronder opgesomd.
Bij niet-juristen bestaat nog wel eens het misverstand dat het eigendomsrecht ook auteursrecht impliceert. Dit is echter niet juist. De fysieke eigendomsrechten moeten worden gescheiden van de intellectuele eigendomsrechten. Het auteursrecht blijft altijd bij de maker, ook al heeft hij zijn werk verkocht of geschonken, tenzij de maker als rechthebbende zijn auteursrecht contractueel heeft overgedragen.
Het auteursrecht wordt automatisch gevestigd op voortbrengselen van de menselijke geest die getuigen van een zekere mate van oorspronkelijkheid, waarbij er niet noodzakelijkerwijs sprake hoeft te zijn van artistieke verdienste.
Het auteursrecht is een economisch recht dat de maker van het werk het uitsluitend recht geeft tot reproductie in welke vorm of op welke wijze ook (onder meer bewerken en vertalen, verhuren en uitlenen en het - weliswaar communautair beperkte - distributierecht) of publieke mededeling (onder meer plaatsen op het internet) van zijn werk. Anders gezegd: zonder toestemming van de maker is publicatie of reproductie niet toegestaan.
In de terminologie van de Belgische wetgeving (Auteurswet van 30 juni 1994) gaat het om 'werken van letterkunde of kunst'. De wet zelf bevat geen opsomming van voorwerpen die aan de definitie van 'werk van letterkunde of kunst' beantwoorden. Wel bevat de Auteurswet specifieke regels voor bepaalde categorieën van werken (werken van letterkunde; werken van beeldende kunst; audiovisuele werken; databanken). Daarnaast kan verwezen worden naar de niet-beperkende lijst van creaties die beschermd worden krachtens de Conventie van Bern van 26 juni 1948 voor de bescherming van letterkundige en kunstwerken (en waarvan Belgen de toepassing kunnen eisen in België wanneer deze gunstiger is dan de Belgische Auteurswet).
Een afzonderlijke wet (Wet bescherming computerprogramma's) bevestigt het auteursrecht op computerprogramma's met inbegrip van het voorbereidend materiaal.
Het auteursrecht zal normaal gesproken aan de natuurlijke persoon die de maker is van het werk toekomen. Ook als de maker een werk tot stand brengt in uitvoering van een arbeidsovereenkomst of ambtenarenstatuut, of in opdracht, blijft de maker in principe de auteursrechthebbende.
De Auteurswet bevat bijzondere weliswaar beperkende bepalingen over de wijze waarop de werkgever of opdrachtgever de vermogensrechten (niet de morele rechten!) op dit werk kan verwerven:
Er bestaat slechts één uitzondering op de algemene regel dat de persoon, die maker is van een auteursrechtelijk beschermd werk door de Auteurswet als auteur van dat werk wordt beschouwd: met betrekking tot databanken wordt, behoudens een andersluidende contractuele of statutaire bepaling, alleen de werkgever geacht verkrijger te zijn van de vermogensrechten daarvan, en dit slechts voor zover deze databanken in de niet culturele nijverheid zijn gemaakt door een of meer werknemers of ambtenaren bij de uitoefening van hun taken, of volgens de onderrichtingen van hun werkgever (art. 20ter Auteurswet).
Het auteursrecht is van kracht gedurende het leven van de maker en vervolgens tot het einde van het zeventigste jaar na zijn dood. De zeventig jaar wordt berekend vanaf 1 januari volgend op het jaar van overlijden van de auteur (of de langstlevende van de auteurs indien er meerdere zijn). Bijvoorbeeld als een schilder in mei 1937 is gestorven, eindigt het auteursrecht op 31 december 2007.
De auteursrechtelijke bescherming gaat normaal gesproken na de dood van de maker over op een persoon die daartoe (bijvoorbeeld in het testament van de maker) is aangewezen of die van rechtswege de rechtsopvolger van de maker en derhalve de rechthebbende is. Gedurende de looptijd van het auteursrecht (gedurende de volgende zeventig jaar dus) worden de rechten door deze persoon, of door de rechtsopvolgers van de maker, uitgeoefend. Na verloop van deze periode mag worden aangenomen dat het auteursrecht vervallen is, maar het kan zijn dat andere rechten nog wèl van kracht zijn. Daar dient het museum zich van te vergewissen, alvorens vrijelijk met het werk mag worden omgegaan.
Als een museum een werk wil reproduceren (bijvoorbeeld door het te fotograferen of te scannen) is dat alleen toegestaan:
Als dat niet het geval is dient de toestemming van de auteursrechthebbende verkregen te zijn voordat het werk op enigerlei wijze gereproduceerd gaat worden. Als de rechthebbende(n) niet gevonden kunnen worden dan kan het museum een aantal wegen bewandelen. Zie hieronder Rechthebbenden.
Er zijn diverse uitzonderingen op de toepassing van het auteursrecht. Een beperkt gebruik van beschermde werken is in bepaalde gevallen zonder voorafgaande toestemming toegestaan, bijvoorbeeld voor privé-gebruik, ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek en het citeren uit een werk ten behoeve van kritiek, polemiek, recensie, onderwijs, of in het kader van wetenschappelijke werkzaamheden. Dit houdt in dat een werk in het kader van een (wetenschappelijk) artikel, een nieuwsbericht of kritische bespreking afgebeeld dan wel (deels) overgenomen mag worden, mits bronvermelding tenzij dit niet mogelijk blijkt te zijn.
Hetzelfde geldt voor actualiteitsverslaggeving waarbij korte fragmenten uit werken of van integrale werken van beeldende kunst worden getoond of meegedeeld.
Verwant aan de actualiteitsuitzondering is deze waarbij de auteurkunstenaar zich niet kan verzetten tegen de reproductie en de openbare mededeling van een werk tentoongesteld in een voor het publiek toegankelijke plaats, wanneer het doel van de reproductie of de openbare mededeling niet het werk zelf is (bijvoorbeeld een mediaverslag over een onderwerp waarin toevallig een werk verschijnt op de achtergrond).
Merk op dat al bovengaande uitzonderingen uitsluitend van toepassing zijn op werken die reeds gepubliceerd zijn.
topIn de Auteurswet zijn de volgende uitzonderingen op het uitgangspunt dat zonder toestemming van de auteursrechthebbende reproductie en openbaarmaking niet is toegestaan van belang voor bibliotheken, musea en archieven en de kunstsector.
Morele rechten zijn gekoppeld aan het auteursrecht en vallen toe aan de maker van een origineel werk. Zij omvatten onder meer het recht om als de maker erkend te worden (het geestelijk vaderschapsrecht of paterniteitsrecht), wat het recht omvat om bezwaar te maken tegen openbaarmaking van het werk onder een andere naam (plagiaat) of onjuiste toeschrijving; het openbaarmakingsrecht of divulgatierecht, dit is het recht van de maker om zijn werk bekend te maken; en het recht op eerbied (ook recht op integriteit genoemd), wat enerzijds het recht omvat om zich te verzetten tegen elke wijziging van het werk (tenzij er andere afspraken zijn) en anderzijds het recht om zich te verzetten tegen elke behandeling van een werk die de maker in zijn eer en goede naam zou kunnen aantasten, zoals bijvoorbeeld verandering, verminking of misvorming. In het kader van collectiebeheer zou bijvoorbeeld inadequate conservering of onprofessionele presentatie van het werk, het reproduceren van een detail of manipulatie van een afbeelding zonder toestemming beschouwd kunnen worden als een handeling die afbreuk doet aan de integriteit van het werk. En dus inbreuk maken op het auteursrecht van de maker. De morele rechten zijn gebonden aan de persoon van de maker. Ze zijn onvervreemdbaar in die zin dat het de auteur verboden is de uitoefening van zijn morele rechten aan iemand anders over te dragen. Ook de globale afstand van de toekomstige uitoefening van dat recht is nietig; een auteur kan daarentegen wel (schriftelijk) afstand doen van de concrete uitoefening van een bepaald moreel recht met betrekking tot een bepaald werk. Na het overlijden van de auteur gaan de morele rechten over op zijn/haar erfgenamen of legatarissen of een andere door hem/haar aangewezen persoon (bijvoorbeeld het museum aan wie de auteur zijn/haar werk geschonken heeft).
topDiegene die een postuum werk dat nooit eerder werd gepubliceerd en waarvan de termijn voor auteursrechtelijke bescherming verstreken is (en dus in het openbaar domein is) voor het eerst publiek toegankelijk maakt, beschikt over het publicatierecht gedurende een termijn van vijfentwintig jaar. Het publicatierecht is als zodanig een met het auteursrecht gelijk te stellen economisch recht, maar zonder de daarmee verbonden morele rechten. Musea moeten alert zijn dat zij dit recht niet door onoplettendheid uit handen geven aan onderzoekers die in hun collecties snuffelen.
topIedereen die gebruik wil maken van beeldmateriaal dat auteursrechtelijk is beschermd, krijgt mogelijk te maken met auteursrechtorganisaties, in de Auteurswet 'beheersvennootschappen' genoemd. De Auteurswet heeft de beheersvennootschappen aan een aantal minimumvereisten en een zekere overheidscontrole onderworpen (art. 65 tot 78 Auteurswet). In België zijn Sabam, Sofam en Sacd-Scam de bekendste auteursrechtvennootschappen.
De beheersvennootschappen beheren de rechten van de bij hun aangesloten kunstenaars, illustratoren/ontwerpers en fotografen. Zij verlenen toestemming voor gebruik van werk van aangesloten leden en innen hiervoor, in naam van het aangesloten lid, de auteursrechtvergoeding. De beheersvennootschappen hebben ook wettelijke taken inzake het innen en verdelen van het volgrecht.
topHet volgrecht is de vergoeding aan de beeldende kunstenaar bij doorverkoop van zijn kunstwerk waarbij iemand uit de professionele kunsthandel betrokken is. Tot 1 november 2007 - datum waarop de wet van 4 december 2006 tot omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn betreffende het volgrecht in werking getreden is - was het volgrecht in België enkel toepasselijk bij openbare verkopen (op veiling). De Europese richtlijn had al op 1 januari 2006 omgezet moeten zijn maar de Belgische wetgever heeft deze datum dus niet gehaald.
Het volgrecht is het onvervreemdbare recht van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk om te delen in de waardevermeerdering van zijn werk, door telkens bij latere verkoop van dat kunstwerk een percentage van de verkoopprijs te ontvangen. Onder een oorspronkelijk kunstwerk wordt een werk van grafische of beeldende kunst verstaan, zoals verder gedetailleerd in artikel 11, §1 Auteurswet. Het recht volgt als het ware het kunstwerk en het volgrecht komt altijd ten goede aan de kunstenaar (of diens erven) als rechthebbende.
Het volgrecht op een kunstwerk vervalt op het moment waarop het auteursrecht op het kunstwerk vervalt. Dit betekent dat het volgrecht een duur heeft van zeventig jaar, te rekenen van 1 januari van het jaar volgend op het overlijden van de kunstenaar. Na deze periode mag het kunstwerk vrij van volgrecht worden verhandeld.
Het volgrecht rust op het werk in materiële zin, dat wil zeggen op de drager waarin het werk is belichaamd. Ook exemplaren van deze werken die door de kunstenaar zelf of in zijn opdracht in beperkte oplage zijn vervaardigd vallen onder het volgrecht. Het volgrecht is alleen verschuldigd indien bij de verkoop van het werk actoren uit de professionele kunsthandel betrokken zijn als verkoper, koper of tussenpersoon, zoals veilinghuizen en kunstgaleries. Het volgrecht is niet van toepassing op de eerste overdracht van een kunstwerk door de kunstenaar.
Het volgrecht wordt berekend op de verkoopprijs (exclusief BTW), op voorwaarde dat die minstens tweeduizend euro bedraagt. Onder deze drempel (welk bedrag bij koninklijk besluit verhoogd kan worden tot maximaal drieduizend euro) is geen volgrecht verschuldigd. Het volgrecht is evenmin verschuldigd bij verkopen waarbij de verkoper het werk minder dan drie jaar voor de doorverkoop heeft verkregen van de kunstenaar zelf en waarbij de verkoopprijs niet meer dan tienduizend euro bedraagt (de promotieverkopen).
Rechtstreekse verkopen tussen particulieren zonder tussenkomst van de professionele kunsthandel, of doorverkopen door een particulier aan een museum, zijn ook uitgesloten van het volgrecht.
Door de Belgische wetgever is gekozen voor een vrijwillig collectief beheer. Het wordt aan rechthebbenden overgelaten of zij het beheer van hun rechten zelf uitvoeren, of dat zij dit overlaten aan een collectieve beheersvennootschap. Sabam en Sofam zijn de voornaamste beheersvennootschappen die zich bezighouden met het innen en verdelen van het volgrecht. Sabam en Sofam zijn overigens de enige wettelijk aangestelde beheersvennootschappen aan wie een kennisgeving moet gebeuren indien degene die het volgrecht verschuldigd is, na redelijk onderzoek, de kunstenaar of zijn beheersvennootschap niet weet te identificeren.
Van belang is een onderscheid te maken tussen het volgrecht (onderdeel van het auteursrecht) en het eigendomsrecht op een kunstwerk. Het zijn twee losse rechten die meestal in handen zijn van verschillende rechthebbenden.
topEen groot probleem bij musea, archieven, bibliotheken en andere organisaties die met beeldmateriaal werken zijn de zogenaamde 'verweesde werken'. Dit zijn (fotografische) werken waarvan de auteursrechthebbende onbekend is of wel bekend maar onvindbaar. Er bestaat in België geen equivalent van de Nederlandse Stichting FotoAnoniem, die in dat geval een vrijwaring verleent tegen een bepaalde vergoeding zodat het beeldmateriaal toch gepubliceerd kan worden. Win juridisch advies in, indien noodzakelijk. Het is van het grootste belang dat de organisatie de zoektocht naar de rechthebbende(n) goed documenteert, zodat achteraf een zorgvuldige zoektocht kan worden aangetoond. Daarnaast is het van belang om in (digitale) publicaties een disclaimer op te nemen waarin staat dat de organisatie getracht heeft de rechthebbende van het gebruikte materiaal op te sporen om toestemming te vragen voor het openbaarmaken van het materiaal (op internet) maar dat dit niet in alle gevallen is gelukt en dat rechthebbenden zich kunnen melden.
topSinds 2004 is het ook mogelijk om auteursrechtelijk beschermde werken onder voorwaarden te delen met anderen door middel van gratis beschikbare licenties. Creative Commons biedt auteurs, kunstenaars, wetenschappers en onderwijzers de vrijheid om op een flexibele manier met hun auteursrechten om te gaan. Creative Commons gaat uit van een positieve benadering van het gebruik van auteursrechtelijk beschermd werk: 'some rights are reserved' in plaats van 'all rights are reserved'.
De instrumenten van Creative Commons zijn elektronische standaardlicenties die auteurs aan hun werken kunnen koppelen met behulp van icoontjes, waardoor potentiële gebruikers onmiddellijk kunnen zien dat het werk in kwestie - binnen zekere grenzen - gratis mag worden gebruikt.
Met een Creative Commons-licentie kunnen andere mensen het werk van een auteur kopiëren en verspreiden, maar altijd met naamsvermelding en uitsluitend onder de door de auteur gestelde voorwaarden. Er bestaan verschillende soorten licenties met verschillende voorwaarden.
Als een auteur zijn werk zonder enige voorwaarde aanbiedt, dan doet hij dat met een 'Verklaring publiek domein'. Een auteur kan ook besluiten zijn werk door anderen te laten gebruiken maar met uitsluiting van commercieel gebruik, dat er geen wijzigingen aan zijn werk worden aangebracht of dat de afgeleide werken ook onder de Creative Commons-licentie vallen.
Op de site van Creative Commons staat een uitgebreide uitleg over de verschillende licenties. Met een Creative Commons-licentie wordt nadrukkelijk niet het auteursrecht overgedragen, maar wordt het gratis gebruik onder bepaalde voorwaarden geregeld. Uiteraard alleen degene die auteursrechthebbende is kan een licentie uitgeven.
Er zijn verschillende groepen auteurs die geen Creative Commons-licentie op hun werk van toepassing kunnen verklaren, omdat zij niet langer de vrije beschikking over hun auteursrechten hebben, bijvoorbeeld omdat die zijn overgedragen aan een collectieve auteursrechtorganisatie of in exclusieve licentie zijn gegeven aan een uitgever. Weliswaar kent de Auteurswet de auteursrechthebbenden die zich bij een auteursrechtorganisatie aangesloten hebben een uitdrukkelijk intrekkingsrecht toe: zij kunnen de rechten die zij aan een beheersvennootschap hebben toevertrouwd, voor een bepaalde categorie van werken intrekken, waarvoor zij dan een Creative Commons-licentie kunnen toekennen (zie art. 66, derde en vierde lid Auteurswet: 'Niettegenstaande ieder andersluidend beding, kunnen de statuten, reglementen of overeenkomsten van de vennootschappen een rechthebbende niet beletten het beheer van een of meer categorieën van werken of prestaties van zijn repertoire toe te vertrouwen aan de vennootschap van zijn keuze of om het beheer zelf uit te oefenen').
Ook kunnen bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst die de algemene overdracht van de vermogensrechten aan de werkgever bepaalt (zoals toegelaten door art. 3, §3 Auteurswet), of een wettelijk vermoeden van overdracht van de vermogensrechten aan de werkgever (zoals bepaald in bijvoorbeeld art. 3 van de Wet op de bescherming van computerprogramma's voor software, art. 2ter van de Auteurswet voor databanken in de niet-culturele sector en art. 3.8.1 Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom voor tekeningen en modellen) eraan in de weg staan dat een auteur zijn of haar werk verspreidt met behulp van een Creative Commons-licentie.
topHet merkenrecht heeft betrekking op waren- en dienstmerken. Een merk is een teken waarmee specifieke waren (producten) of diensten worden onderscheiden van andere (concurrerende) waren en diensten. Een merk wordt pas beschermd als het is geregistreerd in het land waar het beschermd moet worden. Eenmaal geregistreerd geeft het de eigenaar van een merk gedurende tien jaar het exclusieve recht om het merk te gebruiken. Voorbeeld: de naam 'Rembrandt' is gedeponeerd als een (woord)merk.
topHet modellenrecht heeft tot doel de productvormgeving, de uiterlijke verschijningsvorm van een product (een industrieel of ambachtelijk vervaardigd object), te beschermen. De uiterlijke verschijningsvorm wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voortbrengsel zelf of de versiering ervan. Een model dat gedeponeerd is bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom wordt gedurende vijf jaar beschermd en geeft de rechthebbende het recht op te treden tegen inbreukmakers. Voorbeeld: door het museum ontworpen merchandisingmateriaal of een tentoonstellingsonderdeel.
topHet octrooirecht geeft uitvindingen bescherming door middel van het uitgeven van octrooien (patenten) zodat derden geen gebruik kunnen maken van de uitvinding zonder toestemming van de octrooirechthebbende. Na octrooiverlening (waarvoor men de keuze heeft de aanvraag te doen op Belgisch niveau bij de Dienst voor de Intellectuele Eigendom, op Europees niveau bij het Europees Octrooibureau of op internationaal niveau (de PCT-route) heeft de octrooihouder gedurende twintig jaar of zes jaar, al naar gelang men al dan niet een nieuwheidonderzoek laat uitvoeren, het exclusief recht op het octrooi. Voorbeeld: een klimaatbeheersingssysteem.
topIn België bestaat een specifiek beschermingsregime voor plantenvariëteiten, het kwekersrecht. Het slaat op kweekproducten, waarmee bepaalde botanische soorten en rassen worden bedoeld. Om deze bescherming te kunnen inroepen moet de kweker een certificaat hebben afgeleverd door de Dienst tot bescherming van kweekproducten. Hij geniet dan van een exclusief exploitatierecht voor productie en verhandeling. De duur van de bescherming is afhankelijk van de soortgroep (in de praktijk meestal twintig jaar).
topNaburige rechten zijn (op het auteursrecht lijkende) rechten die uitvoerende kunstenaars, fonogram- en filmproducenten en omroeporganisaties op hun prestaties hebben. Hoofdstuk II van de Belgische Auteurswet biedt bescherming aan de houders van naburige rechten tegen het reproduceren op welke wijze ook van een prestatie, eerste vastlegging of uitzending (zoals het opnemen van een concert) en het mededelen of beschikbaarstelling aan het publiek van de prestatie, eerste vastlegging of uitzending (door bijvoorbeeld distributie of verhuur) zonder toestemming van de rechthebbende. Voorbeeld: een documentaire of (dans)voorstelling als onderdeel van een tentoonstelling.
topDatabanken (een systematisch geordende verzameling van gegevens die afzonderlijk toegankelijk is) zijn als alle andere auteurswerken beschermd indien zij voldoen aan de originaliteitvereiste voor auteursrechtelijke bescherming. Dit wordt uitdrukkelijk door de Auteurswet bevestigd (art. 20bis). De auteursrechtelijke bescherming van databanken geldt niet voor de werken, de gegevens of de elementen zelf vervat in de databank (die eventueel zelf door het auteursrecht of andere rechten worden beschermd).
Volledig los van het auteursrecht, wordt een sui generis recht toegekend aan de producenten van niet-originele (en dus niet auteursrechtelijk beschermde) databanken dat de producent beschermt tegen de opvraging en/of het hergebruik van (substantiële delen van) de databank door anderen zonder toestemming van de producent. Op een databank rust het sui generis recht als kan worden aangetoond dat in de productie van de databank substantieel is geïnvesteerd. Het databankenrecht heeft een beschermingsduur van vijftien jaar. Voorbeeld: een website van de top 100 stukken uit de collectie.
topHet kan natuurlijk ook heel goed zijn dat de organisatie zelf rechthebbende is. In dat geval moeten anderen de rechten van de organisatie respecteren. Bijvoorbeeld de organisatie heeft een merk gedeponeerd (de naam van de organisatie of de naam van een overleden kunstenaar) of heeft een tentoonstelling gemaakt of publicatie uitgegeven en is auteursrechthebbende. De organisatie kan ook op grond van het wettelijk vermoeden van overdracht van de vermogensrechten aan de werkgever (zoals bepaald in bijvoorbeeld art. 3 van de Wet op de bescherming van computerprogramma's voor software, art. 2ter van de Auteurswet voor databanken in de niet-culturele sector en artikel 3.8.1 Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom voor tekeningen en modellen) rechthebbende zijn.
topOnderstaande rechten staan los van het eigendomsrecht op een object en de intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van het object. Het museum moet zich ervan bewust zijn dat het te maken heeft met verschillende rechthebbenden die verschillende rechten hebben.
De Wet bescherming persoonsgegevens (ook Privacywet genoemd) bevat regels ter bescherming van de privacy van burgers en ziet toe op de bescherming van persoonsgegevens bij de verwerking van deze persoonsgegevens. In de Privacywet worden regels opgelegd over hoe men met persoonsgegevens moet omgaan: de gegevens dienen eerlijk en rechtmatig te worden verwerkt; voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen; toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn; nauwkeurig te zijn en, zo nodig, te worden bijgewerkt (art. 4 Privacywet).
De Privacywet legt tevens een specifieke informatieplicht op ten behoeve van de datasubjecten. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ziet toe op naleving van de Privacywet. Voorbeeld: het openbaar maken van een overzicht van de schenkers.
Verschillende bepalingen in de Privacywet zijn niet van toepassing op verwerkingen van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden onder welbepaalde voorwaarden.
topHet portretrecht komt toe aan degene die herkenbaar is afgebeeld. Dit recht van ieder individu op zijn eigen afbeelding, is verwant met het privacyrecht. Op grond van dit recht komt het alleen aan de geportretteerde toe om te beslissen of een foto, filmopname of tekening van hem of haar mag worden gemaakt en wat er vervolgens mee mag gebeuren. Artikel 10 van de Auteurswet is een toepassing van het portretrecht met betrekking tot auteursrechtelijk beschermde portretten: de auteur noch de eigenaar van een portret noch enige andere persoon die een portret bezit of houdt, mag dit reproduceren of aan het publiek meedelen (bijvoorbeeld opnemen in een tentoonstelling) zonder toestemming van de geportretteerde of, gedurende twintig jaar na diens overlijden, zijn rechtverkrijgenden. Voorbeeld: het op de website plaatsen van een foto van de opening van een tentoonstelling.
topIn beginsel is overheidsinformatie openbaar. De Wetten openbaarheid bestuur geven burgers toegang tot overheidsinformatie. Elke burger heeft het recht op het raadplegen van een bestuursdocument van een administratieve overheid, wat betekent dat eenieder, volgens de voorwaarden bepaald in de wet, in principe elk bestuursdocument ter plaatse kan inzien, hierover uitleg kan krijgen en mededeling in afschrift ervan kan ontvangen. Een administratieve overheid mag een aanvraag tot inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument enkel afwijzen op grond van een belangenoverweging (met name wanneer zij heeft vastgesteld dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van bijvoorbeeld de fundamentele rechten en vrijheden van de bestuurden; de openbare orde, de veiligheid of de verdediging van het land; de opsporing of vervolging van strafbare feiten; wanneer de openbaarmaking afbreuk zou doen aan de persoonlijke levenssfeer; …).
Veel erfgoedorganisaties zijn administratieve overheid en vallen daarom onder deze wet. Bijvoorbeeld: een burger kan inzage vragen in het aankoop- en afstootbeleid van een federale wetenschappelijke organisatie, of van een museum dat rechtstreeks van de Vlaamse Gemeenschap of van een provincie afhangt (bijvoorbeeld het MUHKA, het PMMK).
topHet beleid en de beleidsinstrumenten zijn hulpmiddelen om te komen tot een heldere procedure voor de bescherming van rechten. Bij het opstellen van beleid is het van belang dat:
Het is verstandig beleid en richtlijnen regelmatig te herzien en aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen binnen en buiten het museum en actuele wet- en regelgeving.
Richtlijnen ten behoeve van het rechtenonderzoek bevatten:
Het doel van een procedure ten aanzien van de bescherming van rechten is ervoor te zorgen dat:
Een richtlijn ten behoeve van de bescherming van rechten bevat:
Het beschermen van de rechten van de organisatie kan op verschillende niveaus worden ingedeeld. De organisatie kan besluiten tot een beperkte toegang tot materiaal vanwege de aard van het materiaal, de aard van de rechten die rusten op het materiaal of vanwege de voorwaarden die door rechthebbenden zijn gesteld.
De organisatie kan ook besluiten tot een beperkt gebruik van het materiaal waarbij zij gebruik maakt van auteursrechtvermeldingen, gebruiksvoorwaarden en technische beveiligingsmaatregelen (bij beeldmateriaal: watermerk of lage resolutie). De organisatie moet er voor waken dat de beveiligingsmaatregelen geen inbreuk opleveren op de morele rechten van de auteur . Een diametraal watermerk over een foto (van een kunstwerk) kan worden uitgelegd als een aantasting van het integriteitsrecht van de auteur.
De organisatie kan ten slotte besluiten om materiaal tot publiek domein te verklaren door het beschikbaar stellen van beeldmateriaal in hoge resolutie en toestemming te geven voor elk hergebruik. Dat kan de organisatie het beste doen door het afgeven van licenties.
Het handhaven van het auteursrecht is een lastige zaak. Het verdient aanbeveling dat de organisatie een afweging maakt tussen het ter beschikking stellen van materiaal waar zij auteursrechthebbende van is zonder vergoeding, maar met beperkingen in de toepasbaarheid, en het tegen vergoeding beschikbaar stellen. Het innen van rekeningen en het traceren van misbruik kan wel eens meer kosten dan de vergoedingen voor gebruik opleveren.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat de rechten beschrijft. Wijzigingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Voer degelijk onderzoek uit naar de eventuele rechten verbonden aan objecten en ander materiaal, in overeenstemming met het beleid en de richtlijnen van het museum (zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?). Leg werkwijze en resultaten vast. Doe dit onderzoek zo snel mogelijk nadat het materiaal onder de verantwoordelijkheid van het museum is gekomen, en altijd voordat het materiaal op welke wijze dan ook gebruikt gaat worden. Leg met name ook goed vast welke rechten van toepassing zijn (bijvoorbeeld het auteursrecht op een kunstwerk). Leg een dossier aan waaruit blijkt dat het zorgvuldigheidsprincipe is toegepast. Houd hierin alle inlichtingen bij. Leg een verwijzing naar dit dossier vast. |
4 |
Leg na het onderzoek voor elk recht het volgende vast:
Noteer wanneer het niet mogelijk was de rechthebbende te traceren. Controleer deze informatie regelmatig en actualiseer deze als dit nodig is (bijvoorbeeld bij verandering van de rechthebbende). Wees ook alert op werken, waarop geen auteursrecht meer geldt, maar die nog nooit gepubliceerd zijn. Wanneer het museum deze
werken als eerste publiceert, verwerft het museum het publicatierecht. Leg vast voor welke werken dit geldt. |
5 |
Onderhandelingen dienen uitsluitend te worden gevoerd en overeenkomsten dienen uitsluitend te worden ondertekend door medewerkers die bevoegd zijn de organisatie in rechte te vertegenwoordigen. Noteer dit in het beleid. Onderhandel met de rechthebbende over een licentie, wanneer een nieuw gebruik van een werk wordt voorgesteld en het museum zelf de daarvoor noodzakelijke rechten niet bezit. |
6 |
Leg voor elke licentie die het museum krijgt op de intellectuele eigendomsrechten van een ander, het volgende vast:
|
7 |
Onderhandel met degenen die een licentie willen verkrijgen, wanneer een nieuw gebruik van een werk wordt voorgesteld en het museum de rechten bezit. |
8 |
Leg voor elke licentie die het museum aan derden verstrekt op intellectuele eigendomsrechten die het museum bezit, het volgende vast:
|
9 |
Monitor het gebruik van ongepubliceerde werken waarvan het auteursrecht bijna verlopen is opdat het museum publicatierecht kan verwerven. Sta niet toe dat deze gepubliceerd worden door anderen zonder dat een contract met hen is opgesteld waarin is vastgelegd dat het publicatierecht aan het museum toebehoort. Leg, zodra het werk gepubliceerd is, deze wijziging vast in het record betreffende de rechten. |
10 |
Indien een nieuw werk vervaardigd wordt door een persoon die niet in dienst is van het museum (bijvoorbeeld een ingehuurde fotograaf of een vrijwilliger), stel dan een contract op waarin de rechten op het nieuwe werk zoveel mogelijk aan het museum verleend worden. |
11 |
Indien het museum nieuwe werken vervaardigt (bijvoorbeeld foto's van objecten, teksten voor catalogi, object records), onderzoek dan alle betreffende rechten en leg deze vast (zie de stappen 3 en 4). |
12 |
Onderhandel met de rechthebbende over een licentie, wanneer een nieuw gebruik van een werk wordt voorgesteld en het museum zelf de daarvoor noodzakelijke rechten niet bezit. Hier gaat het om rechten anders dan de intellectuele eigendomsrechten. Leg voor elke toestemming die het museum verkrijgt het volgende vast:
|
ARENDS, J.D., De juridische aspecten van het intermuseale bruikleenverkeer, Amsterdam (Nyenrode Law School), 2006.
ASHBY, H., McKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
Auteursrechten, privacy en royalties in musea, archieven en documentatiecentra. Handelingen van het symposium gehouden te Brussel op 23.11.97 en 15.12.1997, Werkgroep auteursrechten, o.l.v. J.B. CUYPERS e.a., Antwerpen, 1999.
Beeldrechtwijzer, Auteursrecht op beeldende kunst en vormgeving, o.l.v. L. HESSELINK, Amsterdam (Boekmanstichting), z.j. (1997).
BEUNEN, A. e.a., Museumrechtwijzer. Juridisch handboek voor musea, Amsterdam (Boekmanstichting), 2000.
BEUNEN, A. en T. SCHIPHOF, Juridische wegwijzer archieven en musea on-line, Amsterdam (Taskforce Archieven/Museumvereniging), 2006.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
BRUNNER, C.J., Verbintenissenrecht algemeen, Deventer (Kluwer), 2004.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
FREQUIN, M., en H. VANHEES, Auteursrechtgids voor Nederland en België, Den Haag - Antwerpen, 1999.
HOOGHIEMSTRA, T., Tekst en toelichting Wet bescherming persoonsgegevens, 3de druk, Den Haag (Sdu Uitgevers), 2007.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
HOLZHAUER, R., Inleiding intellectuele rechten, 2de druk, Boom, 2005.
HOORN, E., Creative Commons Licences for cultural heritage institutions, a Dutch perspective, Amsterdam (Institute for Information Law), 2007.
HUYDECOPER, S.M., Monografieën Recht en Informatietechnologie: Wet bescherming persoonsgegevens en ICT, Den Haag (Sdu Uitgevers), 2006.
KLOMP, R. (red.), Kunst en recht. Wetseditie Ars aequi, 2de herz. uitg., 2007-2010.
LINGEN, N. van, Auteursrecht in hoofdlijnen, 6de druk, Groningen – Houten (Wolters Noordhoff), 2007.
MEESEN, M., Auteursrecht en erfgoed, Handleiding tot het vermijden van uitschuivers, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2004.
MOURIK, M.J.A. van, Handboek erfrecht, 4de druk, Deventer (Kluwer), 2006.
PANTALONY, R.E., WIPO Guide on Managing Intellectual Property for Museums, Genève (World Intellectual Property Organisation), 2007.
SAUERWEIN, L.B. en J.J. LINNEMANN, Handleiding voor verwerkers van persoonsgegevens. Wet bescherming van persoonsgegevens, Den Haag (Ministerie van Justitie), 2002.
SNIJDER, H.J., Goederenrecht, Deventer (Kluwer), 2001.
SPOOR, J., VERKADE, D. en D. VISSER, Auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, 3de druk, Deventer (Kluwer), 2004.
Syllabus bij de basiscursus bedrijfsvoering in musea, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2001.
topAdministratie der douane en accijnzen (Invoerrechten)
http://customs.fgov.be
Auteursrechtorganisatie voor beeldend kunstenaars (Pictoright)
http://www.beeldrecht.nl
Beheersmaatschappij voor de auteursrechten, gespecialiseerd in de visuele kunsten
http://www.sofam.be
Belastingdienst (BTW)
http://www.belastingdienst.nl
Belgische dienst voor de intellectuele eigendom
http://mineco.fgov.be/intellectual_property/home_nl.htm
Belgische federale overheidsdienst justitie
http://www.just.fgov.be
Belgische Vereniging van auteurs, componisten en uitgevers (SABAM)
http://www.sabam.be
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Bewakingswet
http://www.staatsbladclip.be/wetten/
Burafo, Stichting tot bescherming en handhaving van foto-auteursrechten
http://www.fotoanoniem.nl
Centrum voor Intellectueel eigendomsrecht (CIER)
http://www.cier.nl
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)
http://www.cites.org
Creative Commons Licenses
http://www.creativecommons.nl
http://www.creativecommons.be
http://creativecommons.org/license
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Douane (Invoerrechten)
http://www.douane.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst financiën (BTW)
http://fiscus.fgov.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
FOBID, Netherlands Library Forum
http://www.fobid.nl
Juridische commissie
Gelders Erfgoed
http://www.gelderserfgoed.nl
Voorwaarden voor het gebruik van door het museum verstrekte reproducties
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
ICOM / Redlist
http://icom.museum/redlist/index.html
Online index van gestolen goederen uit Afrika, Zuid-Amerika, Irak en Afghanistan
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat
http://www.notaris.be
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
Lukas, Art in Flanders
http://www.lukasweb.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Justitie
http://www.justitie.nl/
Handleiding voor verwerkers van persoonsgegevens
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
http://www.minlnv.nl
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
http://www.minocw.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed/documenten/topstukkendecreet_context.doc
Het Topstukkendecreet – Decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk
belang. Dit decreet regelt de bescherming van het belangrijkste roerend cultureel erfgoed dat omwille van zijn uitzonderlijke
archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse gemeenschap bewaard
moet blijven. Het Topstukkendecreet behelst ook een uitvoerreglementering.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
NICC Nieuw Internationaal Cultureel Centrum. Belangenvereniging voor beeldende kunstenaars.
http://www.nicc.be
Pictoright
http://www.pictoright.nl
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Taskforce Archieven
http://www.taskforce-archieven.nl/projects/juridischewegwijzer
The International Committee for Museum Documentation (CIDOC)
http://cidoc.mediahost.org
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Vlaamse overheid (belastingen)
http://www.vlaanderen.be/belastingen
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Europese Unie
http://www.eur-lex.europa.eu
Europese Richtlijn 93/7 betreffende de teruggave van cultuurgoederen.
EEG Verordening 752/93 houdende uitvoerbepalingen betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Onder meer De Nederlandse archiefwet (1995).
Archeologiedecreet: Decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium;
Algemene aannemingsvoorwaarden: De bijlage bij het Koninklijk Besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken;
Decreet natuurbehoud: Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
Erfgoeddecreet: Decreet van 7 mei 2004 houdende de organisatie en subsidiëring van een cultureel-erfgoedbeleid; Erfgoedbesluit: Besluit van de Vlaamse Regering van 14 januari 2005 ter uitvoering van het Erfgoeddecreet van 7 mei 2004 voor wat betreft de musea, de cultureel-erfgoedpublicaties en de projecten cultureel erfgoed; Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.Tijdens het ter perse gaan van SPECTRUM-N kwam de tekst ter beschikking van de principiële goedkeuring door de Vlaamse Regering van het voorontwerp van het nieuwe Cultureel-erfgoeddecreet) -;
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet van 29 juli 2002 houdende de privaatrechtelijke culturele archiefwerking en Besluit van 13 december 2002 van de Vlaamse regering houdende uitvoering van het decreet van 19 juli 2002 houdende de privaatrechtelijke culturele archiefwerking;
Het Topstukkendecreet – Decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang. Dit decreet regelt de bescherming van het belangrijkste roerend cultureel erfgoed dat omwille van zijn uitzonderlijke archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse gemeenschap bewaard moet blijven. Het Topstukkendecreet behelst ook een uitvoerreglementering.
Inzake inbetalinggeving van kunstwerken ter voldoening van de successierechten: zie Art. 83-3 van het Wetboek der successierechten.
Basisregel: "Iedere erfgenaam, legataris of begiftigde kan, mits hij daartoe civielrechtelijk bevoegd is, verzoeken de uit
hoofde van een nalatenschap invorderbare rechten geheel of ten dele te voldoen door de afgifte van kunstwerken waarvan de
minister van Financiën, op eensluidend advies van de in artikel 83/4 bedoelde bijzondere commissie, erkent dat zij tot het
roerend cultureel erfgoed van het land behoren of dat zij internationale faam genieten".
Koninklijk besluit van 26 augustus 2003 houdende aanvullende regels betreffende de inbetalinggeving van kunstwerken ter voldoening
van de successierechten, tot vaststelling van de nadere regels betreffende de betaling en de teruggave van de schattingskosten
bedoeld in artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten en in artikel 111, vijfde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992 en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van elk van de artikelen van de wet van 21 juni 2001 tot wijziging
van de gevolgen voor de inkomstenbelastingen van schenkingen aan de Staat en tot wijziging van de regeling voor de afgifte
van kunstwerken ter betaling van successierechten;
Ministerieel besluit van 30 januari 2004 houdende de werkwijze en de organisatie van de bijzondere commissie, belast onder
meer met de schatting van kunstwerken voor de toepassing van sommige fiscale wetten;
Ministerieel besluit van 30 januari 2004 tot benoeming van de leden van de bijzondere commissie belast onder meer met de
schatting van kunstwerken voor de toepassing van sommige fiscale wetten.
Auteurswet: Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten.
Wet bescherming computerprogramma’s: Wet van 30 juni 1994 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van
14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's.
Octrooiwet: Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingoctrooien.
Wet bescherming databanken: Wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken.
Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom: Benelux-verdrag van 25 februari 2005 inzake intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).
Wet bescherming persoonsgegevens of Privacywet: Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Wetten openbaarheid bestuur: Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur – Wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.
Wet bescherming kweekproducten: Wet van 20 mei 1975 tot bescherming van kweekproducten.
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijnswet (De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk), Codex over
het welzijn op het werk en ARAB; De gezondheids- en veiligheidsregelgeving met betrekking tot het verplaatsen van museumobjecten
vindt men terug in het Belgisch arbeidsrecht, met name de reglementering betreffende het welzijn van de werknemers bij de
uitvoering van hun werk (Welzijnswet). De gebundelde uitvoeringsbesluiten noemt men de Codex over het welzijn op het werk.
Er is geen specifieke, afzonderlijke wetgeving over veiligheid en gezondheid in musea. Voor bepaalde (vooral de meer technische)
materies is nog steeds de ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming van 27 september 1947) van kracht. Het ARAB
is reeds grotendeels uitgehold en het is de bedoeling dat het in de toekomst volledig opgeheven wordt door ook de resterende
nog nuttige bepalingen uit het ARAB over te hevelen naar de Codex over het welzijn op het werk. De Belgische wetgeving met
betrekking tot arbeidsomstandigheden en productveiligheid is voor een zeer belangrijk deel bepaald door de Europese Unie.
Het beheren en documenteren van alle soorten gebruik en diensten op basis van collecties en objecten in het museum. Dit omvat tentoonstelling en presentatie, inzet van steuncollecties voor educatieve doeleinden en werking van objecten, onderzoek en verzoeken, reproductie en commercieel gebruik van objecten en gerelateerde documenten. Gebruikers zijn museummedewerkers (en vrijwilligers) of bezoekers, ter plekke, per brief, telefonisch, elektronisch of via andere communicatiemiddelen.
topUw museum moet een beleid hebben voor het gebruik van collecties. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het gebruik van collecties de volgende zaken regelt:
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Gebruik collecties rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Leg in uw beleid vast dat het museum er zeker van moet zijn over de rechten te beschikken om zijn collecties naar wens te
gebruiken en dat het er zeker van moet zijn dat het deze rechten niet onbewust heeft weggegeven aan derden (bijvoorbeeld publicatierecht).
Zie 15 - Rechten
Als het museum de procedures Voorbereiding Inkomend object, Inkomend object en Verwerving heeft geïmplementeerd, dan is het beleid over het gebruik van collecties op deze punten al duidelijk gemaakt en dan zullen de voorwaarden voor het gebruik van individuele objecten al vastgesteld zijn.
Beschrijf in het beleid met betrekking tot het gebruik van collecties de volgende punten:
De toegankelijkheidsniveaus toegekend aan verschillende objectsoorten op basis van relevante criteria zoals:
De museummedewerkers die gemachtigd zijn om toegang tot objecten en documentatie te verlenen;
Het voorzien in collectiecatalogi en -indexen , bijvoorbeeld in gepubliceerde vorm;
De maximale termijn voor de bevestiging van de aan- of afwezigheid van specifieke objecten;
De bezoekuren waarin afspraken gemaakt kunnen worden voor onderzoek van objecten;
Het voorzien in geschikte faciliteiten voor de onderzoeker, met richtlijnen voor:
Condities en voorwaarden voor de beoordeling van objecten die geen deel uitmaken van de collectie van het museum, bijvoorbeeld bij taxaties of echtheidsverklaring;
Specifieke clausules voor verschillend soort gebruik zoals:
Onderzoek:
Tentoonstelling:
Objecten in werking:
Reproductie:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat het gebruik van collecties beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Stel een document op met daarin de informatie die de gebruiker bij de aanvang van de procedure moet verschaffen, of zorg dat de gebruiker een dergelijk document aanlevert. Dit document kan de vorm hebben van een standaard aanvraagformulier (bijvoorbeeld voor reproductie, expositie of onderzoek). Het moet de volgende informatie omvatten:
Vereiste informatiegroepen:
Het bovenstaande dekt de vereiste informatie voor alle soorten van gebruik. Bepaalde types gebruik vereisen echter additionele informatie om te noteren. De aanvraag kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van een volledig uitgewerkt tentoonstellingsvoorstel of een aanvraagformulier voor onderzoek. Een volledig uitgewerkt tentoonstellingsvoorstel omvat:
Een aanvraagformulier voor onderzoek omvat:
Noteer een verwijzing naar het aanvraagformulier. |
4 |
Verwerk externe aanvragen voor het lenen van objecten volgens de procedure Uitgaande bruikleen. |
5 |
Voordat een aanvraag beoordeeld kan worden, moet het museum de volgende informatie tot zijn beschikking hebben:
Voer indien nodig bijkomend onderzoek uit om de geschiktheid voor het doel, de gebruiker of de plaats van het voorgenomen gebruik vast te stellen. Dat kan ook het opvragen van een faciliteitenrapport betekenen voor een voorgestelde plaats (bijvoorbeeld de concertzaal waar een muziekinstrument zal worden bespeeld), of van persoonlijke referenties voor een onderzoeker. Het kan nodig zijn om advies in te winnen van een deskundige op het relevante gebied, in het bijzonder wanneer het voorgestelde gebruik afwijkt van de dagelijkse situatie. |
6 |
Als de museummedewerker die het aangevraagde gebruik verwerkt of voorstelt niet bevoegd is om het gebruik van de collectie te autoriseren, moet hij die machtiging bij de bevoegde persoon aanvragen. In de praktijk zijn dit bijvoorbeeld:
De beslissing moet formeel aan de indiener van het voorstel worden meegedeeld. Als autorisatie is verleend, kan het nodig zijn bepaalde voorwaarden of beperkingen schriftelijk vast te stellen. |
7 |
Reserveer de geselecteerde en beschikbare objecten voor de periode van gebruik. |
8 |
Voer een conditiecontrole uit. Start conserveringswerkzaamheden, indien noodzakelijk. |
9 |
Zorg desgevraagd voor de reproductie van de objecten. Het museum moet een groot deel van de verzamelde informatie doorgeven aan de persoon die het object gaat reproduceren. Deze informatie bestaat uit:
Noteer, waar mogelijk, in het collectie-informatiesysteem de volgende informatie over de reproductie (behandel de reproductie als een ander object):
Vereiste informatiegroepen:
|
10 |
Verwijs waar nodig naar de informatie in het collectie-informatiesysteem of naar andere beschikbare informatie. |
11 |
Stel een tijdschema op voor het gebruik en zorg ervoor dat de gevraagde objecten op het afgesproken tijdstip op de juiste
plaats aanwezig zijn. Noteer zowel de vaste als de tijdelijke standplaatsen van alle objecten volgens de voorschriften van
het museumbeleid. |
12 |
Voor presentaties en tentoonstellingen geldt:
Voor onderzoek en vragen om inlichtingen geldt:
Maak een verwijzing naar de overeenkomst. Voor analytisch onderzoek geldt:
Maak een verwijzing naar de overeenkomst. Voor het hanteren van objecten in het kader van onderwijs geldt:
Voor werkende objecten geldt:
Voor commercieel gebruik geldt:
Vereiste informatiegroepen:
|
13 |
Sluit het gebruik van objecten als volgt af:
|
14 |
Neem details over het gebruik van objecten op in het collectie-informatiesysteem, inclusief:
|
15 |
Documenteer de resultaten van de projectevaluatie voor later gebruik en neem deze bevindingen op in interne procedures voor toekomstig gebruik. Maak een verwijzing naar deze evaluatie. |
ASHBY, H., McKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DE HAAN, J., MAST, R., VAREKAMP, M. en S. JANSSEN, Over de digitalisering van het culturele aanbod. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OCW, Den Haag (Sociaal en cultureel planbureau), 2006.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
EXTERBILLE, K., BORGHUIS, G. en J. VAN DER STARRE, Vlaamse collectiegegevens op het internet; behoefte aan een gefaseerde aanpak. Registratie en automatisering van museale collecties, 5, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
Erfgoed dat beweegt!: waardering van de Mobiele Collectie Nederland, PlanPlan, 1ste druk, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland – Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten), 2006.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
JOHNSTON, P. en D. DAWSON (red.), Technische richtlijnen voor programma's voor de creatie van culturele content, Minerva-project, z.p., z.d..
LUGER, T., Handreiking voor het schrijven van een collectieplan, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten - Instituut Collectie Nederland), 2003 (herdruk in voorbereiding).
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
SIGMOND, J.P. en E. SINT NICOLAAS, Kijken naar geschiedenis: onderzoeken en tentoonstellen van historische voorwerpen, Zwolle 2005.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
STERRE, M. van der, Het hanteren en intern transporteren van museale objecten, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1994.
Syllabus bij de basiscursus bedrijfsvoering in musea, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2001.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
VAN DOORSELAER, M., VANSTAPPEN, H., LEMAN, S. en T. VERHAERT, Collectiemanagement in de praktijk: het belang van registratie voor het informatiebeheer van uw collectie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2007.
topBelgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Digitaal Erfgoed Nederland
http://www.den.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / digitalisering erfgoed
http://www.digitaliseringerfgoed.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumeducatie
http://www.museumeducatie.nl
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Northern States Conservation Center
http://www.collectioncare.org
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Uw museum moet een beleid voeren met betrekking tot de uitgaande objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van uitgaande objecten de volgende zaken regelt:
Het documenteren van uitgaande objecten betekent het in een systeem vastleggen van elk object uit de collectie dat het museum verlaat. Pas het dus toe bij alle uitgaande bruiklenen, tijdelijke verplaatsingen van (delen van) objecten voor conservering of reproductie, permanente overdracht aan andere organisaties, en ook bij de vernietiging van een object ten gevolge van opgelopen schade.
Echter, bij teruggave aan de eigenaar (bijvoorbeeld in geval van een niet aangenomen schenking) is normaal gesproken geen afzonderlijke documentatie over het uitgaande object vereist, omdat de voorziene terugkeer van het object al in de documentatie bij binnenkomst is vastgelegd. Duid in dit geval in de bepalingen en voorwaarden van het inkomende object de wijze van terugkeer van het object al aan. Win juridisch advies in over de te zetten stappen in geval van het niet kunnen bereiken of overlijden van de eigenaar van in bewaring gegeven of geleende objecten. Voeg aan dit advies ook een voorstel tot het opnemen dan wel afstoten van een dergelijk object toe.
De vaststelling en vergoeding van kosten maken geen deel uit van deze procedure. Refereer daarvoor aan de procedure binnen welk kader de kosten worden gemaakt.
Houd met de procedure Uitgaand object mogelijk rekening bij volgende procedures:
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Uitgaand object rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Formuleer schriftelijk een beleid over uitgaande objecten en houd rekening met alle typen van uitgaande objecten:
Een goed beleid legt vast wanneer de procedure Uitgaande objecten aan de orde is.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en zorg dat u:
|
2 |
Evalueer het deel van de handleiding dat uitgaande objecten beschrijft regelmatig en pas dit, indien nodig aan. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Gebruik de relevante procedure om te bepalen op welk moment het object uw museum moet verlaten en of bijkomende informatie en documentatie nodig is. Deze procedures zijn:
|
4 |
Zorg ervoor dat het uitgaan van een object geautoriseerd is in overeenstemming met het beleid van het museum en de procedure waarbinnen het plaatsvindt. Het vrijgeven van het object moet schriftelijk worden toegestaan, wettelijk en ethisch verantwoord zijn. Het mag geen dubbelzinnigheden bevatten of inbreuk maken op of strijdig zijn met bestaande contractuele overeenkomsten. De machtiging voor het vrijgeven van een object kan op het vertrekformulier of ontvangstbewijs worden vermeld. |
5 |
Houd de gegevens over alle uitgaande objecten bij. Vermeld de volgende informatie voor elk uitgaand object:
Wanneer een inkomstformulier is opgemaakt en het betreffende object wordt teruggegeven aan de eigenaar, dan is een afzonderlijk vertrekformulier niet nodig. Vereiste informatiegroepen:
|
6 |
Zorg ervoor dat de informatie over het uitgaan van het object overeenstemt met andere informatie vereist voor de inventariscontrole, met inbegrip van het bijwerken van de binnenkomstinformatie voor alle tijdelijk in bewaring gegeven objecten. |
7 |
Zorg voor benodigde tussenpersonen, koeriers en transport en noteer alle gegevens. Breng indien nodig de medewerkers van uw museum (bijvoorbeeld beveiligingsbeambten) op de hoogte van wijzigingen in de tentoonstelling. |
8 |
Zorg ervoor dat alle relevante documentatie het object vergezelt. Dit omvat de volgende documenten:
|
9 |
Beveilig het document betreffende het uitgaan van het object. Breng de veiligheidsverantwoordelijke op de hoogte van de datum en het uur van vertrek indien dit is voorgeschreven of indien er sprake is van een veiligheidsrisico. Gedetailleerde informatie over objecten die uitgeleend zijn is bijzonder belangrijk en moet beschermd worden. Gebruik verantwoorde materialen om de informatie vast te leggen en maak kopieën om zeker te zijn van het behoud. Berg de kopieën, of beter nog de originelen, veilig op en gescheiden van de gebruikte set. Maak regelmatig back-ups. |
10 |
Werk na bevestiging van de aankomst van het object op de bestemming de volgende punten verder af:
|
ASHBY, H., McKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topAdministratie der douane en accijnzen (Invoerrechten)
http://customs.fgov.be
Belastingdienst (BTW)
http://www.belastingdienst.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Douane (Invoerrechten)
http://www.douane.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst financiën (BTW)
http://www.fiscus.fgov.be
ICOM
http://icom.org.uk
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed/documenten/topstukkendecreet_context.doc
Het topstukkendecreet – Decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk
belang. Dit decreet regelt de bescherming van het belangrijkste roerend cultureel erfgoed dat omwille van zijn uitzonderlijke
archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse gemeenschap bewaard
moet blijven. Het Topstukkendecreet behelst ook een uitvoerreglementering.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Wet- en regelgeving Europese Unie
http://www.eur-lex.europa.eu
Europese Richtlijn 93/7 betreffende de teruggave van cultuurgoederen.
EEG Verordening 752/93 houdende uitvoerbepalingen betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
Verenigde Naties
http://www.un.org
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van uitgaande bruiklenen aan andere organisaties of partikulieren gedurende een bepaalde periode en voor een bepaald doel, meestal voor tentoonstelling, maar ook voor onderzoek, educatie of fotografie/publicatie.
topUw museum moet een beleid hebben met betrekking tot de beoordeling van bruikleenaanvragen en de basisvoorwaarden waaraan bruikleennemers moeten voldoen. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor het beheren en documenteren van uitgaande bruiklenen de volgende zaken regelt:
De procedure voor uitgaande bruiklenen kan zowel door de ontvangende organisatie als door de bruikleengever worden ingezet. Redenen voor een bruikleenverzoek kunnen zijn:
Bruiklenen in het kader van wetenschappelijk onderzoek
Bruiklenen van wetenschappelijke collecties zijn doorgaans frequenter en minder formeel. Ze worden gewoonlijk georganiseerd
op basis van internationale afspraken, die vaak specifiek voor elk vakgebied zijn. Zo kunnen organisaties onderling afspraken
hebben gemaakt over bruikleenverkeer; of de bruikleen zelf kan het voorwerp zijn van een overeenkomst voor teruggave met kennisgeving
van ontvangst, zoals bijvoorbeeld bij natuurhistorische collecties.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Uitgaande bruikleen rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Leg in het beleid van uw museum inzake uitgaande bruiklenen de volgende punten vast:
Een overzicht van de voorwaarden en vereisten moet beschikbaar zijn voor mogelijke bruikleennemers.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en zorg dat u:
|
2 |
Evalueer de handleiding voor Uitgaande bruikleen regelmatig en pas deze, indien nodig, aan. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Elke bruikleenaanvraag moet schriftelijk worden ingediend. De bruikleennemer moet de volgende informatie verschaffen, die in het bruikleendossier wordt opgenomen:
Leg de informatie vast in een bruikleenrecord, met verwijzingen naar de inventarisgegevens voor elk aangevraagd object. Vereiste informatiegroepen:
|
4 |
Bevestig ontvangst van de aanvraag. Vermeld of het object voor bruikleen beschikbaar is en of uw museum bereid is een bruikleen in overweging te nemen. Criteria die van invloed kunnen zijn op de overweging van een bruikleen zijn:
Als in overweging wordt genomen een object in bruikleen te geven, moet het voor dat doel beschikbaar gehouden worden. Noteer de verwijzing naar de bevestiging van de bruikleenaanvraag. |
5 |
Stuur bij overweging van een bruikleen aan de toekomstige bruikleennemer de algemene bruikleenvoorwaarden, samen met een verzoek
om bijkomende informatie over de bruikleen. Dit kan ook het verzoek omvatten om een faciliteitenrapport in te vullen. |
6 |
Neem, al naar gelang de omstandigheden en om verdere informatie te verkrijgen, de geschiktheid van de toekomstige bruikleennemer en andere aspecten in overweging bij de beslissing om een bruikleen al dan niet toe te staan. Bij de beoordeling van de geschiktheid van de toekomstige bruikleennemer kunnen van belang zijn:
Andere aspecten zijn:
|
7 |
Breng de toekomstige bruikleennemer op de hoogte van de beslissing inzake de bruikleenaanvraag. Het besluit moet genomen zijn door een daartoe geautoriseerde persoon of groep, op basis van bovenvermelde overwegingen. Rechtvaardig een negatief besluit door te verwijzen naar de voorwaarden van het bruikleenbeleid. Noteer verwijzingen naar alle documenten die in deze fase van de procedure tot stand komen. |
8 |
Verschaf de toekomstige bruikleennemer de volgende informatie over elk object, na de principiële beslissing om een bruikleen toe te staan:
|
9 |
Stel de definitieve voorwaarden voor de bruikleen op en noteer alle beslissingen in het overeenkomstige bestand. Vermeld de volgende informatie en bezorg deze ook aan de bruikleennemer:
Het kan nodig zijn om de stappen 8 en 9 te herhalen, afhankelijk van omstandigheden zoals de beschikbaarheid van objecten, veiligheid en bewaaromstandigheden. |
10 |
Bij bevestiging van de bruikleen moeten bruikleengever en bruikleennemer de betreffende overeenkomst ondertekenen. De bruikleenovereenkomst moet verwijzen naar alle voorwaarden (zie stap 9) en kan afhankelijk zijn van de afgesproken eisen in verband met bijvoorbeeld een veiligheidsrapport. Bij bruikleenverkeer tussen musea is het waarschijnlijk dat de bruikleengever een standaard overeenkomst heeft voor uitgaande bruiklenen en dat de bruikleennemer een standaard overeenkomst heeft voor inkomende bruiklenen. Het is niet aan te raden meer dan één overeenkomst te gebruiken. Het is de plicht van de bruikleennemer om de overeenkomst van de bruikleengever, als eigenaar van het object, te aanvaarden indien deze alle noodzakelijke punten bevat. Indien nodig maak een voorstel op maat dat alle relevante punten bevat en door beide partijen wordt aanvaard. Noteer een verwijzing naar de overeenkomst. |
11 |
Vervaardig indien nodig presentatiemiddelen voor het object. Voer een conditiecontrole uit en leg deze informatie vast. Voer nu de benodigde conserveringswerkzaamheden uit en documenteer die. |
12 |
Zorg indien nodig (en indien juridisch mogelijk) voor een foto van elk object dat in bruikleen wordt gegeven. |
13 |
Tref de nodige verpakkings- en transportregelingen, onder meer de keuze en de briefing van de koerier. Deel koerierdiensten met andere musea indien mogelijk, op voorwaarde dat alle koeriers gebrieft zijn en over de nodige documentatie beschikken. Maak voor bruiklenen aan het buitenland afspraken met de douaneautoriteiten, vooral als het uitpakken voor controle de conditie van het object in gevaar kan brengen. Alle partijen moeten bevestigen dat ze de vereiste douanedocumenten en uitvoervergunningen in hun bezit hebben. Zorg bij de voorbereiding van het transport dat de afmetingen, het gewicht en de aard van de verpakking in overeenstemming zijn met de voorwaarden opgelegd door de vervoerders. Zo zijn objecten die als handbagage in vliegtuigen worden vervoerd (dus met de koerier), onderworpen aan beperkingen op de omvang. |
14 |
Bevestig de ontvangst van een accuraat document met alle noodzakelijke veiligheidsvoorschriften. Geef bij ontoereikendheid de potentiële bruikleennemer de gelegenheid aan de vereiste veiligheidsvoorschriften tegemoet te komen vooraleer enige finale beslissing te nemen het verzoek te beëindigen. |
15 |
Verzamel schriftelijk bewijs van de verzekering of de indemniteitsregeling alvorens het object te laten vertrekken. Noteer de verwijzing naar deze documenten. |
16 |
Verzend het object en werk de standplaatsgegevens bij. Zorg ervoor dat u bevestiging krijgt van goede aankomst van het object. Pas de standplaatsgegevens aan. |
17 |
Volg bruiklenen op door de volgende informatie bij te werken volgens de voorwaarden van de overeenkomst:
Opmerking: Het in bruikleen geven van objecten die door het museum uitgeleend zijnAls de eigenaar van een object wijzigt gedurende de bruikleen aan een derde partij, beëindig dan de overeenkomst op dat moment
en maak een nieuwe overeenkomst. |
18 |
Hoewel een bruikleen van beperkte duur is, kan aan het einde van de overeengekomen periode een aanvraag voor verlenging worden overwogen, op voorwaarde dat hierover op tijd contact wordt opgenomen. |
19 |
De verlenging van de bruikleen hangt af van een positief controleresultaat en van een schriftelijke overeenkomst tussen bruikleengever en bruikleennemer. Bewaar een kopie van elke nieuwe overeenkomst. Leg een verwijzing naar de overeenkomst vast. |
20 |
Bevestig de afspraken over de teruggave van het object en plan de terugkeer ervan naar uw museum (zie stap 13) |
21 |
Pak bij terugkeer het object onmiddellijk uit en voer een conditiecontrole uit; noteer dit en meld eventuele problemen. Als conserverende handelingen nodig zijn, voer die dan meteen uit. Werk de verzekerings- en indemniteitsdocumentatie bij. |
22 |
Factureer aan de bruikleennemer de onkosten volgens de voorwaarden van de bruikleenovereenkomst. |
23 |
Bevestig goede ontvangst van het object door het ontvangstbewijs van de bruikleennemer terug te sturen en bevestig de vervulling van alle voorwaarden (bijvoorbeeld vergoeding kosten, ontvangst van catalogi). |
24 |
Registreer elke relevante informatie voor nieuwe bruikleenaanvragen van de bruikleennemer, zoals gegevens omtrent veiligheidsincidenten, koeriersrapporten enzovoorts. Bewaar het bruikleendocument en maak het toegankelijk voor later gebruik. |
25 |
Maak de gegevens over de bruikleen en de tentoonstelling toegankelijk via het record van het betreffende object in het collectie-informatiesysteem
door alle verwijzingen te registreren naar informatie in afzonderlijke bruikleendocumenten. |
ASHBY, H., McKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
GELDERS, L., PINTELON, L., VAN NIEUWENHUYSE, B., CLAES, P. en J. VITS, Sectoronderzoek en verbetering van de service in art handling en transport. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 4, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
topAdministratie der douane en accijnzen (Invoerrechten)
http://customs.fgov.be
Belastingdienst (BTW)
http://www.belastingdienst.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Douane (Invoerrechten)
http://www.douane.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst financiën (BTW)
http://www.fiscus.fgov.be
ICOM
http://icom.org.uk
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed/documenten/topstukkendecreet_context.doc
Het topstukkendecreet – Decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk
belang. Dit decreet regelt de bescherming van het belangrijkste roerend cultureel erfgoed dat omwille van zijn uitzonderlijke
archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse gemeenschap bewaard
moet blijven. Het Topstukkendecreet behelst ook een uitvoerreglementering.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland)
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Wet- en regelgeving Europese Unie
http://www.eur-lex.europa.eu
Europese Richtlijn 93/7 betreffende de teruggave van cultuurgoederen.
EEG Verordening 752/93 houdende uitvoerbepalingen betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
Verenigde Naties
http://www.un.org
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van de doeltreffende respons op de ontdekking van verlies van of schade aan objecten die in beheer van het museum zijn.
topHet museum moet een beleid hebben inzake het behandelen van verlies van of schade aan objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor verlies en schade de volgende zaken regelt:
Verlies of schade kan veroorzaakt worden door omgevingsfactoren, door ongelukken of door kwaadwillige opzet. Ook onduidelijkheid over standplaatsen kan leiden tot het (tijdelijk) uit het oog verliezen van objecten. De procedure moet het museum in staat stellen goed te reageren op het ontdekken van schade of verlies en alle beslissingen en acties daaromtrent goed te documenteren.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Verlies en schade rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het beleid van uw museum inzake verlies en schade moet de volgende punten vastleggen:
Het is ook noodzakelijk dat het museum een calamiteitenplan heeft voor onmiddellijke actie in geval van verlies of schade. Dit moet deel uitmaken van het calamiteitenplan van het museum.
Daarnaast moet de periode worden vastgelegd waarna een object definitief als verloren of gestolen wordt beschouwd en niet langer als zoekgeraakt. Dit zal variëren al naar gelang van de omstandigheden. Het is bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat een object in de presentatie vermist wordt. Dit moet onmiddellijk als gestolen worden gerapporteerd. Terwijl het bij vermissing van een object uit een beveiligd depot, waarschijnlijker is dat het op een verkeerde plaats is weggezet. Dan is het onverstandig het als gestolen te rapporteren zonder nader onderzoek te hebben gedaan.
Zie ook Voor verdere informatie voor een verwijzing naar Object ID, een internationale standaard voor het beschrijven van objecten die wordt aanbevolen door politie en opsporingsautoriteiten.
top
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer regelmatig en pas, indien noodzakelijk, dat deel van de handleiding aan dat verlies en schade van een object beschrijft. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Volg de van toepassing zijnde stappen, zoals beschreven in het calamiteitenplan, voor het onmiddellijk treffen van maatregelen,
voor de evacuatie van collecties en voor eerste hulp aan de beschadigde objecten. |
4 |
Informeer onmiddellijk de eigenaren, indien de beschadigde objecten bruiklenen zijn. |
5 |
Pas bij het verplaatsen van beschadigde objecten indien mogelijk de minimumstandaard toe uit de procedures Standplaats en verplaatsing en Uitgaand object. |
6 |
Verwijs naar de Minimumstandaard van de volgende procedures bij het onderzoeken van de conditie en de conserveringsbehoeften van beschadigde objecten: Conditiecontrole en -onderzoek en Actieve en preventieve conservering. Verschaf conservatoren/restauratoren de benodigde informatie uit het collectie-informatiesysteem, alsmede de eerder opgemaakte rapporten met betrekking tot conservering en materiaaltechnisch onderzoek. |
7 |
Noteer de volgende informatie over alle objecten of objectgroepen die schade hebben geleden:
Vereiste informatiegroepen:
|
8 |
Verlies doet zich voor als bij een audit of op een ander moment een object niet gevonden of geïdentificeerd kan worden. Volg
de procedure risicobeheer van het museum of het calamiteitenplan bij ontdekking van verlies van een object. |
9 |
Breng zo snel mogelijk alle autoriteiten die volgens het beleid van het museum geïnformeerd dienen te worden op de hoogte van de ontdekking van een verlies door diefstal of een ander voorval. Doorgaans zijn dit:
Hoewel de eerste rapportage mondeling kan zijn, moet zo snel mogelijk een schriftelijk rapport worden opgesteld. Bewaar kopieën van alle briefwisseling en gegevens over alle telefoongesprekken die met het verlies verband houden; deze informatie kan later nodig zijn. Leg verwijzingen hiernaar vast. |
10 |
Bevestig het precieze aantal en de aard van de ontbrekende objecten en verzamel alle documentatie die op de objecten betrekking
heeft. |
11 |
Informeer onmiddellijk de eigenaren, indien de vermiste objecten bruiklenen zijn. |
12 |
Verschaf, in geval van diefstal, foto's en een beschrijving van het object aan de politie, zodat het object geïdentificeerd kan worden. |
13 |
Noteer de volgende informatie over alle vermiste objecten of objectgroepen:
|
14 |
Verstrek uitsluitend informatie aan die personen die volgens het beleid van het museum op de hoogte dienen te zijn, bijvoorbeeld verantwoordelijken, directie en persvoorlichter. |
15 |
Breng de verzekeringsmaatschappij, de verzekeringsadviseur of de organisatie die de indemniteit regelt, van de schade of het verlies op de hoogte. |
16 |
Informeer, in geval van diefstal, de van toepassing zijnde organisaties, waaronder:
|
17 |
Gestolen objecten worden soms pas na maanden of zelfs jaren teruggevonden. Het is dan ook heel belangrijk dat u alle documentatie met betrekking tot het object en het verlies ervan altijd bewaart. Als een object naar het museum terugkeert, noteer dan de nieuwe standplaats en werk de gegevens over het verlies bij. |
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOTTERMAN, R., HEYLEN, R., SALIÈRES, R. en G. ELSEN (red.), Musea, risicobeheer en verzekeringen. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 10, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2002.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DOE, E. van de (red.), Schadeatlas archieven: Hulpmiddel bij het uitvoeren van een schade-inventarisatie, Den Haag, 2007.
Elementen voor een beleidsplan van een museum, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 1995.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
EXTERBILLE, K., BORGHUIS, G. en J. VAN DER STARRE, Vlaamse collectiegegevens op het internet; behoefte aan een gefaseerde aanpak. Registratie en automatisering van museale collecties, 5, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
Het tentoonstellen van topstukken en het beperken van schade. Verslag themadag Risk assessment en preventieve conservering, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2005.
Handboek veiligheidszorg musea, Museum Standaard Audit Veiligheidszorg, Amsterdam, 1997 (MUSAVE).
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Museum security and protection. A handbook for cultural heritage institutions, Londen (ICOM) – New York (Routledge), 1993.
PEEK, M., en T. CREMERS, Handleiding voor het maken van een calamiteitenplan voor collectiebeherende instellingen, Amsterdam (Instituut Collectie Nederland), 2003.
PENNOCK, H., Het risicobeheer in twintig verzelfstandigde rijksmusea. Een inventarisatie, Den Haag (Inspectie Cultuurbezit), 2000.
PENNOCK, H., Calamiteiten en preventie. Het risicobeheer in de musea. Themanummer 20 jaar Jong Holland, 20 jaar kunst en kunstgeschiedenis, in Jong Holland, 20, 4, 2004, p. 54-56.
Risk assessment for object conservation, Oxford, 1999.
ROELOFS, W., Museale calamiteiten en calamiteitenplanning. Verslag themadag nr. 20, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap),1992.
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus bedrijfsvoering in musea, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2001.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Voor het kalf verdronken is. Handleiding voor het maken van een museaal calamiteitenplan, Amsterdam (Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap), 1992.
Waterschadewiel, Amsterdam (ICN) – Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1999).
WILDER, S. (red.), Het suppoostenboek. Over de kunst van waken en werken in het museum, Antwerpen, 1999.
topBelgische politie
http://www.polfed-fedpol.be (djb.art@telenet.be)
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Collectiewijzer
http://collectiewijzer.org/
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Database Incidentenregistratie Cultureel Erfgoed (DICE)
http://www.erfgoedincidenten.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Handboek beveiliging musea, bibliotheken en archieven, 2008
http://www.handboekveiligheidszorgmusea.nl/
ICOM
http://www.icom.org
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
ICOM Nederland
http://www.icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Kenniscentrum veiligheid cultureel erfgoed
http://www.erfgoedbescherming.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / Dossier Musea
http://www.minocw.nl/musea
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museum beveiliging
http://www.museumbeveiliging.com
http://www.handboekveiligheidszorgmusea.nl
Museum Security Network
http://www.museum-security.org
Museum Security Network
http://www.museum-security.org
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland) en Sectie Veiligheidszorg en Facility Management
Nederlandse politie
http://www.politie.nl/KLPD
Dienst nationale recherche informatie
Object ID
http://www.object-id.com
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Netwerkaanpak Veiligheidszorg / preventieprojecten
The Art Loss Register
http://www.artloss.com
The International Committee for Museum Documentation (CIDOC)
http://cidoc.mediahost.org
The international Conference of Computer Safety, Reliability and Security
http://www.safecomp.org
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het beheren en documenteren van de verwijdering en herplaatsing of vernietiging van een object uit de museumcollectie.
topUw museum moet een duidelijk beleid voeren inzake het afstoten van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Leg in de procedure voor het beheren en documenteren van afstoting van objecten de volgende zaken vast:
Afstoting kan alleen onder duidelijke voorwaarden worden toegestaan, vastgelegd in het afstotingsbeleid van het museum. In Vlaanderen bestaat nog geen uitgewerkte procedure of protocol voor afstoting zoals de Leidraad voor afstoting van museale objecten (LAMO) in Nederland. Deze laatste wordt ook in Vlaanderen wel vaker als leidraad gebruikt door musea op vrijwillige basis, vooraleer enige actie tot afstoting te ondernemen. Een poging tot het opstellen van een leidraad voor het afstoten van museale objecten en collecties werd ondernomen in het kader van de Vlaamse museumvereniging, wat geleid heeft tot een studiedag in 2000 aan dit thema gewijd. Om als museum erkend te worden is het noodzakelijk een verzamel- en afstotingsbeleid te hebben geformuleerd.
De herplaatsing van objecten kan door middel van schenking, ruil of verkoop gebeuren.
Afstoting en behoud van objecten uit (natuur)wetenschappelijke en archeologische collecties vragen speciale criteria. Sommige objecten die in veelvoud voorkomen bij veldwerk, kunnen vernietigd en/of afgestoten worden na grondige analyse van het materiaal, na publicatie en na deponeren van alle relevante verslagen bij de bevoegde autoriteiten.
Van sommige categorieën natuurwetenschappelijk en archeologisch materiaal afkomstig uit veldwerk kunnen specimina worden aangeboden aan geschikte referentiecollecties, onderzoeksorganisaties of veldunits met het doel het archeologisch onderzoek te bevorderen.
Ook voor in veelvoud vervaardigde objecten in technische en wetenschappelijke collecties geldt in de praktijk een enigszins soepeler regime voor afstoting. Afstoting die leidt tot schenking aan een ander museum is heel gebruikelijk en zelfs voor vernietiging wordt een minder strikte procedure toegepast: zo hoeven in serie gemaakte objecten niet altijd eerst aan een ander museum te worden aangeboden als al duidelijk is dat er geen interesse voor is.
Onderzoeksmateriaal (bijvoorbeeld materiaal dat voor een bepaalde periode bewaard wordt voor gedetailleerde beoordeling en
selectie) of beperkt houdbaar organisch materiaal hoeft normaal gesproken niet ter goedkeuring voor afstoting aan het bestuur
van het museum worden voorgelegd, omdat het niet in het aanwinstenregister is opgenomen. Een eenvoudiger procedure is hier
dan ook aangewezen. Beheer en documenteer de afstoting van dergelijk materiaal toch even nauwgezet. Noteer in het afstotingsbeleid
van het museum de museummedewerkers die verantwoordelijk zijn voor het aanvragen en goedkeuren van de afstoting van onderzoeksmateriaal
en voor de bewaring van de documentatie over de afstotingsbeslissing en -methode. Raadpleeg het afstotingsbeleid van uw museum
alsook relevante informatiebronnen.
Zie Voor verdere informatie
Monsters die gebruikt worden voor vernietigend of beschadigend onderzoek, moeten hetzelfde beoordelingsproces doorlopen als beschreven in stap 5. Hierin is inbegrepen het nemen van DNA- en moleculaire monsters.
Opbrengsten uit verkoop van afgestoten objecten mogen uitsluitend worden besteed ter verbetering van de collectie door middel
van aankoop, actieve conservering of restauratie.
Zie Voor verdere informatie
Kijk bij afstotingsprocedures de wettelijke regelingen en voorschriften voor objecten nauwkeurig na. Denk bijvoorbeeld aan objecten die vallen onder de fauna- en florawetgeving (BUDEP, CITES), verslavende middelen en geneesmiddelen, objecten met radioactieve stoffen, asbest of andere gevaarlijke materialen, wapens en ander militair materiaal, en menselijke overblijfselen.
Aan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Afstoting rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Evalueer uw beleid inzake de afstoting van objecten regelmatig en pas deze waar nodig aan. Het afstotingsbeleid moet formeel worden goedgekeurd door het bestuursorgaan en moet in overeenstemming zijn met de Leidraad voor afstoting van museale objecten.
Bij het bepalen van de afstotingsmethode (herplaatsing, schenking, ruil, verkoop of vernietiging) dient het museum als eerste de publieke toegankelijkheid en de benodigde zorg voor het object in overweging te nemen. Weeg dit af voor de beslissing tot afstoting valt en neem dit op in het beleid.
Het museum dient uiterste terughoudendheid te betrachten ten aanzien van het verwijderen van objecten uit het publieke domein (door bijvoorbeeld verkoop aan een particulier). Dit mag slechts in bepaalde gevallen overwogen worden en de voorwaarden dienen altijd vastgelegd te zijn in het afstotingsbeleid van het museum.
Afgestoten objecten kunnen het museum dienstig blijven als onderdeel van steuncollecties (bijvoorbeeld voor bruikleen, educatie, tentoonstelling of wetenschappelijke analyse). Voor die aparte steuncollecties gelden minder gedetailleerde documentatievereisten dan voor de vaste collectie.
Zorg dat uw afstotingsbeleid, indien van toepassing, ook in de voorwaarden voorziet bij:
Monsters bestemd voor wetenschappelijk onderzoek, die daarbij beschadigd of vernietigd zullen worden, moeten dezelfde beoordeling en procedure doorlopen als bij een normale vernietiging/afstoting. Het is daarom sterk aan te bevelen dat musea die aanvragen krijgen voor destructieve monsterneming, hiervoor apart een beleidslijn op schrift stellen, die zowel rekening houdt met DNA- en moleculaire monsterneming, als ook met de meer traditionele methoden van destructieve monsterneming, zoals microscopische preparaten, elektronische microscopie en chemische analyse.
Noteer in dit beleid de volgende voorwaarden:
1 |
Bestudeer eerst de paragraaf Voor u begint en let op dat u:
|
2 |
Evalueer het deel van de handleiding dat de afstoting van objecten beschrijft regelmatig en pas dit, indien nodig, aan. Veranderingen kunnen noodzakelijk zijn naar aanleiding van:
|
3 |
Bewaar en ontsluit alle materiaal dat tijdens het afstotingsproces tot stand komt. |
4 |
Stel onomstotelijk vast dat het museum de eigendomsrechten bezit over het object dat afgestoten zal worden en dat de voorwaarden verbonden aan het object op het moment van verwerving de afstoting niet belemmeren. Wanneer voor bepaalde objecten geen inkomstgegevens voorhanden zijn, of als die gegevens wel voorhanden zijn maar de eigenaars zijn niet te traceren, dan moeten volgende afwegingen worden gemaakt:
Als het antwoord op een van deze vragen 'ja' is, kunt u niet afstoten. Als het antwoord op al deze vragen 'neen' is, dan zou afstoting in overweging genomen kunnen worden. Zelfs als alle vragen ontkennend beantwoord zijn, dan mag u niet automatisch aannemen dat de afstotingsprocedure moet doorgaan; de juiste bevoegde medewerker binnen het museum moet hoe dan ook zijn toestemming geven, eventueel na juridisch advies. Als het museum uiteindelijk beslist het object toch af te stoten, dan moet het alle beschikbare informatie over het object en over die beslissing bewaren en ontsluiten. Bemerk dat een museum verplicht kan zijn een object af te stoten, bijvoorbeeld wanneer het een gevaar voor de volksgezondheid of de veiligheid vormt. |
5 |
Verantwoord de afstoting schriftelijk. Vermeld de gegevens over de voorgenomen afstotingsmethode en bestemming. Lever zoveel mogelijk ondersteunend materiaal, onder meer:
Win, indien nodig, extern advies in bij een deskundige persoon of organistie. Leg een verwijzing naar de verantwoordingsnota vast. |
6 |
Zorg voor een up-to-date beschrijving van het object. Die beschrijving is om de volgende redenen nodig:
|
7 |
Vraag goedkeuring voor afstoting aan het bestuursorgaan van het museum, overeenkomstig het beleid en de procedures. Bewaar deze schriftelijke goedkeuring en maak deze toegankelijk. |
8 |
Wanneer geen afspraak is gemaakt met een museum, informeer de relevante kring van belanghebbenden (bijvoorbeeld musea, erfgoedorganisaties, dierentuinen, wetenschappelijke instituten en archeologische verenigingen) over uw voornemen om objecten af te stoten door schenking, ruil of verkoop. Plaats een advertentie in een geschikte professionele publicatie of databank. De advertentie moet het volgende vermelden:
Geef geïnteresseerden minstens twee maanden de kans om hun belangstelling kenbaar te maken. |
9 |
Regel eventuele vergoeding van kosten (bijvoorbeeld voor conservering, verpakking en transport, verzekering, planning en andere praktische zaken), vooraleer afspraken te maken voor de daadwerkelijke verplaatsing van objecten. Verzend nooit objecten naar een andere organisatie zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verwervende partij. |
10 |
Verschaf aan de verwervende partij een up-to-date beschrijving van het object, naast alle andere informatie over het object en zijn geschiedenis, mits er op het gebruik van dergelijke informatie geen wettelijke beperkingen rusten. Bewaar zelf het taxatiebewijs en de originelen van de documenten die de eigendomsoverdracht bij de verwerving regelden. Bezorg de originele documenten met betrekking tot de geschiedenis van het object, gebruiksaanwijzingen, correspondentie en de bijbehorende conserveringsrapporten aan de ontvanger. |
11 |
Als er voor het object geen belangstelling is kan het worden afgestoten op de manier die het bestuursorgaan van uw museum geschikt acht. Van grote hoeveelheden referentiemateriaal of voor materiaal van potentieel wetenschappelijk belang moet het museum, zelfs al is er geen verwerver, voldoende specimina bewaren om toekomstige verzoeken om informatie te kunnen inwilligen. |
12 |
Verwijder het objectnummer in geen geval voorafgaand aan de eigenlijke afstoting, omdat het deel uitmaakt van de geschiedenis van het object. |
13 |
Stem de afstoting af met het bestuursorgaan op basis van de geactualiseerde verantwoordingsnota. |
14 |
Wend in elk geval de opbrengst van verkoop enkel ten voordele van de collectie aan (aankoop, actieve conservering en/of restauratie). In uitzonderlijke gevallen kunnen verbeteringen in de collectiezorg verantwoord zijn. Win hierover advies in bij een deskundige persoon of organisatie. |
15 |
Vernietig objecten alleen in uitzonderlijke omstandigheden, na overleg met de maker of diens nabestaanden of rechtsopvolger en na overweging van alle andere mogelijke opties, bijvoorbeeld:
|
16 |
Objecten die door een professioneel conservator-restaurator als gevaarlijk zijn bestempeld, moeten op een beveiligde plaats vernietigd worden. Bij elke vernietiging moeten officiële getuigen aanwezig zijn. De vernietigingen moeten correct gebeuren, overeenkomstig de relevante wetten en voorschriften. |
17 |
Stoot een monster voor destructieve analyse af en schrijf het uit, net als voor een normale afstoting. Voeg alle informatie
die uit de analyse voortvloeit bij de documentatie van het object. |
18 |
Bepaal de datum waarop de objecten officieel ophouden tot de collectie te behoren. Dat tijdstip moet samenvallen met, of volgen op, de eigendomsoverdracht (indien van toepassing) of vernietiging. Bij vernietiging moet uw museum de afstand van eigendom en de datum registreren. Noteer bij afstoting door overdracht aan een ander museum, persoon of organisatie, de datum van eigendomsoverdracht en de naam van de ontvanger. Als het eigendomsrecht op een object is afgestaan, noteer dan dat het object op afstoting wacht. Vermeld de gekozen methode en de datum. |
19 |
Na ontvangst van de ondertekende verzendingsdocumenten en het bewijs van aankomst van het object bij de ontvanger, na betaling of onmiddellijk na vernietiging schrijft u het object formeel uit in het collectie-informatiesysteem. Pas alle relevante documentatie aan, inclusief:
|
20 |
Vermeld hierbij duidelijk:
|
21 |
Leg een aparte lijst van afgestoten objecten aan en bewaar deze. Noteer verwijzingen naar deze lijst. |
AINSLIE, P., Deaccessioning as a collections management tool, in Museums and the future of collecting, o.l.v. S. KNELL, 2de herz. uitg., Aldershot, 2004, p.173-179.
ASHBY, H., McKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
Beheer Rijkscollectie 2000-2005: Verslag van bevindingen. Erfgoedinspectie, collecties, Amsterdam, 2006.
BERGEVOET, F., KOK, A. en M. DE WIT (red.), Leidraad voor het afstoten van museale objecten (LAMO). ICN kennisdossiers, Amsterdam, 2006.
BESTERMAN, T., Disposals from museum collections. Ethics and practicalities, in Museum management and curatorship, 11, 1, 1992, p. 29-44.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
Handreiking bij het afstoten van museale collecties, Den Haag (Rijksdienst Beeldende kunst), z.d.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
SORGDRAGER, W., De beperkte bescherming van de WBC, in Erfgoedverhalen voor Charlotte van Rappard-Boon, o.l.v. H. PENNOCK, J. LEISTRA, T. de BOER e.a., Den Haag (Erfgoedinspectie), 2007, p. 164-169.
STROOBANTS, A. (red.), Ontwerp van leidraad voor het afstoten van museale voorwerpen en verzamelingen, in Museumcollecties, een (on)deelbare eenheid? Zin en vormgeving van een museaal selectie- en afstotingsbeleid. Handelingen van de studiedag te Gent 27 november 2000 (VMV-Commissie Museumwerking, nr. 8), Antwerpen, 2000.
Syllabus bij de basiscursus bedrijfsvoering in musea, Tilburg (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2001.
Syllabus bij de basiscursus preventieve conservering, Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002 (nieuwe uitgave in voorbereiding).
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
TIMMER, P., KOK, A. (red.), Niets gaat verloren, twintig jaar selectie en afstoting uit Nederlandse museale collecties, Amsterdam (Boekmanstichting - Instituut Collectie Nederland ), 2007.
topBelgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)
http://www.cites.org
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Digitaal Erfgoed Nederland
http://www.den.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
http://www.werk.belgie.be
Welzijn op het werk
ICOM
http://www.icom.org
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
ICOM / Code of Ethics for Museums
http://icom.museum/ethics.html
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
http://www.herplaatsingsdatabase.nl
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit
http://www.minlnv.nl
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / digitalisering erfgoed
http://www.digitaliseringerfgoed.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland).
Northern States Conservation Center
http://www.collectioncare.org
Unesco / Culture
http://www.unesco.org/culture
Ethische code – ICOM Code of Ethics for Museums; informatie over illegale handel in cultuurgoed: Unesco verdrag ter voorkoming
van illegale in-, uit- en doorvoer van cultuurobjecten (1970) - Convention on the Means of Prohibiting and Preventing the
Illicit Import, Export and Transfer of Ownership of Cultural property (Parijs, 1970); Convention for the Protection of Cultural
Property in the Event of Armed Conflict (Den Haag, 1954 en 1999).
Unidroit
http://www.unidroit.org
Unidroit Verdrag inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen (1995) – Convention
on Stolen or Illegally Exported Cultural Objects (Rome, 1995)
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Europese Unie
http://www.eur-lex.europa.eu
Europese Richtlijn 93/7 betreffende de teruggave van cultuurgoederen.
EEG Verordening 752/93 houdende uitvoerbepalingen betreffende de uitvoer van cultuurgoederen
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Het verbeteren en bijwerken van nieuwe informatie over bestaande objecten en collecties.
topHet museum moet een beleid hebben inzake de retrospectieve documentatie van objecten. Zie Voor u begint - Wat moet in uw beleid zijn vastgelegd?
Zorg dat de procedure voor retrospectieve documentatie de volgende zaken regelt:
In het Erfgoeddecreet of haar uitvoeringsbesluiten staat niets specifieks over achterstanden. Dit maakt deel uit van het beleidsplan dat bij de erkenningsaanvraag moet ingediend worden, of is een beoordelingsfactor bij een subsidiëringsaanvraag. (Om ingedeeld te worden bij het landelijke niveau, moet het museum een geautomatiseerde collectieregistratie en -administratie hebben waarvan de informatie toegankelijk is voor verschillende gebruikers; om ingedeeld te worden bij het regionale niveau, moet het museum een geautomatiseerd collectieregistratiesysteem hebben met een registratieplan, met stappenplan en timing, met het oog op een geautomatiseerde collectieadministratie waarvan de informatie toegankelijk is voor verschillende gebruikers).
Er zijn vele soorten achterstanden die een museum kan hebben met betrekking tot de beschikbaarheid van informatie over de objecten en de collecties. Veel voorkomende achterstanden zijn:
Achterstand in het opstellen en toepassen van procedures en procedurehandleidingen, in het bijzonder betreft het:
De minimale standaard voor het documenteren van museale objecten is het kunnen afleggen van verantwoording voor ieder object
op ieder moment. De hiervoor vereiste kerninformatie voor alle objecten (of groepen van objecten) is beschreven in de procedure
Registratie en documentatie.
Zie 8 - Registratie en documentatie - Procedure - stap 4
Musea hebben vaak een achterstand in het formeel opnemen van nieuwe aanwinsten in de vaste collectie, met inbegrip van het bijhouden van een aanwinstenregister.
topEen achterstand in het registreren en documenteren is moeilijker te definiëren. Dit hangt af van welk doel het museum voor ogen heeft met het collectie-informatiesysteem (zie hieronder stap 1). Het Nederlandse Museumregister en het Vlaamse Erfgoeddecreet geven de minimale criteria aan, maar veel musea willen meer gegevens vastleggen.
topEr zijn minimale vereisten voor documentatie:
Informatie over objecten en collecties die relevant is voor nieuw en cultureel divers publiek wordt vaak niet volledig of helemaal niet systematisch bijgehouden. Wel kan dergelijke informatie vaak gevonden worden in de historische documentatie bij objecten. Bovendien kan het museum zelf op zoek gaan naar deze informatie bij bijvoorbeeld voormalige eigenaren of bezoekers.
topAan objecten en ander materiaal kunnen rechten verbonden zijn, bijvoorbeeld het auteursrecht. Ook het verwerken van gegevens
is gebonden aan wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en
databanken. Houd in de procedure Retrospectieve documentatie rekening met deze rechten.
Zie 15 - Rechten
Het beleid van uw museum inzake retrospectieve documentatie moet de volgende zaken omvatten:
1 |
Definieer de doelstelling van het collectie-informatiesysteem van het museum. Het voornaamste doel is verantwoording te kunnen afleggen: wat bevindt zich in het museum, van wie is het en waar is het? Iedere achterstand hierin moet als eerste aangepakt worden. Pas dan kan het museum zich gaan richten op andere achterstanden. Onderzoek andere doelstellingen van het collectie-informatiesysteem van het museum door te kijken naar:
Bovenstaande factoren zijn (mede)bepalend voor de definiëring van de achterstanden. Zet de vaststelling van de doelstellingen van het collectie-informatiesysteem van het museum op schrift en leg een verwijzing naar het document vast. |
2 |
Bepaal op basis van de doelstellingen (stap 1) en de opsomming onder Voor u begint de achterstanden in uw museale documentatie. Dit kan gedaan worden door de verschillende soorten achterstanden te doorlopen en daarbij aan te geven wat de situatie in uw museum is. Zet de vaststelling van de achterstanden in uw collectie-informatiesysteem op schrift en leg een verwijzing naar het document vast. |
3 |
Stel een retrospectief documentatieplan op. Zie Voor verdere informatie voor praktische informatie over het wegwerken van achterstanden. Neem in het plan in ieder geval op:
Leg een verwijzing naar het retrospectief documentatieplan vast. Maak een notitie in het document. |
4 |
Beoordeel regelmatig de voortgang van het museum in het wegwerken van de achterstanden aan de hand van de in het retrospectief documentatieplan aangegeven fasering. Pas deze fasering aan indien de tussentijdse beoordeling aantoont dat de gestelde doelen te hoog of juist te laag waren. Stel een evaluatierapport op en, indien nodig, een geactualiseerd documentatieplan. Leg een verwijzing naar deze documenten vast. |
AERTS, D. en H. VANSTAPPEN (red.), Projecten collectieregistratie en collectiemobiliteit bij de Musea stad Antwerpen. Behoud en beheer berichten, Antwerpen, 2006.
ASHBY, H., MCKENNA, G. en M. STIFF, Spectrum Knowledge. Standards for cultural information management, Cambridge (MDA), 2001.
BOEKHORST, B., OUWERKERK, A. en J. VAN DE VOORT, Een klein Musée imaginaire. Voorbeeldenboek bij het registreren van museumobjecten, Amsterdam (NMV/SIMIN), 1999.
BORGHUIS, G. en N. CASSEE, MusIP voor conservering en registratie, in M. DE RIJKE, Musip: Eruit halen wat erin zit, Den Bosch (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2005, p.43-45.
BOYLAN, P. (red.), Running a museum. A practical handbook, Parijs (ICOM/UNESCO), 2004.
DRIESEN, P. en E. WESEMAEL, Standaarden voor de registratie van archeologische objecten in een museale context. Registratie en automatisering van museale collecties, 6, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
ELOY, A., Technische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 3, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2000.
EXTERBILLE, K., BORGHUIS, G. en J. VAN DER STARRE, Vlaamse collectiegegevens op het internet; behoefte aan een gefaseerde aanpak. Registratie en automatisering van museale collecties, 5, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2001.
GAALMAN, A. en M. PRAGT, Handleiding bij het gebruik van de Art & Architecture Thesaurus, Amsterdam (Nederlandse Museumvereniging), 2000.
HENNEMAN, I. en F. HUYS, Hedendaagse kunst. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 1, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
HOLM, S., Facts and artefacts: How to document a museum collection, 2de uitg., Cambridge (MDA), 1998.
Minimale standaard voor de registratie van archeologische collecties in musea, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 2005.
MONSIEUR, P., Archeologische collecties. Beheer, conservatie en restauratie van museale collecties, 2, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), 1999.
Registratie stap voor stap: als een object het museum binnenkomt. CIDOC-richtlijnen, Brussel (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap), z.d. (1993).
SMETS, L. (red.), VerzekerDe bewaring, Brussel – Antwerpen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2000 - 2008.
Syllabus bij de basiscursus registratie en documentatie, 3de herz. uitg., Amsterdam (Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten), 2002.
VAN DER STARRE, J., Lijst met beoordelingscriteria voor museale registratieprogrammatuur, z.p., 1999.
VAN DOORSELAER, M., VERSTAPPEN, H., en S. LEMAN e.a., Collectiemanagement in de praktijk: het belang van registratie voor het informatiebeheer van uw collectie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2007.
VEEGER, L., Kwaliteit en kwaliteitsbeheersing bij collectieregistratie, in Kwaliteit en kwaliteitsbeheersing bij de registratie, o.l.v. J. VAN DER STARRE. SIMIN-bundel, 16, Den Haag, 1998, p. 4 -12.
VERCAUTEREN, G., Collectiemanagement in de praktijk. Het belang van registratie voor het informatiebeheer van uw collectie, Antwerpen (Culturele Biografie Vlaanderen vzw), 2007.
topArt & Architecture Thesaurus
http://www.aat-ned.nl
Belgische wet- en regelgeving
http://www.belgielex.be
Archiefwet van 24 juni 1955, Decreet en Besluit privaatrechterlijke culturele Archiefwerking (2002); Archeologiedecreet (1993);
Algemene aannemingsvoorwaarden (1996); Decreet natuurbehoud (1997); Erfgoeddecreet (2004) - Erfgoedbesluit (2005) - Cultureel-erfgoeddecreet
in voorbereiding (2008).
Cidoc Fact sheet 1 registration
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet1(en)(E1).xml
Cidoc Fact sheet 2 labelling
http://cidoc.mediahost.org/FactSheet2(en)(E1).xmlCidoc
Collections Link
http://www.collectionslink.org.uk/manage_information
Museums and Galleries Commission
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
http://www.culturelebiografie.be
Digitaal Erfgoed Nederland
http://www.den.nl
Erfgoedcellen
http://www.erfgoednet.be
Erfgoedinspectie
http://www.erfgoedinspectie.nl
FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
http://www.faronet.be
Gelders Erfgoed
http://www.gelderserfgoed.nl
Voorbeeld van een registratieplan
ICOM
http://www.icom.org
http://icom.museum/ethics.html
http://icom.museumcode/code2006
ICOM Nederland
http://icomnederland.nl
Instituut Collectie Nederland
http://www.icn.nl
Fact sheet nr.3, 2003: Het nummeren van museumvoorwerpen met schrijfstiften.
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
http://www.kikirpa.be
MDA (huidige Collections Trust)
http://www.mda.org.uk
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / digitalisering van cultureel erfgoed
http://www.digitaliseringerfgoed.nl
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media - Agentschap Kunsten en Erfgoed
http://www.wvg.vlaanderen.be/erfgoed
Voor de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet
van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het
Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002, en het Erfgoeddecreet
van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
MovE
http://www.museuminzicht.be/public/musea_werk/invulboek
Handleiding bij digitale collectie- en objectregistratie.
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.be
Museumvereniging
http://www.museumvereniging.nl
Ethische code voor musea, Ethische codecommissie voor musea, het Nederlandse Museumregister en SIMIN (Sectie Informatieverzorging
Musea in Nederland).
MusIP
http://www.musip.nl
Unesco
http://www.unesco.org
Onder meer het verdrag van immaterieel erfgoed
Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
http://www.museumconsulent.nl
Vlaamse overheid. Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vlaanderen
http://www.cjsm.vlaanderen.be
Wet- en regelgeving Nederland
http://wetten.overheid.nl
Informatiegroepen zijn groepen van gerelateerde informatie-eenheden. Ze worden gebruikt om een specifiek aspect van een object (bijvoorbeeld de object-vereisten), een specifieke procedure of proces (bijvoorbeeld objectverplaatsing) of een andere set gegevens (bijvoorbeeld met betrekking tot een persoon, een organisatie of een datering) vast te leggen.
De volgende afkortingen duiden aan wanneer een informatie-eenheid meerdere kruisverwijzingen heeft met andere informatie-eenheden.
(Per) = Persoon-eenheden
(Gro) = Groep-eenheden
(Org) = Organisatie-eenheden
(Pla) = Plaats-eenheden
Deze groepen worden gebruikt om aspecten van een object te registreren. Sommige zijn verbonden met een procedure- of procesgroep, waarin handelingen worden vastgelegd. Zo wordt met de informatiegroep Object audit audit-informatie die gerelateerd is aan het object vastgelegd, terwijl de informatiegroep Audit de informatie met betrekking tot de audit als geheel vastlegt. De informatie in elke groep is gekoppeld aan een object via de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
Gebruikt om gegevens over een object aangedragen door bezoekers vast te leggen. Zie de informatiegroep Gebruik collecties voor de procesmatige aspecten. Leg de koppeling naar deze gegevens door middel van de informatie-eenheid Onderzoek/gebruik - Referentienummer of Tentoonstelling - Referentienummer.
Gebruikt om informatie vast te leggen die afkomstig is van de vorige eigenaar van het object. Zie de informatiegroep Gebruik collecties voor de procesmatige aspecten. Leg de koppeling naar deze gegevens door middel van de informatie-eenheid Onderzoek/gebruik – Referentienummer of Tentoonstelling – Referentienummer.
Gebruikt om de aspecten van het gebruik van het object vast te leggen. Zie de informatiegroep Gebruik collecties voor de procesmatige aspecten. Leg de koppeling naar deze gegevens door middel van de informatie-eenheid Onderzoek/gebruik - Referentienummer of Tentoonstelling - Referentienummer.
Gebruikt om audit-informatie die specifiek bij een object hoort, vast te leggen. Zie de informatiegroep Audit voor de procesmatige gegevens over een audit. Leg de koppeling tussen beide met de informatie-eenheid Audit - Referentienummer.
Gebruikt om de verschillende aspecten van de beschrijving van een object vast te leggen. Welke informatie-eenheden een museum gebruikt hangt af van de doelstellingen van het museum en het type objecten.
Gebruikt om gegevens vast te leggen die betrekking hebben op conditiecontrole en –onderzoek van objecten. Zie de informatiegroep Conditiecontrole en –onderzoek voor de procesmatige gegevens. Leg de koppeling naar deze gegevens door middel van de informatie-eenheid Conditiecontrole en –onderzoek - Referentienummer.
Gebruikt om gegevens met betrekking tot de conservering van een object vast te leggen. Zie de informatiegroep Conservering voor de procesmatige aspecten. Leg de koppeling naar deze gegevens door middel van de informatie-eenheid Conservering - Referentienummer.
Gebruikt om gegevens over de toepassing van het object en associaties bij het object vast te leggen.
Gebruikt om kerninformatie over een object of groep objecten vast te leggen.
Gebruikt om vast te leggen waar een object bewaard wordt. Zie informatiegroep Standplaats voor informatie over de standplaatsen zelf.
Gebruikt om de diverse vereisten met betrekking tot een object, gedurende de tijd dat het museum en anderen er de zorg voor hebben, vast te leggen.
Gebruikt om de verschillende aspecten van de vervaardiging van een object vast te leggen.
Gebruikt om informatie over veldwerk vast te leggen, bijvoorbeeld gedurende een archeologische opgraving.
Gebruikt om gegevens over de waardebepaling van een object vast te leggen. Zie de informatiegroep Waarde voor de procesmatige aspecten. Leg de koppeling naar deze gegevens door middel van de informatie-eenheid Waardebepaling - Referentienummer.
Gebruikt om de rechten verbonden met het object vast te leggen, van wie die rechten ook zijn. Leg de koppeling naar het object door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
Gebruikt om de rechten tot gebruik van een object door het museum toegekend aan anderen vast te leggen. Leg de koppeling naar het object door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
Gebruikt om de rechten tot gebruik van een object door het museum verkregen van anderen vast te leggen. Leg de koppeling naar het object door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
Deze groepen worden gebruikt om procedures en processen vast te leggen. Sommige groepen zijn verbonden met een objectgroep, waarin dan de specifieke objectaspecten van een handeling zijn vastgelegd. Zo wordt met de informatiegroep Audit de informatie met betrekking tot de audit als geheel vastgelegd, terwijl de informatiegroep Object audit audit-informatie die gerelateerd is aan het object vastlegt.
Deze groep lijst de gehele set van algemene informatie-eenheden op, die gebruikt worden om SPECTRUM-procedures te beschrijven. In de groepen daaronder worden specifieke eenheden per procedure aangeduid. Als een museum een aspect van een procedure wil vastleggen dat niet in de informatiegroep van de betreffende procedure voorkomt, dan kan het museum de eenheden aangeduid onder de informatiegroep Proces als model gebruiken. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om de handelingen rondom afstoting vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om de handelingen met betrekking tot audit vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om de handelingen rondom conditiecontrole en –onderzoek vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om de handelingen rondom conservering vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom het gebruik van collecties vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om de handelingen rondom indemniteit vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom inkomende objecten vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom inkomende bruiklenen vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt voor het vastleggen van processen in een museum. Zo kan een museum bijvoorbeeld de persoon die een object geïdentificeerd heeft willen vastleggen of de methode van datering van een object. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom uitgaande objecten vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom uitgaande bruiklenen vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom verlies en schade vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom verplaatsing vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om de handelingen rondom verwerving vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom verzekering vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
(zie ook algemene procedurele eenheden)
Gebruikt om handelingen rondom waardebepaling vast te leggen. Verwijzingen naar objecten kunnen worden gemaakt door middel van de informatie-eenheid Objectnummer in de informatiegroep Objectidentificatie.
Deze informatiegroep wordt normaal gesproken gebruikt voor actuele informatie over adressen. Gebruik de informatiegroep Plaats voor historische informatie.
Het kan noodzakelijk zijn een aantal afzonderlijke informatie-eenheden te gebruiken, afhankelijk van het type adres dat wordt vastgelegd:
Gedetailleerde informatie over een datum is vaak van belang als historische informatie. Dateringen van collectiemanagement-activiteiten bestaan normaal gesproken slechts uit één datum, omdat deze direct worden vastgelegd en dus precieze gegevens bekend zijn, bijvoorbeeld de datum van binnenkomst.
Het kan noodzakelijk zijn een aantal afzonderlijke informatie-eenheden te gebruiken, afhankelijk van het type datering dat wordt vastgelegd:
Het kan noodzakelijk zijn een aantal afzonderlijke informatie-eenheden te gebruiken, afhankelijk van de groep waarvan informatie wordt vastgelegd:
Het kan noodzakelijk zijn een aantal afzonderlijke informatie-eenheden te gebruiken, afhankelijk van de organisatie waarvan informatie wordt vastgelegd:
Het kan noodzakelijk zijn een aantal afzonderlijke informatie-eenheden te gebruiken, afhankelijk van de persoon over wie informatie wordt vastgelegd:
Plaatsinformatie is normaalgesproken historisch en statisch; in tegenstelling tot de informatiegroep Adres wordt deze nauwelijks gebruikt bij collectiemanagement-procedures en de informatie zal niet zo snel veranderen als de adresinformatie.
Het kan noodzakelijk zijn een aantal afzonderlijke informatie-eenheden te gebruiken, afhankelijk van de plaats die wordt vastgelegd:
Gebruik deze informatiegroepen om beheersinformatie vast te leggen over de records in het collectieinformatiesysteem.
Het kan noodzakelijk zijn een aantal afzonderlijke informatie-eenheden te gebruiken, afhankelijk van het type standplaats dat wordt vastgelegd:
Dit onderdeel beschrijft alle informatie-eenheden die vereist zijn voor de correcte uitvoering van de procedures. De informatie-eenheden zijn alfabetisch gerangschikt en omvatten de volgende informatie:
Definitie |
Een korte omschrijving van de informatie-eenheid. |
Invulinstructies |
Algemene richtlijnen voor het vastleggen van de informatie in deze eenheid. |
Voorbeelden |
Een of meerdere voorbeelden van informatie die u in dit veld kunt invullen. Deze voorbeelden zijn niet uitputtend; ze illustreren alleen de soort informatie die kan worden vastgelegd. |
Gebruik |
Legt het verband tussen deze en andere informatie-eenheden en vermeldt hoe vaak deze informatie-eenheid binnen één record kan worden herhaald. |
Informatiegroep |
De informatiegroep waarin de informatie-eenheid gebruikt wordt. |
Definitie |
De datum waarop een aanvrager een procedure uitgevoerd wil zien. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
3/10/1996 2004/03/19 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de datum te registreren waarop een aanvrager een procedure uitgevoerd wil zien, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Aangevraagde uitvoeringsdatum. |
Informatiegroep |
Definitie |
De registratie van het aantal objecten op het volgende lagere niveau in het record van het object. |
Invulinstructies |
Als de gegevens betrekking hebben op een groep objecten, noteer het totale aantal objecten van die groep. Als de gegevens betrekking hebben op een individueel object, vermeld het totale aantal afzonderlijke of scheidbare delen waaruit het object bestaat. Registreer het totaalcijfer. Gebruik geen leestekens. |
Voorbeelden |
24 [Voor bijvoorbeeld een theeservies bestaande uit 24 stuks] 2 [Voor bijvoorbeeld een theepot en deksel] |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer per record. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens verschaft door de persoon of organisatie die een aanvraag indient voor de uitvoering van een procedure of proces. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
(Verplaatsing) Aanvraag – Verplaats het schilderij van het depot naar zaal A. (Onderzoek/Gebruik) Aanvraag – Demonstreer de auto tijdens de bijeenkomst voor oldtimers in Westbourne. |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de aanvraag van een procedure of proces te registreren, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Aanvraag. Registreer slechts één keer voor elke uit te voeren procedure. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een aanvrager een aanvraag voor de uitvoering van een procedure indient. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
3/10/1996 2003/03/20 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de datum te registreren waarop een aanvraag is ingediend, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Aanvraag - Datum. Registreer slechts één keer voor elke aanvraag. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie die een aanvraag voor een procedure indient. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de persoon of organisatie vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de naam te registreren van de persoon of organisatie die een procedure aanvraagt, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Aanvrager. Gebruik de eenheid samen met Aanvraag - Datum om te registreren wanneer de aanvraag werd ingediend. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het e-mailadres van een organisatie of persoon. |
Invulinstructies |
Registreer het e-mailadres in zijn normale vorm. |
Voorbeelden |
mda@mda.org.uk |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk adres. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het faxnummer van een organisatie of persoon. |
Invulinstructies |
Registreer het faxnummer in zijn normale vorm inclusief het internationaal toegangsnummer en landnummer. |
Voorbeelden |
00 32 73 6156266 |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk adres. |
Informatiegroep |
Definitie |
De elementen van een adres die nodig zijn om gegevens te kunnen opvragen. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een plaats vast te leggen, bijvoorbeeld gemeente, stad of land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk adres. |
Informatiegroep |
Definitie |
De postcode van een adres. |
Invulinstructies |
Registreer de postcode in zijn gebruikelijke vorm, met de spaties en de hoofdletters die deel uitmaken van het nummer. |
Voorbeelden |
9000 6040 AE |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk adres. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het adres van een organisatie, persoon of standplaats zoals gebruikt voor verzending. |
Invulinstructies |
Registreer de tekst met de gebruikelijk leestekens en hoofdletters. |
Voorbeelden |
Postbus 1325, 5200 BJ 's-Hertogenbosch Provincie Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk adres. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het telefoonnummer van een organisatie of persoon. |
Invulinstructies |
Registreer het telefoonnummer in zijn normale vorm, inclusief het internationaal toegangsnummer en landnummer. |
Voorbeelden |
00 32 3 2241544 |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk adres. |
Informatiegroep |
Definitie |
De status of het gebruik van het geregistreerde adres. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
straat verzendlijst alternatief |
Gebruik |
Registreer zoveel soorten als nodig voor elk adres. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de afdeling van het museum verantwoordelijk voor het object en het bijhouden van de begeleidende documentatie. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code. Gebruik hoofdletters voor eigennamen. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Afdeling geologie Afdeling collectiebeheer A1 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectnummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De precieze datum waarop een object dat het museum verlaat op de bestemming moet worden afgeleverd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2007/10/08 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke machtiging voor een uitgaand object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De soort afmeting die van een (deel van een) object is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. Stel tevens een standaardmethode vast voor het meten van verschillende objectsoorten. |
Voorbeelden |
hoogte diameter gewicht omtrek straal |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de numerieke waarde van een meting is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. Deze informatie is van bijzonder belang om eventuele wijzigingen tijdens conservering vast te kunnen stellen. |
Voorbeelden |
1990/08/19 1972/06 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Afmeting - Waarde. |
Informatiegroep |
Definitie |
De maateenheid gebruikt voor het meten van een afmeting. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens en hoofdletters, of een standaardafkorting. Leg een lijst van standaardtermen aan. Uw organisatie moet beslissen welke de standaardmaateenheden zijn voor verschillende afmetingen en objectsoorten. |
Voorbeelden |
cm mm greinen |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Afmeting. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het onderdeel van een object dat wordt gemeten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
basis kader voet |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afmeting. |
Informatiegroep |
Definitie |
De mate van afwijking voor een bepaalde afmeting. Als dit veld niet wordt ingevuld, wordt ervan uitgegaan dat de geregistreerde afmeting accuraat is. |
Invulinstructies |
Gebruik geen leestekens of hoofdletters. Gebruik de standaardnotatie. |
Voorbeelden |
+ of – 150 circa naar schatting afgerond naar boven |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor de geregistreerde afmeting indien nodig. |
Informatiegroep |
Definitie |
De numerieke waarde van de meting van een afmeting. |
Invulinstructies |
Registreer getallen zonder leestekens, behalve de decimale komma of punt waar nodig. De waarde moet zo gedetailleerd mogelijk zijn, afhankelijk van de objectsoort, de voorschriften van de procedure en van de organisatie. |
Voorbeelden |
987 0,234 0.11 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Afmeting. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de afstoting van het object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Besmetting verspreidt zich; het object is afgezonderd maar moet zo spoedig mogelijk worden afgestoten. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object wordt afgestoten. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 1999/10/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afstoting. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop een object wordt afgestoten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
overgedragen vernietigd verkocht opgeblazen |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het objectnummer dat door de ontvanger aan het afgestoten object wordt toegekend. |
Invulinstructies |
Registreer de informatie zoals meegedeeld door de ontvanger. Het nummer kan beginnen met de code van de organisatie gevolgd door een reeks van cijfers en/of letters. |
Voorbeelden |
RMA:1996.12 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object dat aan een andere organisatie wordt overgedragen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De groep, persoon of organisatie die een object ontvangt dat wordt afgestoten door overdracht, schenking of verkoop. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een ontvanger te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afstoting. |
Informatiegroep |
Definitie |
De totale prijs betaald voor een object bij afstoting, inclusief belastingen die op de overdracht verschuldigd zijn. Gekoppeld aan het objectnummer. |
Invulinstructies |
Gebruik euro's. Reken buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van afstoting. Gebruik Afstoting - Bijzonderheden om details over de betaalde buitenlandse deviezen te noteren. Indien geen aparte prijzen bekend zijn voor specifieke objecten van de groep, gebruik Afstoting - Prijs groep |
Voorbeelden |
750,00 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afstoting. |
Informatiegroep |
Definitie |
De totale prijs betaald voor een groep van objecten bij afstoting, inclusief belastingen die op de overdracht verschuldigd zijn. Indien individuele prijzen bekend zijn voor specifieke objecten in de groep, gebruik Afstoting - Prijs. |
Invulinstructies |
Gebruik euro's. Reken buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van afstoting. Gebruik Afstoting - Bijzonderheden om details over de betaalde buitenlandse deviezen te noteren. |
Voorbeelden |
50000 |
Gebruik |
Deze eenheid kan voor een aantal objecten worden gebruikt, maar slechts één maal per object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De reden of verantwoording van het afstoten van een object of groep objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De machine is defect en de collectie bevat al een goed werkend duplicaat. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afstoting. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer toegekend aan de afstoting van een object of een groep van objecten. Het nummer verwijst tevens naar een dossier dat alle geschreven documentatie over de afstoting bevat. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een volgnummer en het jaar van afstoting. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
D1993.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen worden afgestoten, maar een object kan slechts één Afstoting - Referentienummer hebben. |
Informatiegroep |
Definitie |
De groep, persoon of organisatie voorgesteld als ontvanger van het object dat wordt afgestoten door overdracht, schenking of verkoop. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een ontvanger te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afstoting. |
Informatiegroep |
Definitie |
Beperkingen die gelden voor af te stoten objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De ontvanger moet binnen deze provincie wonen. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afstoting. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een alternatief nummer dat aan het object is toegekend, maar van het objectnummer verschilt. |
Invulinstructies |
Registreer het andere nummer precies zoals het op het object of in de documentatie wordt aangetroffen. Dit nummer kan een oud objectnummer zijn, of bijvoorbeeld een nummer toegekend door een bruikleengever of een vorige eigenaar. |
Voorbeelden |
8789 L68-1990 |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een aanduiding van de aard van het andere nummer, naast het objectnummer, toegekend aan een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens om de aard van het andere nummer te benoemen. |
Voorbeelden |
reeksnummer bruikleengever achterhaald vorig onbekend |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk toegekend ander nummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de aard van een associatie van een organisatie, groep, persoon of plaats, met het object dat geregistreerd wordt. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Gedragen door Maori in de negentiende eeuw. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke associatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop de persoon/organisatie/groep, de datum, het object, het concept, de gebeurtenis, de activiteit of de plaats met de geschiedenis van het object of specimen worden geassocieerd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gedragen gebruikt bezocht |
Gebruik |
Registreer voor de eenheden Geassocieerde activiteit, Geassocieerd concept, Geassocieerde cultuur, Geassocieerde datum, Geassocieerde gebeurtenis, Geassocieerde persoon/groep/organisatie, Geassocieerd object en Geassocieerde plaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt voor de audit van een object of een groep van objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
volledig steekproefsgewijs selectief |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien verscheidene methoden toegepast zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de audit/doorlichting van een object of een groep van objecten. Dit nummer dient als verwijzing naar de geschreven documentatie betreffende een audit/doorlichting. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een volgnummer en het jaar van audit. Ken, indien nodig, een voorloopcijfer of -letter toe om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
A2007.123 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke audit. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het type audit dat op een object wordt uitgevoerd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
conditie informatie standplaats |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien meer dan één audit van toepassing is. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie die een audit uitvoert. De auditor is verantwoordelijk voor het resultaat van de audit. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een auditor te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Registreer alleen meer dan één auditor als een audit is uitgevoerd door en onder de verantwoordelijkheid van meer dan één persoon of organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Specifieke aanbevelingen voor het beveiligen van een object, in aanvulling op de maatregelen die normaal gezien voor dat objecttype moeten worden getroffen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Vitrine met alarm. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie van wie een geleend of tijdelijk in bewaring gegeven object is verkregen, indien verschillend van de huidige eigenaar of bruikleengever. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een bewaargever te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Voorwaarden gesteld door een bewaargever of eigenaar voor de bewaargeving van een object of een groep van objecten, inclusief de voorwaarden voor het deponeren van archeologische archieven. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Apparaat mag niet in werking worden gezet. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke bewaargeving. |
Informatiegroep |
Definitie |
Specifieke vereisten voor het bewaren van een object, in aanvulling op de maatregelen die normaal gezien voor dat objecttype moeten worden getroffen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Bewaar tegen een lagere relatieve luchtvochtigheidsgraad dan gewoonlijk. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Toelichting op gegevens afkomstig van een bezoeker van een object, bijvoorbeeld de manier waarop die informatie verkregen is of geconstateerde discrepanties. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Bezoeker nam deel aan de discussiebijeenkomst 'Nieuw licht op koloniaal verleden'. Informatie is afkomstig van een opgenomen interview. Het museum hanteert een datering van 1964 voor de vervaardiging van de aardappelrooimachine, maar de bezoeker geeft aan dat hij tot 1962 in de betreffende sector werkzaam was en zeker weet dat hij al met de machine heeft gewerkt. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke bijdrage van een bezoeker. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de reden waarom en de wijze waarop een object of groep objecten van belang is geweest voor een bezoeker. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en interpunctie. Aangegeven kunnen zijn:
Wanneer de persoonlijke ervaring het karakter heeft van een overdenking van (de betekenis van) het object, een beschrijving is van gevoelens over het object of van de persoonlijke relevantie ervan, gebruik dan de informatie-eenheid Bijdrage bezoeker - Persoonlijke reactie. |
Voorbeelden |
Precies hetzelfde gereedschap gebruikte de grootvader van de bezoeker in zijn zadelmakerij in Het Woud in de jaren dertig. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor een bijdrage van een bezoeker. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de manier waarop een bezoeker gevoelsmatig reageerde op het object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Aangegeven kunnen zijn:
Wanneer de persoonlijke reactie een persoonlijke ervaring beschrijft met het object, die iets zegt over de reden waarom het object van betekenis is voor de bezoeker, gebruik dan de informatie-eenheid Bijdrage bezoeker - Persoonlijke ervaring. |
Voorbeelden |
Een belangrijk voorbeeld van Afrikaanse kunst. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor een bijdrage van een bezoeker. |
Informatiegroep |
Definitie |
Documentatie van andere referenties bij een object, verschaft door een bezoeker, bijvoorbeeld een gebeurtenis, object, document, persoon of organisatie. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Bezoeker meldt dat dit vaandel te zien is op een foto van de H. Kruisprocessie in Everberg van omstreeks 1960. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor referenties, aangereikt door bezoekers. Indien geverifieerd, kan het gegeven meer uitgebreid beschreven worden. |
Informatiegroep |
Definitie |
De rol van een bezoeker in relatie tot een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gebruiker onderzoeker waarnemer |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een bijdrage van een bezoeker. |
Informatiegroep |
Definitie |
Toelichting op gegevens afkomstig van een voormalige eigenaar van een object, bijvoorbeeld de manier waarop die informatie verkregen is of geconstateerde discrepanties. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Informatie is afkomstig van een opgenomen interview. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor iedere bijdrage van een voormalige eigenaar. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de reden waarom en de wijze waarop een object of groep objecten van belang is geweest voor een voormalige eigenaar. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en interpunctie. Aangegeven kunnen zijn:
Wanneer de persoonlijke ervaring het karakter heeft van een overdenking van (de betekenis van) het object, een beschrijving is van gevoelens over het object of van de persoonlijke relevantie ervan, gebruik dan de informatie-eenheid Bijdrage eigenaar – Persoonlijke reactie. |
Voorbeelden |
De voormalige eigenaar heeft dit kostuum gedragen bij zijn eerste solo-optreden in Parijs. In zijn kindertijd speelde de voormalige eigenaar veelvuldig met deze trein. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor iedere bijdrage van een voormalige eigenaar. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de manier waarop een voormalige eigenaar gevoelsmatig reageerde op het object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Aangegeven kunnen zijn:
Wanneer de persoonlijke reactie een persoonlijke ervaring beschrijft met het object, die iets zegt over de reden waarom het object van betekenis is voor de voormalige eigenaar, gebruik dan de informatie-eenheid Bijdrage eigenaar – Persoonlijke ervaring. |
Voorbeelden |
Deze afbeelding stelt de laatste resten van een 'verloren wereld' voor. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor iedere bijdrage van een voormalige eigenaar. |
Informatiegroep |
Definitie |
Documentatie van andere referenties bij een object, verschaft door een voormalige eigenaar, bijvoorbeeld een gebeurtenis, object, document, persoon of organisatie. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Voormalige eigenaar geeft aan dat er een foto moet zijn, waarop hij te zien is in de automobiel, toen die nog in zijn oorspronkelijke staat was. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor referenties, aangereikt door voormalige eigenaren. Indien geverifieerd, kan het gegeven meer uitgebreid beschreven worden. |
Informatiegroep |
Definitie |
Vereisten die uniek zijn of speciaal opgesteld voor een bepaald object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Mag niet worden gefumigeerd – gewijd object. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De gegevens over een groep, persoon of organisatie die een object aan het museum leent. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de bruikleengever vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Alleen wanneer een object gezamenlijk bezit is, mag er meer dan één bruikleengever voor een object worden opgetekend. |
Informatiegroep |
Definitie |
De gegevens over een persoon die door de bruikleengever van een object is aangesteld om in zijn naam het beheer van de bruikleen te voeren. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een contactpersoon vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Bruikleengever. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de medewerker die de definitieve machtiging voor de bruikleen geeft. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een gemachtigde vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke inkomende bruikleen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de gemachtigde van de bruikleengever toestemming geeft voor de bruikleen. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Inkomende Bruikleen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De gegevens over een persoon of organisatie die een object van het museum in bruikleen krijgt. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een bruikleennemer te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam, een voornaam en een adres als het om een persoon gaat. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Uitgaande bruikleen - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De gegevens over een persoon of organisatie die door de bruikleennemer is aangesteld om de bruikleen in zijn naam te hanteren. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een contactpersoon te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon of Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Bruikleennemer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een Bruikleenobject - Status is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Bruikleenobject - Status. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het stadium in de procedure Uitgaande bruikleen waarin een individueel object dat in bruikleen zal worden gegeven, zich bevindt. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
aangevraagd overeengekomen verzonden geweigerd terugbezorgd |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Als eerdere eenheden Bruikleenobject - Status worden bewaard, moeten deze worden gekoppeld aan Bruikleenobject - Datum status om de huidige status te beschrijven. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een Calamiteiten - Prioriteitscode is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2007/11/11 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke Calamiteiten - Prioriteitscode. |
Informatiegroep |
Definitie |
De prioriteit bij calamiteiten toegekend aan een object of een groep van objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code, zonder leestekens. Leg een lijst van standaardtermen of standaardcodes aan. |
Voorbeelden |
1 2 A B |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Eerder toegekende prioriteitscodes kunnen bewaard worden, maar moeten dan altijd gekoppeld zijn aan Calamiteiten - Datum prioriteitscode om ze van de actuele prioriteitscode te onderscheiden. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het nummer toegekend aan een object in een tentoonstellingscatalogus. |
Invulinstructies |
Registreer precies zoals vermeld in de catalogus en gebruik dezelfde hoofdletters en leestekens. |
Voorbeelden |
A123 76 |
Gebruik |
Leg dit nummer alleen vast indien vereist als referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de compleetheid van het object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
volledig onvolledig gefragmenteerd |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. Gebruik samen met eerder vastgelegde gegevens over compleetheid om wijzigingen vast te stellen. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de compleetheid van een object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Het deksel ontbreekt. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de compleetheid van een object geregistreerd is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaar steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek als mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1990 1972/06 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Compleetheid. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de conditie van het object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code zonder leestekens. Leg een lijst van standaardtermen of –codes aan. De algemene conditie van het object is die van de slechtste conditie zoals die is vastgesteld van een onderdeel. |
Voorbeelden |
goed redelijk matig slecht |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Gebruik samen met eerder vastgelegde gegevens over conditie om verwijzingen vast te leggen in de conditie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de conditie van een object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Verwijs specifiek naar een gebrekkigheid, aantasting of ander opvallend probleem. Het is ook nuttig positieve informatie te noteren als geen schade zichtbaar is. Gebruik de eenheid Materiaaltechnisch onderzoek voor het registreren van een gedetailleerd conditierapport. |
Voorbeelden |
Barst op deksel, 21 mm lang, vlekken rond de tuit. Houtwormgaatjes op linkervoorpoot. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer telkens als de conditie van een object wordt gecontroleerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een conditie van een object werd geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/10 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Conditie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de conditiecontrole of het materiaaltechnisch onderzoek van een object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De conditiecontrole is verricht in aanwezigheid van de eigenaar. |
Gebruik |
Registreer één keer voor elke procedure conditiecontrole en -onderzoek. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de conditie van een object is gecontroleerd of materiaaltechnisch onderzoek is verricht. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 1972/06 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor een conditiecontrole en –onderzoek. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de eerstvolgende conditiecontrole of materiaaltechnisch onderzoek moet plaatsvinden. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk.Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2008/10/24 9/2009 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor een conditiecontrole en –onderzoek. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt voor een conditiecontrole of materiaaltechnisch onderzoek. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens en hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
waargenomen mri-scan |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien verscheidene methoden toegepast zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
De reden voor het uitvoeren van een conditiecontrole of een materiaaltechnisch onderzoek. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens en hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
inkomend bruikleen schade conservering |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor de uitvoering van een conditiecontrole en materiaaltechnisch onderzoek. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de conditiecontrole of het materiaaltechnisch onderzoek van een object of een groep van objecten. Dit nummer moet dienen als referentie naar de geschreven documentatie over een conditiecontrole of materiaaltechnisch onderzoek. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan een volgnummer en het jaar van controle of onderzoek omvatten. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegekend om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
C1993.123 00156 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen worden gecontroleerd of onderzocht. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie verantwoordelijk voor het verrichten van een conditiecontrole of onderzoek naar de conditie- en conserveringsbehoeften van een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een uitvoerder te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke conditiecontrole of materiaaltechnisch onderzoek, tenzij die zijn uitgevoerd door meer dan één persoon of organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie die het object behandelt. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te registreren om informatie over een conservator-restaurator te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon of Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Conservering – Referentienummer, tenzij de conservering is uitgevoerd door meer dan een persoon of organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de conservering van een object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Oorspronkelijk spanraam moet aan de eigenaar worden terugbezorgd. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke conservering van een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De materialen gebruikt voor de conservering van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
ethanol |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt voor de conservering van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gereinigd verstevigd herverpakken |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien verscheidene methoden van toepassing zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de noodzaak van een conserveringsbehandeling beschrijft. |
Invulinstructies |
Registreer één term of code. Gebruik geen leestekens. Leg een lijst van standaardtermen of codes aan. |
Voorbeelden |
1 A dringend laag |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de conservering van een object of een groep van objecten. Dit nummer moet dienen als referentie naar de geschreven conserveringsdocumentatie. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan een volgnummer en het jaar van conservering omvatten. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegekend om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
C2007.123 00173 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen worden geconserveerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de conserveringsbehandeling is voltooid. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1990 2005/04/20 06/1972 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Conserveringsbehandeling - Rapport. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een gedetailleerde beschrijving van de conserveringsbehandeling die een object heeft ondergaan. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Röntgenonderzoek uitgevoerd. Behandeld met een oplossing van looizuur, gedestilleerd water en ethanol. Voor een volledige beschrijving zie rapportnr. RLS - 1244. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Conservering - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Tekst die aangeeft dankzij welke persoon of instelling de verwerving van het object tot stand kwam en die moet worden vermeld in publicaties, op tekstbordjes en dergelijke. |
Invulinstructies |
Registreer de tekst zoals overeengekomen met de schenker of bruikleengever en gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Schenking Mevr. B. Smith, Sydney, Australië. |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. |
Informatiegroep |
Definitie |
Hoe een datum verband houdt met een gebeurtenis uit de geschiedenis van het object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
besteld ontworpen gebruikt |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Vervaardiging - Datum of Geassocieerde gebeurtenis - Datum. |
Informatiegroep |
Definitie |
De vroegste waarschijnlijke of exacte datum waarop een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object plaats zou hebben gevonden. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1990 1990/01/30 2007/06 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke gebeurtenis uit de geschiedenis van het object. Als de exacte datum van een gebeurtenis bekend is, of als slechts één waarschijnlijke datum bekend is, registreer deze dan als Datum – Begindatum en Datum - Einddatum. |
Informatiegroep |
Definitie |
De laatste waarschijnlijke datum waarop een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object zou hebben plaatsgevonden. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1990 1952/09/15 06/2007 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke gebeurtenis uit de geschiedenis van het object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een kwalificatie van de begindatum of exacte datum waarop een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object zou hebben plaatsgevonden. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters, of de standaardnotatie. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
+ of – 150 naar schatting |
Gebruik |
Gebruik waar nodig voor elke eenheid Datum - Begindatum. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een kwalificatie bij de laatste waarschijnlijke datum waarop een gebeurtenis uit de geschiedenis van het object zou hebben plaatsgevonden. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters, of de standaardnotatie. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
+ of – 150 naar schatting |
Gebruik |
Gebruik waar nodig voor elke eenheid Datum - Einddatum. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een tekstuele uitdrukking van de periode waarin een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object zou hebben plaatsgevonden. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan en maak gebruik van een algemeen toegepaste terminologiebron. |
Voorbeelden |
middeleeuwen Ming bronstijd |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke gebeurtenis uit de geschiedenis van het object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die beschrijft in welke mate de geregistreerde begindatum als correct mag worden beschouwd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. Als dit veld niet wordt ingevuld, wordt ervan uitgegaan dat de geregistreerde begindatum correct is. |
Voorbeelden |
waarschijnlijk misschien circa na |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor de eenheid Datum - Begindatum indien nodig. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die beschrijft in welke mate de geregistreerde einddatum als correct kan worden beschouwd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. Als dit veld niet wordt ingevuld, wordt ervan uitgegaan dat de geregistreerde einddatum correct is. |
Voorbeelden |
waarschijnlijk misschien circa vóór |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor de eenheid Datum – Einddatum, indien nodig. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een tekstuele uitdrukking van de datum waarop of het datumbereik waarin een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object zou hebben plaatsgevonden. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Late 19e of vroege 20e eeuw. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke gebeurtenis uit de geschiedenis van het object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de eigendomsoverdracht die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De overdracht gebeurde in het kader van een ruimere overeenkomst tussen de betrokken partijen. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eigendomsoverdracht. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop het eigendomsrecht op een object tussen twee eigenaars is overgedragen, voordat het object door het museum werd verworven. |
Invulinstructies |
Gebruik één term, zonder hoofdletters of leestekens. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
schenking aankoop verkoop bij veiling |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eigendomsoverdracht. Gebruik Verwerving - Methode voor het beschrijven van de wijze van overdracht aan het museum. Gebruik Objectgeschiedenis - Bijzonderheden voor een volledig overzicht van de geschiedenis van het object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer dat een eigendomsoverdracht of verwervingsproces identificeert. Dit nummer dient als verwijzing naar de geschreven documentatie over een eigendomsoverdracht of verwervingsproces. Het nummer kan worden toegekend aan een eigendomsoverdrachtformulier. |
Invulinstructies |
Het nummer kan onder meer bestaan uit een volgnummer en het jaar van verwerving. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
T1993.123 |
Gebruik |
Deze eenheid kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen zijn verworven, maar slechts één maal per object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De totale prijs betaald voor een object bij overdracht van het eigendomsrecht tussen twee eigenaars, inclusief belastingen die op de overdracht verschuldigd zijn. |
Invulinstructies |
Registreer de prijs in euro's, zonder leestekens of symbolen, behalve de decimale komma of punt, indien nodig. Reken prijzen in buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van de eigendomsoverdracht. Gebruik Eigendomsoverdracht - Bijzonderheden om details over de betaalde buitenlandse deviezen te noteren. |
Voorbeelden |
5500 43,50 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eigendomsoverdracht. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie die de verantwoordelijkheid krijgt voor het transporteren van uitgaande objecten. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de expediteur vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk uitgaand object of elke groep uitgaande objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het transport van het object door een erkend expediteur. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de contactpersoon vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke expediteur. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het algemene visuele uitzicht van het object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Geef indien nodig ook informatie over de compleetheid van het object (bijvoorbeeld: linkerarm ontbreekt). Beschrijf de conditie alleen als dit van belang is voor de compleetheid. Beschrijf de items die gemaakt zouden worden indien de objecten werden gebruikt, bijvoorbeeld, kleding gemaakt vanaf papierpatronen. Indien van toepassing moeten ook de lijst en/of het voetstuk van het object worden beschreven. De volgende aspecten kunnen aan bod komen:
|
Voorbeelden |
Een bronzen staande vrouwenfiguur in lang gewaad met uitgestrekte armen. Blauw damasten tapijt met granaatappelmotief op een grond van oud laken, met een bredere rand van purperen fluweel. Aan elke hoek zijn de familiewapens van paus Leo XI geborduurd, gesneden uit gekleurde zijde, opgenaaid en afgezoomd met gouddraad. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een concept geassocieerd met een object. |
Invulinstructies |
Registreer één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
liefde vrede |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een object geassocieerd met het object of de groep objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan en maak gebruik van een algemeen toegepaste terminologiebron. Gebruik dezelfde terminologiebronnen als voor het registreren van de eenheid Objectnaam. |
Voorbeelden |
Zie Objectnaam. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de aard van het geassocieerde object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
meubilair voedsel |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een geassocieerd object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een activiteit geassocieerd met een object of een groep van objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
weven scheepsbouw |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van, of opmerkingen bij, een activiteit geassocieerd met een object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Het was in die tijd ongebruikelijk voor een vrouw om zo'n beroep te hebben. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De bredere culturele context waarmee een object of een groep van objecten verband houdt. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan en maak gebruik van een algemeen toegepaste terminologiebron. |
Voorbeelden |
Afrikaans boeddhistisch hofcultuur |
Gebruik |
Gebruik een of meer keren waar nodig voor elk object of elke groep van objecten en waar de preciezere eenheden Groep/Persoon/Vervaardiging - Plaats, Datum - Periode of Stijl niet geschikt zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum geassocieerd met een object of groep objecten. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om deze datum te beschrijven, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum van een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om deze datum te beschrijven, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke gebeurtenis. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een groep geassocieerd met een gebeurtenis uit de geschiedenis van het object (behalve veldwerkverzameling of eigendom). |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een groep geassocieerd met een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object te beschrijven, bijvoorbeeld een stam of een taalgroep. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een historische gebeurtenis geassocieerd met het object, uitgezonderd gebeurtenissen betreffende de vervaardiging en het collectiebeheer. Gebruik Geassocieerde gebeurtenis - Type naam om details te beschrijven omtrent de aard van de associatie. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen leestekens en hoofdletters als die deel uitmaken van de naam van de gebeurtenis. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Tweede Wereldoorlog Tiendaagse Veldtocht Gulden Sporenslag Slag van de Zilveren Helmen |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een organisatie geassocieerd met een gebeurtenis uit de geschiedenis van het object (behalve veldwerkverzameling of eigendom). |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een organisatie te beschrijven, bijvoorbeeld een naam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een persoon geassocieerd met een gebeurtenis uit de geschiedenis van het object (behalve veldwerkverzameling of eigendom). |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een persoon te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een plaats geassocieerd met een gebeurtenis uit de geschiedenis van een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een plaats te beschrijven, bijvoorbeeld de naam van een dorp of van een land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Geassocieerde gebeurtenis - Naam. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de aard van de geassocieerde gebeurtenis beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
kroning bloedbad veldslag tuinfeest |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Geassocieerde gebeurtenis - Naam. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een groep geassocieerd met de geschiedenis van het object of de groep objecten. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een groep geassocieerd met een object te registreren, bijvoorbeeld een stam of een taalgroep. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een organisatie geassocieerd met de geschiedenis van het object of de groep objecten. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een geassocieerde organisatie te beschrijven, waaronder een naam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een persoon geassocieerd met de geschiedenis van het object of de groep objecten. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een geassocieerde persoon te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een plaats geassocieerd met een object of een groep van objecten. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een geassocieerde plaats te beschrijven, bijvoorbeeld de naam van een dorp of van een land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die het gebruik van een specifiek type object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
magisch religieus |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het gebruik van een bepaald type object door de oorspronkelijke of latere eigenaars. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Beschrijf het functionele of decoratieve gebruik van een object in de verschillende stadia van zijn geschiedenis. Vermeld of het gebruik algemeen verbreid en traditioneel was, of specifiek voor een individu of organisatie. Voor het gebruik van specifieke objecten, zie Objectgeschiedenis - Bijzonderheden. |
Voorbeelden |
Gebruikt voor de Japanse theeceremonie. Gebruikt in de farmaceutische industrie voor het vullen van papieren zakken met pillen. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon die de definitieve machtiging verleent voor het starten van een procedure. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een gemachtigde te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de naam te registreren van de persoon die de machtiging heeft verleend voor een procedure, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Gemachtigde. Gebruik samen met de eenheid Machtigingsdatum om te registreren wanneer de machtiging werd verleend. Er zijn aparte eenheden voor Verwervingsgemachtigde en Wijzigingsgeschiedenis - Gemachtigde. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van een geologisch complex waar een geologisch specimen is verzameld. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen hoofdletters en leestekens als die deel uitmaken van de naam. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Dartmoor Granite |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De aard van de associatie tussen het object dat wordt beschreven en een gerelateerd object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
kopie afbeelding ontwerp model bron |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Gerelateerd object - Nummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de aard van de relatie tussen het beschreven object en het gerelateerde object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Het gerelateerd object is een ontwerp van het object in de collectie. |
Gebruik |
Registreer slechts één keer voor elk gerelateerd object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het objectnummer van een object dat geassocieerd is met het beschreven object. |
Invulinstructies |
Zie Objectnummer. |
Voorbeelden |
1947-765 199300000765 0365 |
Gebruik |
Registreer slechts één keer voor elk gerelateerd object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het geslacht van een dierlijk specimen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
mannetje wijfje hermafrodiet androgyn onbekend |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk specimen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De totale prijs betaald voor een groep van objecten bij verwerving, inclusief belastingen die op de overdracht verschuldigd zijn. Indien individuele prijzen bekend zijn voor specifieke objecten in de groep, gebruik Object - Aankoopprijs. |
Invulinstructies |
Gebruik euro's. Reken buitenlandse munten om naar euro's op basis van de wisselkoers op het moment van verwerving. Gebruik Verwerving - Bijzonderheden om details over de betaalde buitenlandse deviezen te noteren. |
Voorbeelden |
50000 |
Gebruik |
Deze eenheid kan voor een aantal objecten worden gebruikt, maar slechts één maal per object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop een groep mensen met een specifiek object geassocieerd is. |
Invulinstructies |
Registreer één term die de manier beschrijft waarop een groep met een object geassocieerd is. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
bouwer vereerder vinder |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een identificeerbare gemeenschap of onderdeel van een volk. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen leestekens wanneer die deel uitmaken van de term. Begin eigennamen met een hoofdletter. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Yoruba |
Gebruik |
Registreer één keer voor elke groep. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een duidelijk omschreven civilisatietype. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen leestekens wanneer die deel uitmaken van de term. Begin eigennamen met een hoofdletter. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Azteken Olmeken |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke groep. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een verzameling van verschillende groepen mensen die talen spreken, die gemeenschappelijke wortels hebben. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen leestekens wanneer die deel uitmaken van de term. Begin eigennamen met een hoofdletter. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Dravidisch |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke groep. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de streek en de omgeving beschrijft van de plaats waar een specimen is verzameld. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
duin zoutmoeras |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de habitat van het object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Duin aan de noordzijde, aan het tij onderhevig. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke habitat. |
Informatiegroep |
Definitie |
Specifieke aanbevelingen voor het hanteren van een object, in aanvulling de maatregelen die normaal gezien voor dat objecttype worden getroffen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Hals uiterst breekbaar; enkel aan de basis vastnemen. Draag geen handschoenen – brokkelig verfoppervlak. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de groep, persoon of organisatie die het object in eigendom had voordat het door het museum werd verworven. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de herkomstgeschiedenis vast te leggen. Voor een persoon zijn dat bijvoorbeeld een achternaam, een voornaam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die het type eigendom beschrijft die bestond vooraleer het eigendomsrecht aan het museum werd overgedragen. |
Invulinstructies |
Registreer één term of code. Leg een lijst van standaardtermen of codes aan. |
Voorbeelden |
publiek privé bedrijf |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eigenaar op een vastgesteld moment. |
Informatiegroep |
Definitie |
De dateringen die aanduiden wanneer een persoon, groep of organisatie het eigendomsrecht op een object bezat. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meerdere informatie-eenheden te gebruiken om deze informatie vast te leggen, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eigenaar. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats waar een object in bezit was vooraleer het eigendomsrecht aan het museum werd overgedragen. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de plaats vast te leggen, bijvoorbeeld een dorp en een land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke plaats waar een object in bezit is geweest. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over het toegankelijkheidsniveau toegekend aan een object vóór het eigendomsrecht aan het museum werd overgedragen. |
Invulinstructies |
Registreer één term of code die het toegankelijkheidsniveau van een object aanduidt. Leg een lijst van standaardtermen of codes aan. |
Voorbeelden |
1 2 A B beperkt |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eigenaar op een vastgesteld moment. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de eigenaar van een geleend of tijdelijk in bewaring gegeven object, of van elk ander object dat aan het beheer van het museum is toevertrouwd maar niet in zijn bezit is. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een eigenaar te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats binnen het museum waar een object momenteel is ondergebracht. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code. Leg een lijst van standaardtermen of -codes aan. Zorg ervoor dat alle standplaatsen voor objecten door unieke termen apart kunnen worden beschreven. |
Voorbeelden |
U.23.2.4a zaal 1 kast 3 plank 4 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Informatie over de huidige standplaats kan worden bewaard, maar alleen de huidige standplaats die niet gekoppeld is aan een eenheid Verplaatsing – Datum is de 'actieve' huidige standplaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de reden waarom een object zich op zijn huidige standplaats bevindt. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Hier ondergebracht in afwachting van voltooiing van depot 322. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die beschrijft in welke mate de huidige standplaats van een object tegemoetkomt aan de eisen van dat object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code, zonder leestekens. Leg een lijst van standaardtermen of -codes aan. |
Voorbeelden |
1 A ongeschikt redelijk gevaarlijk |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de bevestiging van de indemniteitsregeling van de waarborgorganisatie is ontvangen. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Indemniteitsregeling - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de indemniteit, inclusief speciale voorwaarden die van toepassing zijn. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Geen dekking tijdens vervoer; zorg voor aanvullende verzekering. |
Gebruik |
Registreer slecht één keer telkens als een object deel uitmaakt van een indemniteitsregeling. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de indemniteitsregeling, toegekend door de organisatie. Het nummer moet als verwijzing dienen naar de geschreven documentatie over de indemniteit, die ook een kopie van de indemniteitsregeling moet omvatten. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een volgnummer en het jaar waarin de regeling van kracht is. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
I2007.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die door dezelfde indemniteitsregeling worden gedekt, maar deze eenheid kan per object slechts één maal worden geregistreerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een indemniteitsregeling moet worden verlengd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Registreer slechts één keer telkens als een object het onderdeel van een indemniteitsregeling is. Registreer dat de verlenging plaats zal vinden vóór de einddatum van de indemniteitsregeling. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over het gebruik dat van de informatie en de geassocieerde informatiebronnen wordt gemaakt. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Gebruikt in een multimediapresentatie over de Noormannen. |
Gebruik |
Registreer één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over het classificatiesysteem, de thesaurus of de termenlijst waaruit een geregistreerde term afkomstig is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik leestekens en hoofdletters alleen als ze deel uitmaken van de naam van het systeem. Leg een lijst van standaardtermen aan. Gebruik deze eenheid alleen wanneer er geen specifieke gekoppelde eenheden zijn om het gebruikte systeem aan te duiden, bijvoorbeeld voor Objectnaam de eenheid Objectnaam - Systeem om de gebruikte termenlijst of het gebruikte classificatiesysteem te registreren. |
Voorbeelden |
interne termenlijst AAT |
Gebruik |
Deze eenheid moet worden gekoppeld aan informatie-eenheden waar termenlijsten of classificatiesystemen vereist zijn, zoals Materiaal en Voorstelling - Activiteit. |
Informatiegroep |
Definitie |
De groep, persoon of organisatie die vastgelegde informatie aangeleverd heeft. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de informatiebron vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Registreer telkens als informatie aan het record wordt toegevoegd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop informatie is aangeleverd die aan het record zal worden toegevoegd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1993 1993/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer telkens als informatie wordt aangeleverd die aan het record zal worden toegevoegd. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de binnenkomst van het object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Het onderzoek moet tegen vrijdag afgerond zijn; de eigenaar vertrekt naar het buitenland. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object of een groep van objecten het museum binnenkomt. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/10/08 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Inkomend object - Nummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode waarmee een object of een groep van objecten het museum binnenkomt. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
persoonlijk overhandigd gevonden op de dorpel legaat schenkingsaanbod |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk inkomend object indien meer dan één methode van toepassing is. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek nummer toegekend aan een inkomend object of groep objecten. Dit nummer wordt gebruikt om objecten te traceren vóór hun teruggave of verwerving. Het nummer verwijst tevens naar de geschreven documentatie over objecten die de organisatie voor het eerst binnenkomen. Het is het nummer van een inkomstformulier of ontvangstbewijs. |
Invulinstructies |
Het nummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een volgnummer en het jaar van verwerving. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
I2007.123 |
Gebruik |
Eenzelfde nummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen het museum binnenkomen, maar de eenheid Inkomend object - Nummer kan per object slechts één keer worden geregistreerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De reden waarom een object of groep objecten fysiek het museum binnenkomt. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
aanvraag onderzoek opdracht bruikleen |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Algemene informatie over de inkomende bruikleen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Bruikleengever maakt zich zorgen omtrent de omgevingscondities, zie de resultaten van de klimaatmetingen op zaal. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Inkomende bruikleen - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de inkomende bruikleen in naam van uw museum. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een contactpersoon. vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het unieke nummer toegekend aan de bruikleen van objecten afkomstig van buiten uw museum. Het nummer moet ook verwijzen naar een dossier dat alle geschreven documentatie over de bruikleen bevat. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan onder meer bestaan uit een volgnummer en het jaar van het bruikleen. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
IB1993.123 |
Gebruik |
Deze eenheid kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen in bruikleen worden genomen, maar slechts één maal per object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Voorwaarden van toepassing op objecten die deel uitmaken van de overeenkomst voor de inkomende bruikleen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Lichtniveau moet beperkt blijven tot max. 50 lux. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object formeel in de collectie wordt opgenomen en in het aanwinstenregister wordt geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
03/10/2007 2007/10/03 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De kleur van het object. |
Invulinstructies |
Registreer één term. Gebruik geen hoofdletters of leestekens, tenzij die deel uitmaken van de naam van een kleur. Leg een lijst van standaardtermen aan. Registreer kleuren die belangrijk zijn voor het ontsluiten van de gegevens. Vermeld het feit dat het object veelkleurig is alleen als dit significant is voor het object. Registreer kleuren in de eenheid Fysieke Beschrijving in de context van andere aspecten van een object. |
Voorbeelden |
rood blauw polychroom |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon die belast wordt met de begeleiding van het object tijdens een externe verplaatsing. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de persoon vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam, een voornaam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een tekstuele beschrijving van het object in ongeveer één zin. Deze beschrijving wordt normaal gebruikt voor administratieve en identificatiedoeleinden. De tekst bevat de belangrijkste informatie uit aparte beschrijvende informatie-eenheden. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Registreer voldoende informatie om het object te identificeren voor depotcontrole, bijbehorende geschreven documenten, aanwinstenregisters enz. De informatie hoeft niet uniek te zijn, maar gebruik indien mogelijk gegevens die de visuele herkenning van het object mogelijk maken. Probeer de tekst tot minder dan vijftien woorden te beperken. Formuleer de zin op basis van gecombineerde informatie uit andere eenheden; de inhoud hangt af van de objecten en de collectie. Het verdient aanbeveling een beschrijvingsprotocol op te stellen. |
Voorbeelden |
Blauwgevlekte aardewerken kan, 20e eeuw. |
Gebruik |
Registreer minstens één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Kosten gemaakt in de loop van een procedure. |
Invulinstructies |
Gebruik euro's. Reken buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van verwerving. Gebruik de eenheid Prijs - Bijzonderheden om gegevens over de betaalde buitenlandse deviezen vast te leggen. |
Voorbeelden |
750,00 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de kosten van een procedure te registreren, bijvoorbeeld (Conservering) Prijs. Gebruik slechts één keer voor elke procedure die wordt uitgevoerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de kosten gemaakt in de loop van een procedure die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Registreer ook elk bedrag in buitenlandse munteenheden, naast de gegevens waarop de aangegeven kosten zijn gebaseerd. |
Voorbeelden |
De restaurator begroot dat de restauratie 3500 euro zal kosten wegens de hoge prijs van de benodigde materialen. |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de kosten van een procedure te registreren, bijvoorbeeld (Conservering) Prijs. Gebruik slechts één keer voor elke procedure die wordt uitgevoerd. Deze eenheid mag u niet gebruiken voor kosten gemaakt in het kader van de eigendomsoverdracht van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De tekst van een label, bijvoorbeeld gebruikt als tentoonstellingsbijschrift of in een catalogus. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens om de labeltekst te registreren volgens de huisstijl van het museum. |
Voorbeelden |
KOPEREN KETEL, omstreeks 1860. Deze ketel werd gebruikt in de grote keuken van Andale Hall. Schenking John Evans. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon die verantwoordelijkheid is voor de inhoud van de labeltekst. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn om verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de auteur vast te leggen, bijvoorbeeld een voornaam en een achternaam. De beschrijving van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor een labeltekst. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie of relevant commentaar op een labeltekst die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De inhoud van het label was op het moment van schrijven acceptabel, maar is anno 2007 niet meer bruikbaar. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor een labeltekst. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een labeltekst is geschreven. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
29/10/2007 2007/10/29 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Labeltekst. |
Informatiegroep |
Definitie |
De doelgroep of het publiek waarvoor de labeltekst bedoeld is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
algemeen kinderen |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor een labeltekst. |
Informatiegroep |
Definitie |
De reden of het doel van het opstellen van de labeltekst. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
tentoonstellingsbijschrift website tekst |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor een labeltekst. |
Informatiegroep |
Definitie |
De taal van de labeltekst. |
Invulinstructies |
Gebruik één term om de taal van een labeltekst te registreren. Gebruik geen leestekens, behalve als dit onderdeel vormt van de naam van een taal. Gebruik hoofdletters alleen bij eigennamen. |
Voorbeelden |
Frans Engels Fr En |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor een labeltekst. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een verantwoordelijke de definitieve machtiging verleent voor het starten van een procedure. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
03/10/2007 2007/03/10 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de datum te registreren waarop machtiging voor een procedure is verleend, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Machtigingsdatum. Gebruik voor elke vermelding van de gemachtigde. |
Informatiegroep |
Definitie |
De basismaterialen waaruit een object vervaardigd is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. Benoem het medium en de drager van tweedimensionale werken. Beschrijf geen oppervlaktelagen (bijvoorbeeld vernis op schilderijen) tenzij ze van speciaal belang zijn. Vermeld geen merknamen. |
Voorbeelden |
hout doek zilver olieverf |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over Materiaal – Component. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Koolstofroet aan buitenzijde onderaan. Chemische verbinding in patina suggereert begraving in droge condities. |
Gebruik |
Registreer waar nodig voor elke eenheid Materiaal - Component. |
Informatiegroep |
Definitie |
De geografische oorsprong van natuurlijke, plantaardige, dierlijke of geologische materialen die ofwel zijn gebruikt om een object te maken ofwel zelf als object/specimen zijn verzameld, bijvoorbeeld een groeve voor steen, een land van oorsprong voor hout, een geologische dagzomende ader voor geïmporteerde stenen of fossielen. (Dit is verschillend van de eenheid Plaats - Vervaardiging, waar de plaats van vervaardiging van door de mens gemaakte objecten wordt vastgelegd.) |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een materiaalbron te beschrijven, bijvoorbeeld de naam van een dorp of van een land, alsook het productiestadium waarmee de plaats is geassocieerd. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een materiaal. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van belangrijke componenten, insluitsels of sporen in het materiaal waarvan een object of specimen is gemaakt. Dit kan ook een glans- of corrosieproduct zijn dat zich op het object heeft ontwikkeld en dat van voldoende belang is om te worden gedocumenteerd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. Bepaal of afkortingen dan wel volledige namen van chemische elementen gebruikt worden, bijvoorbeeld Cu of koper. |
Voorbeelden |
koolstof textiel gemineraliseerd |
Gebruik |
Registreer een of meer keren afhankelijk van het aantal componenten dat voor een object moet worden opgetekend. Alleen belangrijke componenten van objecten die wetenschappelijke onderzoeken en analyses hebben ondergaan, mogen wordt opgetekend. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam gewoonlijk gebruikt om een specifiek of typerend materiaal aan te duiden, ter aanvulling van het basismateriaal, of het verder omschrijvend. Deze naam kan de volkse of algemeen gebruikte benaming zijn voor een bepaalde materiaalsoort of een merknaam. |
Invulinstructies |
Registreer de naam zoals die gewoonlijk wordt gebruikt. |
Voorbeelden |
bladtin steengoed |
Gebruik |
Registreer waar nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een gedetailleerd onderzoek van de conditie van een object en de vereiste behandeling. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Aangetast door houtworm. Onmiddellijke actie vereist. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Gebruik eerder vastgelegde gegevens over materiaaltechnisch onderzoek om veranderingen in de conditie van een object vast te stellen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een materiaaltechnisch onderzoek van een object werd geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2006/02/24 8/10/1990 06/1972 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk materiaaltechnisch onderzoek. |
Informatiegroep |
Definitie |
De prijs waartegen een object aan het museum te koop wordt aangeboden. |
Invulinstructies |
Gebruik euro's. Reken buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van verwerving. Gebruik Verwerving - Bijzonderheden om details over de betaalde buitenlandse deviezen te noteren. |
Voorbeelden |
5500 |
Gebruik |
Voor een object kan op een bepaald ogenblik slechts één Object - Aanbiedingsprijs zijn geregistreerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De prijs die het museum biedt voor de aankoop van een object. |
Invulinstructies |
Registreer de aangeboden aankoopprijs van het object zonder leestekens of symbolen, behalve de decimale komma of punt, indien nodig. Reken aangeboden aankoopprijzen in buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van aanbod. Gebruik Verwerving - Bijzonderheden om details over de buitenlandse deviezen te noteren. |
Voorbeelden |
750 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. |
Informatiegroep |
Definitie |
De totale prijs betaald voor een object bij verwerving, inclusief belastingen die op de aankoop verschuldigd zijn. Gekoppeld aan het objectnummer. Als geen individuele prijzen bekend zijn voor specifieke objecten in de groep (bijvoorbeeld een lot gekocht op een veiling), gebruik Groep - Aankoopprijs. |
Invulinstructies |
Registreer de aankoopprijs van het object zonder leestekens of symbolen, behalve de decimale komma of punt, indien nodig. Reken aankoopprijzen in buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van verwerving. |
Voorbeelden |
750 49,50 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het bedrag, zoals vastgesteld in een indemniteitsregeling, waarvoor het museum voor het object aansprakelijk is. |
Invulinstructies |
Gebruik euro's. |
Voorbeelden |
10000 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De munteenheid van de oorspronkelijke aankoopprijs van het object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik leestekens uitsluitend als ze deel uitmaken van de term. Begin eigennamen met hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. Dit kunnen ook de internationale monetaire afkortingen zijn. |
Voorbeelden |
Amerikaanse dollars CHF |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Object - Oorspronkelijke aankoopprijs. |
Informatiegroep |
Definitie |
De prijs betaald voor een object in de oorspronkelijke munteenheid bij de aankoop. |
Invulinstructies |
Registreer de prijs van het object in de oorspronkelijke munteenheid en gebruik een decimale punt of komma, indien nodig. Leg de betreffende munteenheid vast in de informatie-eenheid Object - Munteenheid oorspronkelijke aankoopprijs. |
Voorbeelden |
5500 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een omschrijving van de status van een natuurwetenschappelijk specimen ten opzichte van andere bestaande specimina; of de status van een cultuurhistorisch object ten opzichte van andere objecten. |
Invulinstructies |
Registreer één term om de status te beschrijven, zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
type paratype holotype paralectotype kopie vervalsing |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de resultaten of omstandigheden van een audit van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Niet gevonden; Dr. Smith doet navraag bij de onderzoekers van de afdeling. |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. De auditbijzonderheden moeten worden gekoppeld aan een Audit - Referentienummer dat afzonderlijke audits identificeert. Eerdere auditbijzonderheden kunnen worden bewaard. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een code die de prioriteit weergeeft voor de audit van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code. Leg een lijst van standaardtermen of –codes aan. |
Voorbeelden |
2 Hoog A |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop het object voor het laatst op zijn standplaats is gecontroleerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 1899 |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Elke auditdatum moet worden gekoppeld aan een Audit - Referentienummer dat afzonderlijke audits identificeert. Eerdere auditdatums kunnen bewaard worden. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het resultaat van de audit van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
aanwezig afwezig verloren |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Elk auditresultaat moet worden gekoppeld aan een Audit - Referentienummer dat afzonderlijke audits identificeert. Eerder auditresultaten kunnen worden bewaard. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het type audit dat op een object wordt uitgevoerd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
conditie informatie standplaats |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien meer dan één audit van toepassing is. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de geschiedenis van het object, inclusief de vervaardiging, de eigenaars, de verkopers en de omstandigheden waarin deze gebeurtenissen plaatsvonden, die nergens anders met standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens om informatie te beschrijven zoals:
|
Voorbeelden |
Dit Bewick-zwaan wijfje heeft zes jaar lang met hetzelfde mannetje in Caerlaverock gebroed. Het werd in 1986 zonder mannetje in Martin Mere opgemerkt. Een jaar later had het nog niet gebroed. Men zag toen dat het ziek was. Het werd door de opziener doodgeschoten. Deze kast kan in verband worden gebracht met Elizabeth Dashwood, oudste dochter van Sir James Dashwood, tweede Baronet, en bouwer van Kirklington Park, Oxon. Ze was gehuwd met George Montague. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de vorm, de functie of het type object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan en maak gebruik van een algemeen toegepaste terminologiebron. De objectnaam kan een gewone naam zijn of een classificatie van een object in tekstuele of gecodificeerde vorm. Door bredere termen in een classificatiesysteem te gebruiken, kunt u het object classificeren als behorend tot een specifieke groep of categorie van objecten. Een object kan worden benoemd op een heel specifiek of een heel algemeen niveau, bijvoorbeeld beker/drinkgerei/huisraad. Eenzelfde object kan ook verschillende namen krijgen afhankelijk van de context, bijvoorbeeld beker/gedenkvoorwerp/model. Om deze reden is het vaak noodzakelijk om meer dan één objectnaam te registreren. Gebruik Korte beschrijving voor het noteren van een zin die het object grondiger beschrijft. Gebruik Titel om de naam van een specifiek object of een specifieke groep van objecten vast te leggen. Gebruik de informatie-eenheden Voorstelling om te benoemen wat op een object wordt afgebeeld of door een object beschreven. |
Voorbeelden |
kruik fossiel 1.56 bandopname interview schilderij stuiver |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de objectnaam. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Deze informatie kan een toelichting op de gebruikte objectnaam zijn om die uit te leggen of om dubbelzinnigheid te vermijden. |
Voorbeelden |
Hulpmiddelen, waaronder stokjes of blokjes, om poetsmateriaal aan te brengen. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectnaam. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een omschrijving van de status van een objectnaam. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
courant verouderd |
Gebruik |
Registreer slechts één keer voor elke eenheid Objectnaam. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een omschrijving van de positie van de objectnaam in een classificatiesysteem. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
niveau 1 geslacht type klasse groep subgroep |
Gebruik |
Registreer één keer voor elke eenheid Objectnaam. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het classificatiesysteem waaruit de objectnaam afkomstig is. |
Invulinstructies |
Registreer de titel van het classificatiesysteem met inbegrip van eventueel daarin voorkomende leestekens of hoofdletters. |
Voorbeelden |
Art & Architecture Thesaurus Nomenclature |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectnaam. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het type geregistreerde objectnaam. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
typologisch eenvoudig geclassificeerd taxonomisch |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectnaam. |
Informatiegroep |
Definitie |
De taal gebruikt voor de objectnaam, andere naam of titel gegeven aan een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters, behalve als die deel uitmaken van de term. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Frans Duits Fries |
Gebruik |
Registreer slechts één keer voor elke eenheid Objectnaam, Andere naam en Titel. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek nummer dat het object of het specimen identificeert, inclusief alle losse delen. |
Invulinstructies |
Registreer het objectnummer zoals op het object aangebracht. Bij het toekennen van een objectnummer moet u met volgende punten rekening houden: Gebruik slechts één nummer om een groep van objecten te beschrijven die te talrijk zijn om individueel te worden genummerd en die ofwel in één houder zitten ofwel apart zijn verantwoord, bijvoorbeeld een doos scherven of een archeologisch archief. Neem in het objectnummer geen classificatieonderdelen op, want die kunnen gewijzigd worden. Vermijd alfabetische onderdelen. |
Voorbeelden |
1992.1234 1992.12.1 345 |
Gebruik |
Ken een uniek objectnummer toe aan elk los of scheidbaar deel van een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De informatie-eenheid die een objectonderdeel beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens om de informatie-eenheid aan te duiden die het objectonderdeel beschrijft. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Vervaardiging - Persoon Materiaal Techniek |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Objectonderdeel - Naam. In uw systeem zal de bedoelde informatie-eenheid aan de eenheid Objectonderdeel - Naam dienen te worden gekoppeld. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het niet-scheidbare deel of de niet-scheidbare component van het beschreven object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan en maak gebruik van een algemeen toegepaste terminologiebron. Gebruik dezelfde terminologiebronnen als voor het registreren van de eenheid Objectnaam. |
Voorbeelden |
mouw handvat lemmet knoopsgat |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid om aan te duiden welk niet-scheidbaar en dus ongenummerd deel van het object wordt beschreven. Voor de beschrijving van scheidbare en apart genummerde delen van een object, gebruik Objectnummer om het nummer van dat deel vast te leggen en maak een nieuw record voor dat nummer aan. Gebruik Objectonderdeel - Informatie om de informatie-eenheid aan te duiden die de eenheid Objectonderdeel - Naam beschrijft. |
Informatiegroep |
Definitie |
De huidige waarde van een object zoals bepaald door een taxateur. |
Invulinstructies |
Registreer de waardebepaling van het object zonder leestekens of symbolen, behalve de decimale komma of punt, indien nodig. Reken waardebepalingen in buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van waardebepaling. Gebruik Objectwaardebepaling – Bijzonderheden om details over de buitenlandse deviezen te noteren. |
Voorbeelden |
1200 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de waardebepaling van een object of een groep van objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Leg bijvoorbeeld gegevens over de reden van de waardebepaling vast. Registreer ook het bedrag van de waardebepaling in de oorspronkelijke valuta, wanneer de waardebepaling niet in euro's is gedaan. |
Voorbeelden |
Grote waardestijging als gevolg van hernieuwde belangstelling bij verzamelaars; het is aanbevolen de markt het komende jaar aandachtig te volgen. Niet-omgerekende waardebepaling door Sotheby's New York - $ 645.00 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectwaardebepaling. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de waarde van een object wordt bepaald. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/2007 2007/10/08 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectwaardebepaling. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop het object opnieuw moet worden getaxeerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 1993/10/08 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectwaardebepaling. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het type waardebepaling uitgevoerd op een object of een groep van objecten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
oorspronkelijke waarde vervangingswaarde |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Objectwaardebepaling. |
Informatiegroep |
Definitie |
Specifieke aanbevelingen voor de omgeving waarin een object moet worden tentoongesteld of bewaard, in aanvulling op de maatregelen die normaal gezien voor dat objecttype moeten worden getroffen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Luchtvochtigheid niet meer dan 40%. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de omgevingscondities waarin het object wordt bewaard. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Opgeslagen in een plastic doos in een houten loods met lekkend dak, van 01/03/1990 tot 03/01/1992. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig. Gebruik samen met de eenheid Omgevingscondities - Datum als logboek voor de omgevingscondities waarin een object wordt bewaard. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de informatie over de omgevingscondities betrekking heeft. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
06/10/1996 1996/10/06 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Omgevingscondities - Bijzonderheden. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van kenmerken die een object op unieke wijze identificeren. Deze beschrijving omvat gegevens afkomstig uit andere informatie-eenheden uit de informatiegroep Objectidentificatie, of de informatie-eenheden Opschrift en Conditie, die het object in één zin uniek kunnen identificeren. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Deze informatie kan bij diefstal van een object worden gebruikt om de politie inlichtingen te verschaffen die ze in staat kan stellen het object te identificeren bij de opsporing en het terugbezorgen ervan. |
Voorbeelden |
Monogram op voetstuk, één handvat vervangen. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over onderzoek of gebruik van een object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. Dit kan het operationele logboek van een object omvatten. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Gedemonstreerd op de Bridlington Car Rally ter gelegenheid van de 50e verjaardag van de uitvinding ervan. |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elk onderzoek of gebruik van het object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object wordt onderzocht of gebruikt. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2007/02/27 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk onderzoek of gebruik van collecties. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop een object wordt onderzocht of gebruikt. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
onderzocht uitgevoerd gedemonstreerd |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elk onderzoek of gebruik. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het unieke identificatienummer toegekend aan het onderzoek of gebruik van een object of groep van objecten. Het nummer moet ook verwijzen naar een dossier dat alle geschreven documentatie over het onderzoek of gebruik bevat. |
Invulinstructies |
Het nummer kan bestaan uit een volgnummer en het jaar van onderzoek of gebruik. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
RES1993.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan gebruikt worden voor meerdere objecten die samen worden onderzocht of gebruikt. Er kan een apart referentienummer zijn voor elk onderzoek of gebruik van een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over het resultaat van het onderzoek of het gebruik van het object of de objecten. |
Invulinstructies |
Registreer één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gedateerd geïdentificeerd tentoongesteld |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. Elk Onderzoek/gebruik - Resultaat moet worden gekoppeld aan een Onderzoek/gebruik - Referentienummer om het te identificeren. Vastgelegde eerdere resultaten kunnen worden bewaard. |
Informatiegroep |
Definitie |
Beperkingen die gelden voor het onderzoek of het gebruik van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Manuscript mag niet volledig worden getranscribeerd zonder toestemming van de eigenaar. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk onderzoek of gebruik. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie die een object of een groep van objecten onderzoekt of gebruikt. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de onderzoeker of gebruiker vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een nummer toegekend aan een groep objecten die door de vervaardiger in één keer wordt gemaakt. |
Invulinstructies |
Registreer de informatie over het nummer en de aard van een beperkte oplage of speciale serie, bijvoorbeeld prenten of afgietsels, waartoe het object behoort. Gebruik Titel om het modelnummer en Serienummer om het nummer van het afzonderlijke object binnen de oplage te registreren. |
Voorbeelden |
5e editie, 1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Opmerkingen die over het object worden gemaakt door bezoekers, museummedewerkers of onderzoekers. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Elk type informatie kan in deze eenheid worden vastgelegd, op voorwaarde dat er geen andere informatie-eenheid is die beter voor dat doel geschikt is. |
Voorbeelden |
Volgens Dr. H Jones, op bezoek op 13.4.1992, is de identificatie van het object foutief. Hij beweert een grondige kennis van dit type instrument te hebben. Zijn adres is opgenomen in het adressenbestand van de afdeling. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van niet-tekstuele merktekens aangebracht op een object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Noteer vorm, afmeting en inhoud van de merktekens. |
Voorbeelden |
Driehoek in cirkel, ongeveer 15 cm diameter. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Opschrift - Inhoud. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een opschrift is vervaardigd. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over deze datum te beschrijven, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum, naast het productiestadium waarmee de datum verband houdt. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan onder Datum. Gebruik Datum - Periode voor het vastleggen van niet-numerieke datums en periodes die verband houden met de productie van het object. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Registreer waar nodig bij het vastleggen voor de eenheden Opschrift. |
Informatiegroep |
Definitie |
De tekst van een opschrift dat deel uitmaakt van de decoratie of de constructie van een object, genoteerd in de oorspronkelijke taal. |
Invulinstructies |
Beschrijf de opschriften en merktekens op het object door de tekst van elk opschrift exact te noteren zoals op het object te zien, inclusief spelling, leestekens en hoofdletters. Als een opschrift verschillende regels beslaat, gebruik SPATIE/SPATIE om dit aan te geven. Als het opschrift of een deel ervan onleesbaar is, plaats dat deel tussen vierkante haakjes. |
Voorbeelden |
Greetings from Cowes / Isle of Wight |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk apart opschrift op het object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De interpretatie van een opschrift of merkteken op een object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Het symbool van de 'vis' komt uit de bijbel ('vissers van mensen') en uit het Griekse woord voor 'vis', en Jezus Christus, die dezelfde twee beginletters hebben. |
Gebruik |
Gebruik samen met Opschrift - Inhoud en Opschrift - Beschrijving. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt om een opschrift of merkteken op een object aan te brengen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gekerfd geschilderd |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Opschrift - Inhoud of Opschrift - Beschrijving. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de positie van een opschrift op een object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
voetstuk binnenzijde rand achterzijde links |
Gebruik |
Registreer één positie voor elk opschrift. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het schrift gebruikt in een tekstopschrift op een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik leestekens en hoofdletters alleen als ze deel uitmaken van de naam van het schrift. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
cyrillisch glagolitisch |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Opschrift - Inhoud. |
Informatiegroep |
Definitie |
De taal gebruikt in een opschrift op een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term om de taal gebruikt in het opschrift vast te leggen. Gebruik leestekens alleen als ze deel uitmaken van de naam van een taal. Gebruik beginhoofdletters alleen voor eigennamen. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Frans Japans Fries |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Opschrift – Inhoud. |
Informatiegroep |
Definitie |
De letterlijke weergave van de tekens van een tekstinscriptie op een object. |
Invulinstructies |
Gebruik dezelfde zinsbouw en leestekens als die op het object in de oorspronkelijke taal. |
Voorbeelden |
Lusippos epoiese. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Opschrift - Inhoud of Opschrift - Beschrijving. |
Informatiegroep |
Definitie |
De vorm of de functie van het opschrift. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan.Als de vorm of de functie van het merkteken of het opschrift onduidelijk is, vermeld dit apart. |
Voorbeelden |
merk stempel vervaardigersmerk |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Opschrift - Inhoud of Opschrift - Beschrijving. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een vertaling van een tekstopschrift op een object in de voertaal van de organisatie. |
Invulinstructies |
Gebruik voor de vertaling dezelfde zinsbouw en leestekens als die op het object in de oorspronkelijke taal. |
Voorbeelden |
Gegoten in Italië. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Opschrift - Inhoud. |
Informatiegroep |
Definitie |
De groep, persoon of organisatie verantwoordelijk voor het opschrift op een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over vervaardiger van het opschrift vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elke eenheid Opschrift – Inhoud of Opschrift - Beschrijving. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het adres waar men zich met een organisatie in verbinding kan stellen. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over het adres vast te leggen, bijvoorbeeld de naam van een gebouw, een straat en een stad. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Adres. |
Voorbeelden |
Zie Adres. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de afdeling van een organisatie. |
Invulinstructies |
Afdelingen hebben meestal namen waaruit afgeleid kan worden dat ze deel uitmaken van een groter geheel en niet als naam van de organisatie als geheel kunnen dienen. Leg een lijst aan van namen van afdelingen van elke organisatie. |
Voorbeelden |
Afdeling collecties Vakgroep elektrotechniek |
Gebruik |
Registreer zoveel afdelingen van een organisatie als nodig. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop een organisatie met een specifiek object geassocieerd is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
fabrikant opdrachtgever aannemer munter |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig om de verschillende manieren te beschrijven waarop een organisatie met een object is geassocieerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De vertegenwoordiger van een organisatie met wie normaal gezien contact wordt onderhouden. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de vertegenwoordiger vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De kernactiviteiten van een organisatie. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
bank liefdadigheid uitgever schoenmaker |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de geschiedenis van de organisatie. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens om de organisatie of haar werkzaamheden in het algemeen te beschrijven. Vermeld geen informatie die specifiek is voor één object; gebruik daartoe Vervaardiging - Bijzonderheden of Objectgeschiedenis - Bijzonderheden.. |
Voorbeelden |
De organisatie richt zich op het onderzoek van de natuur in de eigen omgeving. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De maatschappelijke, socioprofessionele, etnische of culturele groep waartoe een organisatie behoort. |
Invulinstructies |
Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
bourgeoisie middenstand Duits Romaans |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van een organisatie. |
Invulinstructies |
Registreer de naam exact zoals door de organisatie zelf gebruikt. Leg een namenlijst van organisaties aan. |
Voorbeelden |
British Museum Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een organisatie ophoudt te bestaan. Dit kan de datum van overname of liquidatie zijn. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meerdere informatie-eenheden te gebruiken om deze datum vast te leggen, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Gebruik slechts één maal voor een organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De formele oprichtingsdatum van een organisatie. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meerdere informatie-eenheden te gebruiken om deze datum vast te leggen, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Gebruik slechts éénmaal voor een organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de plaats van oprichting van een organisatie. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de plaats vast te leggen, bijvoorbeeld een dorp en een land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Gebruik slechts éénmaal voor een organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een code die een organisatie geassocieerd met een object identificeert. |
Invulinstructies |
Registreer een uniek nummer of code die de organisatie op unieke wijze identificeert. Leg een lijst van de gebruikte nummers of codes aan. |
Voorbeelden |
FLG1992 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de identiteit van een organisatie. |
Invulinstructies |
Deze informatie wordt gebruikt om een organisatie op unieke wijze te identificeren in geval van identieke namen. Leg informatie, bijvoorbeeld de plaatsnaam, vast die kan dienen om de organisatie te onderscheiden van een andere met een identieke naam. |
Voorbeelden |
Gent [In het geval van het Museum voor Schone Kunsten] |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke organisatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De numerieke ouderdom van een natuurwetenschappelijk specimen op het moment van overlijden. Gebruik Ouderdom - Eenheid om de gebruikte maateenheid te beschrijven, en Ouderdom - Kwalificatie om de informatie te omschrijven. Gebruik Fase voor een tekstuele beschrijving van de ouderdom. |
Invulinstructies |
Registreer de ouderdom van het object numeriek en zonder leestekens. |
Voorbeelden |
1 3.5 79 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk specimen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De gebruikte maateenheid voor de beschrijving van de ouderdom van een natuurwetenschappelijk specimen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
dagen minuten jaren |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Ouderdom. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een bepaling bij de ouderdom van een natuurwetenschappelijk specimen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
ouder dan jonger dan ongeveer |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Ouderdom. |
Informatiegroep |
Definitie |
De begroetingsvorm die in de correspondentie met een persoon gebruikt wordt. |
Invulinstructies |
Registreer de aanhef zoals die aan het begin van een brief of andere correspondentie moet verschijnen. |
Voorbeelden |
Geachte mevrouw Verhaert Zeereerwaarde heer pastoor Blokmans Geachte professor Leman |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De aanspreektitel gebruikt voor een persoon. |
Invulinstructies |
Gebruik de aanspreektitel waarmee een persoon in brieven wordt aangesproken. Als de titel normaal wordt afgekort, gebruik dan de afkorting. Zo niet, schrijf de aanspreektitel voluit. Gebruik een lijst van standaardtermen. |
Voorbeelden |
Mevrouw Mijnheer Mevrouw prof.dr. De heer ir. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De achternaam van een persoon. |
Invulinstructies |
Registreer de achternaam van een persoon met de hoofdletters en de leestekens die normaal door die persoon worden gebruikt. Raadpleeg specifieke richtlijnen voor het vastleggen van persoonsnamen en volg deze, bijvoorbeeld met betrekking tot de plaatsing van tussenvoegsel(s) en het vastleggen van pseudoniemen. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
De Saedeleer, Valerius Gogh, Vincent van |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. Verwijzingen naar andere vormen van de achternaam van de persoon zijn toegelaten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het adres waar men zich met een persoon in verbinding kan stellen. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een adres vast te leggen, bijvoorbeeld de naam van een gebouw, een straat en een stad. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Adres. |
Voorbeelden |
Zie Adres. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop een persoon met een specifiek object geassocieerd is. |
Invulinstructies |
Registreer één term, zonder leestekens en hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
ontwerper besproken in opdrachtgever |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het beroep of de functie van een persoon. |
Invulinstructies |
Gebruik één term, zonder hoofdletters of leestekens, tenzij deze deel uitmaken van de term. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
hoofdkassier museumdirecteur landbouwer |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig is voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de reden waarom een specifieke vorm voor de naam gekozen is; bijzonderheden die deze persoon onderscheiden van andere personen met dezelfde naam. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Deze spelling is gebruikt omdat de vervaardiger de archaïsche vorm van zijn voornaam verkiest. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de persoonlijke geschiedenis van een persoon. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens voor de beschrijving van de relevante aspecten uit het leven van de betreffende persoon, zoals bijvoorbeeld opleiding en beroepsloopbaan. Vermeld hier geen zaken die specifiek zijn voor een bepaald object – dergelijke informatie moet worden ondergebracht in een veld dat object-gerelateerd is, zoals Vervaardiging - Bijzonderheden of Objectgeschiedenis - Bijzonderheden. |
Voorbeelden |
Na voltooiing van de kunstacademie in haar geboorteplaats, kreeg zij haar opleiding tot emailleur in het atelier van Daan Grootens. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een persoon is geboren. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meerdere informatie-eenheden te gebruiken om deze datum vast te leggen, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. Gebruik Datum - Periode voor het vastleggen van niet-numerieke dateringen en periodes die verband houden met de geboorte van de persoon. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats waar een persoon geboren is. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de geboorteplaats vast te leggen, bijvoorbeeld een dorp en een land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het geslacht van een persoon. |
Invulinstructies |
Registreer één term om het geslacht van een persoon te beschrijven. Gebruik standaardtermen. |
Voorbeelden |
vrouw man |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De (sociale, etnische, culturele) groep waartoe een persoon behoort of waarmee hij/zij zich identificeert. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Saksisch rooms-katholiek Hugenoten bourgeoisie Prerafaëlieten |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De beginletters van de voorna(a)m(en) en de achternaam van een persoon. |
Invulinstructies |
Noteer de initialen in hoofdletters. |
Voorbeelden |
WH GGML |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De huidige officiële nationaliteit van een persoon. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Brits Turks |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een persoon is overleden. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meerdere informatie-eenheden te gebruiken om deze datum vast te leggen, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. Gebruik Datum - Periode voor het vastleggen van niet-numerieke dateringen en periodes die verband houden met het overlijden van de persoon. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats waar een persoon overleden is. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de overlijdensplaats vast te leggen, bijvoorbeeld een dorp en een land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een code voor een persoon geassocieerd met een object. |
Invulinstructies |
Registreer een nummer of code die de persoon op unieke wijze identificeert. Leg een lijst van de gebruikte nummers of codes aan. |
Voorbeelden |
FLG1992 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De belangrijkste stijlen waarin een persoon heeft gewerkt. |
Invulinstructies |
Voer één term in om de stijl of school te beschrijven, waartoe (een deel van) het werk van de persoon behoort. Gebruik geen leestekens. Gebruik beginhoofdletters voor eigennamen. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
impressionistisch neoclassicistisch Art Nouveau Amsterdamse School |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig is voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
Titulatuur gebruikt wanneer naar een persoon wordt verwezen in verband met zijn positie of werk. |
Invulinstructies |
Gebruik de formele verwijzingsvorm waaraan de betreffende persoon de voorkeur geeft of die algemeen toegepast is in naslagwerken. Deze informatie kan betrekking hebben op de status van een persoon in relatie tot zijn land of volk, of op zijn professionele status. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Koning der Belgen Koningin der Nederlanden Luitenant-Kolonel Dr. Kardinaal |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De voornaam of -namen van een persoon. |
Invulinstructies |
Registreer de voornaam of -namen met de hoofdletters en de leestekens die normaal door die persoon worden gebruikt. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Johan Th. Anna Maria Kees |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke persoon. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop een plaats met een bepaald object is geassocieerd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term, zonder leestekens of hoofdletters. Gebruik bij voorkeur voltooid deelwoorden. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
vervaardigd gebouwd gebruikt |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over een plaats, die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De site bevindt zich op vier kilometer ten noorden van Maaseik. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke plaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een nummer, code of term die de archeologische vondstcontext aangeeft waaruit het object of de groep objecten afkomstig is/zijn. |
Invulinstructies |
Volg nauwkeurig de plaatsaanduiding die door de vinder gebruikt wordt. |
Voorbeelden |
34 56 XXI stookplaats noordertransept |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De exacte locatie van een plaats uitgedrukt volgens het gekozen systeem. |
Invulinstructies |
Registreer de waarde van de coördinaten volgens het standaardformaat. |
Voorbeelden |
AS 3192 6024 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. Aanvullende coördinaten kunnen worden vastgelegd als verschillende typen coördinaten worden gebruikt; zo kunnen bijvoorbeeld een lengte- en breedtegraadreferentie en een gridreferentie voor dezelfde plaats worden geregistreerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datering van een context. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meerdere informatie-eenheden te gebruiken om deze datum vast te leggen, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Plaats - Context en Plaats - Niveau context. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum van het kenmerk van de plaats. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meerdere informatie-eenheden te gebruiken om deze datum vast te leggen, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. Gebruik Datum - Periode voor niet in jaartallen vast te leggen dateringen en tijdperken die verband houden met de vervaardiging van een object. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Plaats - Kenmerk. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de eigenaar van een plaats geassocieerd met een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de eigenaar vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer als de plaats in gezamenlijk bezit is. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam waaronder een kenmerk van een plaats, geassocieerd met het object, bekend is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen hoofdletters en leestekens wanneer die deel uitmaken van de naam. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Zuiderduin Mariaput |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke plaats. Plaats - Kenmerk kan betrekking hebben op details van archeologische opgravingen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De mate van nauwkeurigheid van aangegeven plaatscoördinaten. |
Invulinstructies |
Gebruik de standaardnotatie. Als dit veld niet wordt ingevuld, wordt aangenomen dat de geregistreerde plaatscoördinaten correct zijn. Gebruik geen leestekens of hoofdletters. |
Voorbeelden |
+ of –10 naar schatting |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke plaats, indien nodig. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam waaronder een plaats bekend is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen hoofdletters en leestekens wanneer die deel uitmaken van de naam. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Brussel Noordzee Limburg Texel Mortsel-Oude-God |
Gebruik |
Registreer evenveel namen als nodig voor elke plaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een niveau binnen een context. |
Invulinstructies |
Volg nauwkeurig de niveau-aanduiding die door de vinder gebruikt wordt. |
Voorbeelden |
1 5 B16 XB |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object indien van toepassing. |
Informatiegroep |
Definitie |
Omgevingscondities die relevant zijn voor het object, zoals gegevens over de bewaarcondities van de omringende matrix. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
met water doortrokken gecarboniseerde bedding |
Gebruik |
Registreer waar van toepassing voor de eenheid Plaats - Naam. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een precieze locatie in een plaats, meestal om de vindplaats van een object of specimen bij veldwerk te registreren. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Onder een steen aan de voet van de klip. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een code die een plaats beschrijft geassocieerd met een object, opgraving of specimen. |
Invulinstructies |
Gebruik een code zonder leestekens. Leg een lijst van standaardcodes aan. Een afkorting van de plaatsnaam in combinatie met het jaar waarin een object of specimen werd gevonden kan deel uitmaken van het referentienummer. |
Voorbeelden |
FLG1992 315 5DB1980 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke plaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een formele administratieve of wetenschappelijke status toegekend aan een plaats. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Nationaal Park |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een plaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het plaatsbepalingsysteem gebruikt om de coördinaten van een plaats te beschrijven. |
Invulinstructies |
Gebruik een term of code zonder leestekens om het gebruikte systeem aan te duiden. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
LL (latitude & longitude) UTM RD-systeem |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Plaats - Coördinaten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De aard of categorie van het vastgelegde kenmerk van een plaats. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen hoofdletters en leestekens wanneer die deel uitmaken van de naam. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
eiland berg baai vallei slot |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Plaats - Kenmerk. |
Informatiegroep |
Definitie |
De aard of categorie van een vastgelegde plaats. |
Invulinstructies |
Gebruik één term, zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
plein stad dorp continent site |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een plaats, ook om bijvoorbeeld de verschillende manieren waarop een plek is gebruikt te beschrijven. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het type referentienummer dat aan een plaats gegeven is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen hoofdletters en leestekens als ze integraal deel uitmaken van de term. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
projectnummer |
Gebruik |
Gebruik gekoppeld aan Plaats - Referentienummer, indien van toepassing. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het classificatiesysteem gebruikt voor Plaats - Type kenmerk. |
Invulinstructies |
Voer de titel van het classificatiesysteem in, met de leestekens en de hoofdletters zoals die in de naam van dat systeem gebruikt worden. |
Voorbeelden |
CIDOC |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Plaats - Type kenmerk. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een procedure wordt aangevangen. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 1993/10/08 |
Gebruik |
Gebruik samen met een informatiegroep-aanduiding om de datum te registreren waarop een procedure is aangevangen, bijvoorbeeld Audit - Begindatum. Gebruik deze eenheid om een procedure te beschrijven die meer dan één object omvat. De informatiegroepen die betrekking hebben op procedures zijn samengebracht onder de aanduiding Proceduregroepen. Deze zijn bedoeld om informatie vast te leggen over handelingen die betrekking hebben op meerdere objecten en die dus niet in afzonderlijke objectrecords wordt geregistreerd. Registreer deze eenheid één keer voor elke uitgevoerde procedure. Deze eenheid geldt zowel voor procedures die in minder dan één dag beginnen en eindigen als voor procedures die langer duren. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over een procedure die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De audit is in twee stappen uitgevoerd, beginnend in Zaal A, met prioriteit voor alle werken daterend van voor 1850. |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid slechts één keer voor elke procedure en voor een procedure die meer dan één object omvat. De informatiegroepen die bedoeld zijn om gegevens vast te leggen over handelingen die betrekking hebben op meerdere objecten en die niet in afzonderlijke objectrecords worden vastgelegd, zijn samengebracht onder Proceduregroepen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een procedure is beëindigd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 1993/10/08 |
Gebruik |
Gebruik samen met een informatiegroep-aanduiding om de datum te registreren waarop een procedure is beëindigd, bijvoorbeeld Audit - Einddatum. Gebruik deze eenheid om een procedure te beschrijven die meer dan één object omvat. De informatiegroepen die betrekking hebben op procedures zijn samengebracht onder de aanduiding Proceduregroepen. Deze zijn bedoeld om informatie vast te leggen over handelingen die betrekking hebben op meerdere objecten en die dus niet in afzonderlijke objectrecords wordt geregistreerd. Registreer deze eenheid één keer voor elke uitgevoerde procedure. Deze eenheid geldt zowel voor procedures die in één dag beginnen en eindigen als voor procedures die langer duren. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam die aan een uitgevoerde procedure of project is toegekend. |
Invulinstructies |
Gebruik normale zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Audit van hoofddepot 1996 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke uitgevoerde procedure of project. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie verantwoordelijk voor het uitvoeren van een procedure. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een persoon of organisatie vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid slechts één keer voor elke procedure en voor een procedure die meer dan één object omvat. De informatiegroepen die bedoeld zijn om gegevens vast te leggen over handelingen die betrekking hebben op meerdere objecten en die niet in afzonderlijke objectrecords worden vastgelegd, zijn samengebracht onder Proceduregroepen. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over een proces die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Ingelijst voor de Francis Towne tentoonstelling in de Tate Gallery. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk onderdeel van een proces. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een proces wordt beëindigd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
1990/12/23 06/1972 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk proces. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt om het proces op een object uit te voeren. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
wijziging voorbereiding |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien verscheidene methoden toegepast zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie verantwoordelijk voor het uitvoeren van een proces op een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de personen en organisaties vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk onderdeel van een proces. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor het proces uitgevoerd op een object of een groep van objecten. Dit nummer dient als verwijzing naar de geschreven documentatie van een proces. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld een volgnummer en het jaar van het proces omvatten. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
P1993.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen worden verwerkt. |
Informatiegroep |
Definitie |
De eerste datum waarop een recht van kracht wordt. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2005/09/14 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk recht. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over rechten, die niet ergens anders zijn vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Leg bijvoorbeeld de status van het auteursrecht van een origineel schilderij vast, wanneer het museum het auteursrecht van de foto ervan bezit. |
Voorbeelden |
Het museum heeft uitsluitend het recht om de foto voor interne doeleinden te gebruiken. Het auteursrecht van het schilderij berust bij de kunstenaar. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De laatste datum waarop een recht van kracht is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2005/09/14 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk recht. |
Informatiegroep |
Definitie |
De rechthebbende van een recht verbonden aan een object of een ander werk (bijvoorbeeld persoonsinformatie die in een organisatie aanwezig is). |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de rechthebbende vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon, Groep en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon, Groep en Organisatie. |
Gebruik |
Meer dan één rechthebbende kan voor een object worden geregistreerd als de rechten in gezamenlijk bezit zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek nummer dat een recht identificeert. |
Invulinstructies |
Het nummer kan bestaan uit een volgnummer en een jaartal. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
R1993.123 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk recht. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het specifieke type recht geregistreerd met betrekking tot een object of document. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
auteursrecht publicatierecht recht op persoonsgegevens |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk type recht op een object of document. |
Informatiegroep |
Definitie |
Beschrijft het niveau van de beschrijving in het record. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens en hoofdletters. Leg een lijst van de standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
collectie serie populatie ensemble archiefstuk |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk record. |
Informatiegroep |
Definitie |
De reden waarom een procedure wordt uitgevoerd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
conservering verkocht overgedragen tentoonstelling onderzoek |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep-aanduiding om de reden vast te leggen waarom een procedure wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Reden. Registreer zo vaak als nodig voor elke procedure uitgevoerd op een object of een groep van objecten. Er zijn aparte informatie-eenheden voor Verwerving - Reden, Inkomend object - Reden, Afstoting - Reden, Vervaardiging - Reden. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over een bibliografische of andere verwijzing naar een object. |
Invulinstructies |
Gebruik de standaardvorm die door uw organisatie wordt voorgeschreven. |
Voorbeelden |
A. Bouman, F. Coolman, G. Postma (red.), Mechanisatie aardappelteelt 1920-2000, Wageningen 1999. Joosten, J., 'Henry van de Velde en Nederland, 1892-1902. Belgische Art Nouveau en Nederlandse Nieuwe Kunst', Cahiers Henry van de Velde 12/13 (1974), p. 6-46. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de aard van het verband tussen de referentie en het object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
geciteerd afgebeeld gebruikt geïllustreerd |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie die verantwoordelijk is voor de inhoud van het werk waar naar verwezen wordt. |
Invulinstructies |
Het is wellicht nodig meerdere informatie-eenheden te gebruiken, zoals bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. Gebruik de vorm die gehanteerd wordt in de referentie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de specifieke relevantie van de referentie voor het object, met een eventuele samenvatting. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Bespreekt de collectie in het licht van discussies omtrent toeschrijving die onlangs in Nederland zijn gevoerd. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum van publicatie van een referentie. |
Invulinstructies |
Gebruik altijd vier cijfers voor het jaar. Gebruik een standaardvorm als een meer specifieke datum wordt vastgelegd. |
Voorbeelden |
2005 1715 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Specifieke gegevens, zoals pagina- en afbeeldingnummers, van een bibliografische verwijzing. |
Invulinstructies |
Gebruik de standaardvorm die door uw organisatie wordt voorgeschreven. |
Voorbeelden |
pp 200-204 fig. 21 kaart 5 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats van publicatie van een referentie. |
Invulinstructies |
Gebruik de naam van de stad of andere plaatsnaam. |
Voorbeelden |
Gent Cambridge |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De titel van de referentie. |
Invulinstructies |
Gebruik de vorm die in de referentie wordt gehanteerd. |
Voorbeelden |
SPECTRUM: The UK Museum Documentation Standard |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de aard van de referentie beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
film geluidsopname gepubliceerd boek |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De organisatie of persoon die verantwoordelijk is voor de publicatie van een referentie. |
Invulinstructies |
Gebruik de vorm die in de referentie wordt gehanteerd. |
Voorbeelden |
MDA Amsterdam University Press |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een nummer dat een referentie op unieke wijze identificeert. |
Invulinstructies |
Registreer het referentienummer dat toegang biedt tot de referentie, hetzij in de eigen organisatie, hetzij in de plaatselijke bibliotheek of een andere bewaarplaats. |
Voorbeelden |
93.AA.123 0550102345 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke referentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een beschrijving van de ontwikkelingsfase van de informatie over een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
in uitvoering gewijzigde interpretatie goed te keuren |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop informatie aan het record wordt toegevoegd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/2007 2008/01/24 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke toevoeging. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon die informatie invoert. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de registrator vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke keer dat informatie aan het record wordt toegevoegd. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de potentiële risico's die het hanteren en het bewaren van het object voor mensen of voor andere objecten kunnen hebben. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
giftig radioactief |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de potentiële risico's die het hanteren en het bewaren van het object voor mensen of voor andere objecten kunnen opleveren en die niet met standaardtermen in de eenheid Risico worden genoteerd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Kan ontploffen bij zware klap. Uitwaseming azijnzuur. |
Gebruik |
Registreer samen met de eenheid Risico. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een risico is geïdentificeerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Risico. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een nummer door de maker aan een object toegekend, in een beperkte oplage of een speciale serie. |
Invulinstructies |
Registreer het nummer van het object gevolgd door de grootte van de volledige serie, indien bekend. Als de grootte van de volledige serie niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik de eenheid Oplagenummer om informatie over het nummer van de serie of oplage als geheel op te tekenen. |
Voorbeelden |
nummer 45 van 5000 nummer 3 van onbekend aantal |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De voorwaarden die een organisatie stelt aan het in bruikleen geven van een object, in aanvulling op de gebruikelijk voorwaarden. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
In de zaal waar de collectie getoond wordt, moet permanent een suppoost aanwezig zijn. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Uitgaande bruikleen - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een tekstuele uitdrukking van de ouderdom of het ontwikkelingsstadium van een natuurwetenschappelijk specimen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term, zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
volwassen imago larve nimf pop |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk specimen. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het adres van een standplaats die zich niet in de hoofdvestiging van een museum bevindt. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een adres vast te leggen, bijvoorbeeld een naam van een gebouw, een straat en een stad. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan onder Adres. |
Voorbeelden |
Zie Adres. |
Gebruik |
Registreer slechts één keer voor elke eenheid Standplaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de beveiliging van een specifieke standplaats. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Slot van de kast is stuk. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke standplaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de toegankelijkheid van een specifieke standplaats. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Hoogte van de galerie-ingang 3 meter. Objecttakel kan de deur niet door; manuele hulp zal nodig zijn om zware objecten te verplaatsen. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Standplaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object op een bepaalde standplaats is ondergebracht. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2001 2001/02/07 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Huidige standplaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
De aard of categorie van een standplaats. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
presentatie depot extern |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een unieke naam, nummer of identificatie van een tentoonstellings- of depotruimte. Het kan ook de locatie van een digitaal bestand op een computer zijn. |
Invulinstructies |
De standplaatsaanduiding moet voldoende gedetailleerd zijn om een object nauwkeurig te lokaliseren en kan de vorm hebben van een hiërarchische structuur (bijvoorbeeld gebouw/ruimte/kast) of een classificatie indien objecten op grond daarvan opgeborgen zijn. |
Voorbeelden |
Depot bijgebouw 1 G58 C:\objects\2007 |
Gebruik |
Registreer éénmaal voor elke standplaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de conditie van de standplaats, onder meer de omgevingscondities en de netheid van de standplaats. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Om de geschiktheid van een object voor een locatie te registreren, gebruik Huidige standplaats - Geschiktheid. |
Voorbeelden |
Vochtige muren, gebroken ruit. |
Gebruik |
Deze eenheid, gekoppeld aan de eenheid Standplaatsconditie - Datum bijzonderheden, kan worden herhaald om de geschiedenis van de conditie vast te leggen. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de bijkomende informatie over de conditie van de standplaats is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1990 1972/06 1899 |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid, gekoppeld aan de eenheid Standplaatsconditie - Bijzonderheden, om de geschiedenis van de conditie vast te leggen. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het stadium in de procedure dat een individueel object heeft bereikt. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gepland gemachtigd overeengekomen te herzien conservering aangevraagd |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de status van een object binnen een bepaalde procedure te registreren, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Status. Gebruik slechts één keer voor elke procedure. Als u eerder vastgelegde gegevens over de status wil bewaren, moet u ze koppelen aan Status - Datum om de huidige status te identificeren. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de status van een procedure is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2005/03/13 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de datum van de status van een object binnen een bepaalde procedure te registreren, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Status - Datum. Gebruik slechts één keer voor elke status. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de status van een procedure moet worden herzien. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2004/03/13 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de herzieningsdatum van de status van een procedure te registreren, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Status - Datum herziening. Gebruik slechts één keer voor elke status. |
Informatiegroep |
Definitie |
Stijlen of scholen die met een object in verband kunnen worden gebracht. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen leestekens en hoofdletters wanneer die deel uitmaken van de naam van de stijl. Leg een lijst van standaardtermen aan. Stijlen kunnen gebaseerd zijn op onder meer historische of geografische uitgangspunten. |
Voorbeelden |
fauvisme gotisch school van Maruyama Staffordshire romaans |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over een stratigrafische eenheid. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Voorheen een estuarium-opeenvolging. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke stratigrafische eenheid. |
Informatiegroep |
Definitie |
De stratigrafische eenheid, waaruit een veldwerkcollectie afkomstig is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van standaardtermen aan en maak gebruik van een algemeen toegepaste terminologiebron. |
Voorbeelden |
Vroege Jura Saalien Holoceen |
Gebruik |
Mag slechts meer dan één keer worden gebruikt voor elk object of elke groep van objecten als deze eenheid wordt gekoppeld aan een andere Stratigrafische eenheid - Type. |
Informatiegroep |
Definitie |
De aard van de stratigrafische eenheid, waaruit een veldwerkcollectie afkomstig is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Gebruik een lijst van standaardtermen. |
Voorbeelden |
biostratigrafisch lithostratigrafisch chronostratigrafisch tijdvak stadium |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke stratigrafische eenheid. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie belast met het taxeren van een object in opdracht van de organisatie. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de taxateur vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Waardebepaling - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Processen, methoden, technieken en werktuigen gebruikt om het object te vervaardigen en te decoreren. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gebeeldhouwd geschilderd geëtst potlood |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de aard van de techniek beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
decoratie houtwerk |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke techniek. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van een technisch kenmerk van een object dat kan worden beschreven en gekwantificeerd. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens en hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
magneetbandtype opnamesnelheid |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De meting van een technisch kenmerk. |
Invulinstructies |
Gebruik een getal of een term. Gebruik alleen leestekens en hoofdletters wanneer ze deel uitmaken van het getal of de term. |
Voorbeelden |
metaal 78 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk technisch kenmerk. |
Informatiegroep |
Definitie |
De maateenheid gebruikt voor het meten van een technisch kenmerk. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens en hoofdletters, of gebruik een standaardafkorting. Leg een lijst van standaardtermen aan. Het museum moet vastleggen welke standaardmaateenheden voor verschillende technische kenmerken en objectsoorten worden gehanteerd. |
Voorbeelden |
tpm |
Gebruik |
Gebruik indien van toepassing slechts één keer voor elk technisch kenmerk. |
Informatiegroep |
Definitie |
Specifieke aanbevelingen voor het presenteren van een object, als aanvulling op de maatregelen die normaal gezien voor dat objecttype moeten worden getroffen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Niet meer dan 90 graden openen voor het tentoonstellen – boekband heel strak. In afgesloten vitrine. Minder dan 50 Lux. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De openingsdatum van een tentoonstelling op een bepaalde tentoonstellingslocatie. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1993 1993/10/08 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Tentoonstelling - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De sluitingsdatum van een tentoonstelling op een bepaalde tentoonstellingslocatie. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Tentoonstelling - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie die een tentoonstelling organiseert. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te registreren om informatie over een organisator te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam, een voornaam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Vermeld zoveel als nodig voor een object of groep objecten voor elke tentoonstelling. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de tentoonstelling van een object of groep objecten onder de auspiciën van de organisatie. Dit nummer moet dienen als verwijzing naar de geschreven documentatie van de tentoonstelling. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan een volgnummer en het jaar van tentoonstelling omvatten. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegekend om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
X2007.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen worden tentoongesteld, maar de eenheid Tentoonstelling - Referentienummer kan per tentoonstelling slechts één keer voor een object worden geregistreerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van een tentoonstelling of presentatie. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Gebruik hoofdletters voor eigennamen. Pas de titel aan, als de werktitel van de tentoonstelling verandert. |
Voorbeelden |
Kunst uit Mexico. Dinosaurussen! |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Tentoonstelling - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een eenheid Tentoonstelling object – Status is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Tentoonstelling object – Status. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het stadium in de procedure Gebruik object dat een object dat tentoongesteld gaat worden, heeft bereikt. |
Invulinstructies |
Registreer één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
aangevraagd gemachtigd overeengekomen conservering aangevraagd fotografie aangevraagd |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. Als u eerdere eenheden Tentoonstelling object – Status bewaart, dan moet u deze koppelen aan Tentoonstelling object – Datum status om de huidige status te identificeren. |
Informatiegroep |
Definitie |
De organisatie verantwoordelijk voor de locatie waar een tentoonstelling zal worden gehouden. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de organisatie die verantwoordelijk is voor een bepaalde locatie vast te leggen, bijvoorbeeld een naam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Organisatie. |
Gebruik |
Er kan meer dan een tentoonstellingslocatie worden geregistreerd voor een object als het om een reizende tentoonstelling gaat. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de medewerker van een lenende organisatie die de definitieve goedkeuring verleent aan de organisatie, verantwoordelijk voor een tentoonstellingslocatie, om een object in bruikleen te nemen. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de gemachtigde vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke tentoonstellingslocatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de gemachtigde de definitieve goedkeuring verleent aan een organisatie verantwoordelijk voor een tentoonstellingslocatie, om een object in bruikleen te nemen. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2005/03/19 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke tentoonstellingslocatie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object moet worden teruggegeven aan of worden afgehaald door de huidige eigenaar of bewaargever. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2008/10/16 8/10/2007 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Inkomend object - Nummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum van het volgende stadium in een conserveringsproces. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
1990/08/15 06/1972 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke conserveringsactiviteit. |
Informatiegroep |
Definitie |
De oorspronkelijke naam gegeven aan een object of een groep van objecten door de kunstenaar/vervaardiger of verzamelaar, of latere titels die ofwel speciaal gegeven zijn ofwel algemeen gangbaar zijn om naar het object of de objecten te verwijzen. |
Invulinstructies |
Registreer de titel steeds met de exacte leestekens en hoofdletters zoals vermeld. Als een werk 'Zonder titel' heet, registreer deze naam als titel. Modelnamen en -nummers kunnen als titels worden beschouwd. Gebruik de hoofdletters zoals gebruikt door de kunstenaar/vervaardiger. |
Voorbeelden |
Silver Shadow Barbie Madonna met kind Le vieux moine |
Gebruik |
Eenzelfde titel kan aan een of meer objecten worden gegeven. Een object kan meer dan één titel hebben. Een titel kan worden gebruikt voor een collectie als uit het Record - Type blijkt dat het om een collectie gaat. |
Informatiegroep |
Definitie |
De aard van de geregistreerde titel. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens en hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
toegekend door de kunstenaar reeks generiek collectie volksnaam |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een titel. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een vertaling in de voertaal van het museum van een geregistreerde titel. |
Invulinstructies |
Gebruik voor de vertaling precies dezelfde zinsbouw en leestekens als die gebruikt voor het object in de oorspronkelijke taal. |
Voorbeelden |
De oude monnik |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een titel. Gebruik de eenheid Titel ook om collecties objecten die één naam hebben te registreren. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het toegankelijkheidsniveau toegekend aan een object of groep van objecten gebaseerd op behoeften of waarde. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code. Leg een lijst van standaardtermen of codes aan. |
Voorbeelden |
1 2 A B beperkt |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. Koppel eerder bewaarde eenheden aan Toegankelijkheidsniveau - Datum om het huidige toegankelijkheidsniveau te identificeren. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over het toegankelijkheidsniveau van het object die niet ergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Onderzoekers krijgen enkel toegang onder toezicht. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een toegankelijkheidsniveau is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
03/10/2007 2007/10/03 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Toegankelijkheidsniveau. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie die een licentie voor het gebruik van een recht dat bij het museum berust, aanvraagt. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de aanvrager vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De eerste datum waarop de toegekende licentie om rechten die bij het museum berusten te gebruiken, van kracht is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2007/07/17 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de toegekende licentie, die niet op een andere plaats zijn vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Registreer:
|
Voorbeelden |
Aan elke publicatie moet een vermelding van de rechthebbende zijn toegevoegd. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een Toegekend recht - Status machtiging is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2006/06/23 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Toegekend recht - Status machtiging. |
Informatiegroep |
Definitie |
De laatste datum waarop de licentie van kracht is om rechten die bij het museum berusten, te gebruiken. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2007/07/17 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De eerste dag waarop een licentie om rechten die bij het museum berusten te gebruiken, van kracht is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2006/06/18 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke toekenning van elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek nummer dat een door het museum toegekende licentie identificeert. |
Invulinstructies |
Het nummer kan bestaan uit een volgnummer en een jaartal. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
RO1993.123 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De status van het aanvraagproces voor het verlenen van een licentie op rechten die bij het museum berusten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
aangevraagd toegekend geweigerd |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke aanvraag voor een licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het specifiek type van recht dat in de licentie wordt verleend door het museum. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
auteursrecht publicatierecht |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon die de definitieve toestemming heeft verleend om een licentie toe te kennen om de rechten van het museum te gebruiken. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de verlener van de machtiging vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke toekenning van een licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de informatie-eenheid die is toegevoegd aan het record of is bijgewerkt. |
Invulinstructies |
Gebruik de naam die de informatie-eenheid in Spectrum heeft. |
Voorbeelden |
Titel Korte beschrijving Opmerkingen |
Gebruik |
Registreer telkens als een informatie-eenheid aan het record wordt toegevoegd of wordt bijgewerkt. Deze eenheid moet worden gekoppeld aan een Registrator, Registratiedatum, Informatiebron en Informatiebron - Datum. Elk systeem zal de registratie van deze informatie wellicht op een verschillende manier uitvoeren. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie waaraan het object wordt verzonden. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te registreren om informatie over de persoon of organisatie voor wie het bestemd is, te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam, een voornaam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk uitgaand object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de verzending van een object die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Zie het verzendingsdossier voor informatie over de koeriersdienst en de bestemmingskaarten. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk uitgaand object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object het museum verlaat. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk uitgaand object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode waarmee een object of een groep van objecten het museum verlaat. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
afgehaald door transporteur |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien verscheidene methoden toegepast zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor elk uitgaand object. Dit nummer verwijst naar de geschreven documentatie van een uitgaand object. Het nummer kan ook worden gebruikt voor het vertrekformulier of het ontvangstbewijs. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een volgnummer en het jaar van verzending. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegekend om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
D1993.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen worden verzonden, maar de eenheid Uitgaand object - Referentienummer kan per verzending slechts één keer voor een object geregistreerd worden. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de uitgaande bruikleen die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens om alle bijkomende informatie over een uitgaande bruikleen te noteren. |
Voorbeelden |
Fondsen van bruikleennemer beperkt – kostendeling misschien noodzakelijk. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Uitgaande bruikleen - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het unieke nummer toegekend aan een bruikleen van objecten aan andere organisaties. Het nummer moet ook verwijzen naar een dossier dat alle geschreven documentatie over de uitgaande bruikleen bevat. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan onder meer bestaan uit een volgnummer en het jaar van de bruikleen. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
UB.2007.123 |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid voor een of meer objecten die samen in bruikleen worden gegeven. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object uit het collectie-informatiesysteem is uitgeschreven. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1990 2006/11/16 1972/06 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke afstoting. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats binnen het museum waar een object normaal is ondergebracht. |
Invulinstructies |
Gebruik één term of code. Leg een lijst van standaardtermen of codes aan. Zorg ervoor dat alle standplaatsen door middel van unieke termen apart kunnen worden beschreven. |
Voorbeelden |
U.23.2.4a zaal 1, kast 3, plank 4 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elk uniek genummerd deel van een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie verantwoordelijk voor het verzamelen van een specimen of object in het veld. |
Invulinstructies |
Om informatie over een veldverzamelaar te registreren, zijn verscheidene informatie-eenheden nodig, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elk object of specimen. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de plaats of methode van veldwerkverzameling of opgraving, die nergens anders met behulp van standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Site heel vochtig na overstroming. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De maatschappelijke, socioprofessionele of etnische groepen bij wie het object is verzameld of gekocht. Kan verschillen van de groep die het object vervaardigd of gebruikt heeft. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een bron vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object in het veld is verzameld. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meer dan één informatie-eenheid te registreren om deze datum te beschrijven, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt om een object in het veld op te graven of te verzamelen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
geschoten gevangen geborgen dood aangetroffen |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien verscheidene methoden toegepast zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de gebeurtenis waarbij het object werd verzameld. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik alleen leestekens als die deel uitmaken van de naam van de gebeurtenis. Schrijf eigennamen met hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Missie Dakar - Djibouti East Rudolf 1973 |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer als verscheidene gebeurtenissen met de veldwerkverzameling in verband kunnen worden gebracht. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een nummer of code toegekend aan een object dat in het veld is verzameld, voordat een Inkomend object - Nummer of Objectnummer wordt toegekend. |
Invulinstructies |
Registreer exact zoals toegekend door de veldverzamelaar of opgraver, met dezelfde leestekens en hoofdletters. |
Voorbeelden |
F345 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats waar een object is opgegraven of verzameld. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een plaats vast te leggen, bijvoorbeeld een context, stad of land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Registreer zoals in Plaats. Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek nummer dat aan een gebeurtenis, waarbij objecten in het veld werden verzameld, is toegekend. Het nummer moet ook verwijzen naar een dossier dat alle geschreven documentatie over de gebeurtenis bevat. |
Invulinstructies |
Registreer zoals aangetroffen. |
Voorbeelden |
Project 123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen zijn verzameld, maar de eenheid Veldwerkverzameling - Referentienummer gebeurtenis kan per object slechts één keer geregistreerd worden. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de vergunningen of certificaten (behalve auteursrecht of andere gebruiks- of uitvoeringsrechten) van uw museum die van toepassing zijn op het object terwijl het onder de hoede van het museum is, ongeacht of het verworven is of niet. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Bijbehorende documentatie kan opgenomen zijn in het dossier waarnaar het Inkomend object - Nummer of het Verwerving - Referentienummer verwijst. |
Voorbeelden |
Keuringscertificaat. Vuurwapenvergunning. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. Gebruik samen met Vergunningen/certificaten - Begindatum, Vergunningen/certificaten - Einddatum en Vergunningen/certificaten - Verlengingsdatum om de geldigheid van de vergunningen te registreren. |
Informatiegroep |
Definitie |
De eerste datum waarop een vergunning of certificaat van het museum geldig is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
13/10/1993 1993/10/13 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke vergunning of elk certificaat. Gebruik samen met Vergunningen/certificaten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De laatste datum waarop een vergunning of certificaat van het museum geldig is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
13/10/1993 1993/10/13 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke vergunning of elk certificaat. Gebruik samen met Vergunningen/certificaten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het unieke nummer van de vergunning of het certificaat verleend aan het museum. |
Invulinstructies |
Registreer zoals vermeld op het document. |
Voorbeelden |
N1234 |
Gebruik |
Gebruik één keer voor elke eenheid Vergunningen/certificaten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een vergunning of een certificaat van het museum kan worden verlengd. Gebruik deze eenheid wanneer de verlenging moet worden aangevraagd vóór de einddatum van de vergunning of het certificaat. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/1990 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke vergunning of elk certificaat. |
Informatiegroep |
Definitie |
De eerste datum waarop de licentie van kracht wordt om rechten, die niet berusten bij het museum, te gebruiken. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2007/07/17 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de verkregen licentie, die niet op een andere plaats zijn vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Registreer:
|
Voorbeelden |
Aan elke publicatie moet een vermelding van de rechthebbende zijn toegevoegd. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een Verkregen recht - Status machtiging is geregistreerd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2006/06/23 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Verkregen recht - Status machtiging. |
Informatiegroep |
Definitie |
De laatste datum waarop de licentie van kracht is om rechten, die niet berusten bij het museum, te gebruiken. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2007/07/17 8/10/1993 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie die de rechten bezit, waarvoor het museum een licentie voor gebruik ontvangt. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de rechthebbende vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon of Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek nummer dat een verkregen licentie identificeert van rechten die niet berusten bij het museum. |
Invulinstructies |
Het nummer kan bestaan uit een volgnummer en een jaartal. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
R1993.123 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
De status van het aanvraagproces voor het verkrijgen van een licentie op rechten die niet bij het museum berusten. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
aangevraagd toegekend geweigerd |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke aanvraag voor een licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het specifieke type recht waarvoor een licentie is verkregen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
auteursrecht publicatierecht |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke licentie. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over het verlies of de beschadiging van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De suppoost meldde dat de kast was opengebroken en dat het object was verdwenen. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer telkens als een object beschadigd of verloren is. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop voor het eerst is vastgesteld dat een object beschadigd of zoekgeraakt is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
08/10/2007 2007/08/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer telkens als een object beschadigd of zoekgeraakt is. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop een object of een groep van objecten uit de collectie is verdwenen of beschadigd is. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
gestolen verbrand overstroming |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien meerdere methoden van toepassing zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon die het verlies of de schade meldt. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een rapporteur vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer wanneer melding wordt gemaakt dat een object beschadigd of verloren is. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het unieke identificatienummer dat wordt toegekend om het verlies of schade van een object of een groep van objecten te registreren. Het nummer moet ook verwijzen naar een dossier dat alle geschreven documentatie over verlies of schade van een object bevat. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een volgnummer en het jaar van verwerving. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
Verlies1993.1 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen zijn verworven, maar slechts één maal per object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Specifieke aanbevelingen voor het verpakken van een object, in aanvulling op de maatregelen die normaal gezien voor dat objecttype moeten worden getroffen. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Moet steeds staande verpakt en opgeslagen worden. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object op een vastgesteld moment. |
Informatiegroep |
Definitie |
Informatie over de verpakking van een object of een groep van objecten op het moment van bewaargeving bij het museum. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Uiteinden van het plastic rondom dichtgeplakt met tape. Karton aangebracht op de voorzijde. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de verplaatsing van een object of een groep van objecten die nergens anders met standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Bij de verplaatsing moet rekening worden gehouden met de huidige bouwwerkzaamheden. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke verplaatsing. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de medewerker verantwoordelijk voor het object tijdens de verplaatsing. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een contactpersoon vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke verplaatsing. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object daadwerkelijk verplaatst wordt van een huidige standplaats. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
1993/08/23 5/10/2003 |
Gebruik |
Registreer slechts één keer voor elke huidige standplaats. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een object terug moet komen van een huidige standplaats die niet zijn vaste standplaats is. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 1993/10/08 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke huidige standplaats indien die verschillend is van de vaste standplaats. Gebruik deze eenheid niet indien de huidige standplaats en de vaste standplaats dezelfde zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt voor het verplaatsen van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
met de hand steekkar |
Gebruik |
Registreer slechts meer dan één keer voor elk object indien verschillende methoden van verplaatsing van toepassing zijn. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de verplaatsing van een object of een groep van objecten. Dit nummer dient als verwijzing naar de geschreven documentatie voor een verplaatsing. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan onder meer bestaan uit een volgnummer en het jaar van verplaatsing. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
T1993.123 |
Gebruik |
Gebruik deze eenheid voor een of meer objecten die samen worden verplaatst. |
Informatiegroep |
Definitie |
Overeengekomen beperkingen op de publicatie van gegevens over een object, medewerkers, de plaats van een site of andere gegevens geassocieerd met een object of archief. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Beschrijf nauwkeurig de aard van de vertrouwelijkheidsovereenkomst, met inbegrip van de geldigheidsduur. |
Voorbeelden |
Gridlocatie mag slechts in 4 cijfers worden gepubliceerd. De vinder wenst anoniem te blijven. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object, documentair archief of vondstenarchief. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de vervaardiging van het object. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Beschrijf gedetailleerd de technieken en processen gebruikt voor de productie, bouw of decoratie van het object, bijvoorbeeld: 'Recepten' voor de samenstelling van klei, verf, vernis, glazuur, lak enzovoorts gebruikt bij de vervaardiging van het object. Beschrijvingen van de ontwerpen, mallen, schetsen enzovoorts van het object. Indien meer dan één Vervaardiging - Groep/Persoon/Organisatie/Plaats wordt geregistreerd, moet de eenheid Vervaardiging - Bijzonderheden worden gebruikt om extra informatie te verschaffen over de relatie tussen de verschillende productiestadia. |
Voorbeelden |
Biscuit gebakken tot 1060°C, dan beschilderd met koperoxide en zoutoplossing, en gebakken in gas-raku oven tot 1050°C. Kobaltoxide en zout in oplossing, donkere vlekken toegevoegd en gezuiverd in elektrische pottenbakkersoven. De theepot is ontworpen door G.M.E. Bellefroid en uitgevoerd door De Sphinx te Maastricht. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een stadium in het ontwerp, de vervaardiging of de fabricage van het object heeft plaats gevonden. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om deze datum te beschrijven, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum, naast het productiestadium waarmee de datum verband houdt. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. Gebruik Datum - Periode voor het vastleggen van niet-numerieke datums en periodes die verband houden met de productie van het object. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een groep betrokken bij het ontwerp, de vervaardiging of de fabricage van het object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een groep vast te leggen, bijvoorbeeld ook de rol van de groep in het vervaardigingsproces. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een organisatie betrokken bij het ontwerp, de vervaardiging of de fabricage van het object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een organisatie vast te leggen, bijvoorbeeld ook de rol van de organisatie in het vervaardigingsproces. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een persoon betrokken bij het ontwerp, de vervaardiging of de fabricage van het object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een persoon vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam, en ook de rol van de persoon in het vervaardigingsproces. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De plaats waar een stadium in het ontwerp, de vervaardiging of de fabricage van het object heeft plaats gevonden. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een plaats vast te leggen, bijvoorbeeld de naam van een dorp of van een land, alsook het productiestadium waaraan de plaats gerelateerd is. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De reden waarom een object werd vervaardigd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De tafel werd gemaakt in opdracht van een museum in het kader van een tentoonstelling over avant-garde meubilair. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Beperkingen van toepassing op alle objecten in het kader van één verwerving. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Schenker toegang verlenen op verzoek. Mag niet bestuurd worden. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Beperkingen van toepassing op alle objecten verworven met de steun van een financieringsbron. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Objecten aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt moeten permanent tentoongesteld worden. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Verwervingskosten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Algemene informatie over de verwerving. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Door de verkoper aangeboden tegen een verlaagde prijs. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De groep, de persoon of de organisatie van wie het object is verworven, indien verschillend van de eigenaar. Deze bron kan een agent of andere tussenpersoon zijn tussen de verwervende organisatie en de eigenaar. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een bron te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam, een voornaam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep, Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. Voor archeologische archieven, gebruik Verwerving - Bron om vast te leggen welke archeologische organisatie verantwoordelijk is voor het voorbereiden en het deponeren van het archief. |
Voorbeelden |
Zie Groep, Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De persoon of organisatie van wie de verwervingsfinanciering is verkregen. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een financieringsbron te beschrijven. Voor een persoon zijn dat bijvoorbeeld een achternaam, een voornaam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Verwervingskosten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de verwervingsgemachtigde de definitieve machtiging voor een verwerving verleent. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
03/10/2007 2007/03/10 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De manier waarop het eigendomsrecht op een object formeel aan het museum wordt overgedragen. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
schenking aankoop onbekend |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
De reden of verantwoording van een verwerving. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Deze machine werkt nog steeds en er zijn slechts drie exemplaren van bekend. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor informatie over de verwerving van een object of een groep van objecten. Dit moet dienen als verwijzing naar geschreven documentatie over de verwerving. Normaal is dit nummer het objectnummer. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een jaartal en volgnummer. Zie Objectnummer. |
Voorbeelden |
1257 2007.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan gebruikt worden voor meerdere objecten die samen zijn verworven. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop de eigendom van een object of een groep van objecten aan het museum wordt overgedragen. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2007/10/08 06/2007 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object, behalve in uitzonderlijke omstandigheden wanneer de eigendom in verschillende fases wordt overgedragen. Zie Inschrijvingsdatum voor de datum waarop het object wordt ingeschreven. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de medewerker die de definitieve machtiging voor een verwerving verleent. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over de verwervingsgemachtigde te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object of elke groep van objecten. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het volledige bedrag van alle kosten aangewend voor de overdracht of de verwerving van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik euro's. Reken bedragen in buitenlandse munten om naar euro's, op basis van de wisselkoers op het moment van verwerving. Gebruik Verwerving - Bijzonderheden om details over de betaalde buitenlandse deviezen te noteren. |
Voorbeelden |
750,00 |
Gebruik |
Gebruik samen met Groep - Aankoopprijs en Object - Aankoopprijs. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon of organisatie verantwoordelijk voor de verzekering van een object of een groep van objecten. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een verzekeraar vast te leggen, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon en Organisatie. |
Voorbeelden |
Zie Persoon en Organisatie. |
Gebruik |
Alleen wanneer een object gezamenlijk met andere objecten is verzekerd, kan er meer dan één verzekeraar worden geregistreerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de verzekering, inclusief speciale voorwaarden die van toepassing zijn. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Niet verzekerd tijdens vervoer; zorg voor aanvullende verzekering voor het vervoer. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Verzekering - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het nummer van de verzekeringspolis zoals toegekend door de verzekeraar. |
Invulinstructies |
Registreer het nummer exact zoals door de verzekeraar opgegeven. |
Voorbeelden |
GI86585700-1 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Verzekering - Referentienummer. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de verzekering, toegekend door het museum. Het nummer dient als verwijzing naar de geschreven documentatie over de verzekering, die een kopie van de verzekeringspolis moet bevatten. |
Invulinstructies |
Het referentienummer kan bijvoorbeeld bestaan uit een volgnummer en het jaar van verwerving. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
VZK2007.123 |
Gebruik |
Deze eenheid kan worden gebruikt voor meerdere objecten die door dezelfde verzekeringsovereenkomst worden gedekt, maar slechts één maal per object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De datum waarop een verzekeringspolis moet worden verlengd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Wees zo specifiek mogelijk. Als de datum niet bekend is, vermeld dit apart. Gebruik vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
2007/08/10 1972/06 1899 |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elke eenheid Verzekering - Polisnummer. Registreer dat de verlenging plaats kan vinden vóór de einddatum van de verzekerde periode. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de verzending van een object, met inbegrip van transit-vereisten. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Rechtstaand transport – vrachtwagen moet luchtvering hebben. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een activiteit afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
theevisite zwemmen bidden |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een algemene beschrijving van de afbeelding op een object, of van datgene dat voorgesteld wordt door een object, zonder interpretatie. Dit kan ook de inhoud van audiovisuele materialen betreffen. (Gebruik Korte Beschrijving en Fysieke Beschrijving om de andere kenmerken van het object te beschrijven.) |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
Jachttafereel met twee figuren te paard. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Bijkomende informatie over de inhoud van het object die nergens anders in standaardtermen is vastgelegd. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. |
Voorbeelden |
De motieven op de tekening zullen als basis dienen van een sculptuur besteld voor de Millenniumviering. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een concept afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
liefde vrede |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een datum afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn meer dan één informatie-eenheid te registreren om deze datum te beschrijven, bijvoorbeeld een datumbereik of een tekstuele uitdrukking van de datum, naast het productiestadium van het object waarmee de datum verband houdt. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Datum. Gebruik Datum - Periode voor het vastleggen van niet-numerieke datums en periodes die verband houden met de vervaardiging van het object. |
Voorbeelden |
Zie Datum. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een gebeurtenis afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Gebruik leestekens en hoofdletters alleen wanneer ze deel uitmaken van de naam. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Beeldenstorm Slag van de Zilveren Helmen |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een volk of groep afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een groep te beschrijven, bijvoorbeeld een stam of een taalgroep. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Groep. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Groep. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een object afgebeeld op, of beschreven door een ander object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term. Leg een lijst van de standaardtermen aan en maak gebruik van een algemeen toegepaste terminologiebron. Gebruik dezelfde terminologiebronnen als bij het registreren van de eenheid Objectnaam. |
Voorbeelden |
Zie Objectnaam. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De organisatie afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn om verschillende informatie-eenheden te gebruiken om een organisatie te beschrijven, bijvoorbeeld een naam en een adres. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Organisatie. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Organisatie. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een aspect van de inhoud voorgesteld door, of beschreven in een object, dat niet in één van de andere Voorstelling-eenheden geregistreerd kan worden. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. De organisatie moet vaststellen welke aspecten van de inhoud in deze informatie-eenheid geregistreerd moeten worden. |
Voorbeelden |
hout vrouwelijk |
Gebruik |
Gebruik zo vaak als nodig voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het type aspect dat geregistreerd wordt in de eenheid Voorstelling - Overig. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
materiaal geslacht |
Gebruik |
Gebruik één keer voor de eenheid Voorstelling - Overig. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een persoon afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn om verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een persoon te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam of een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Uw organisatie heeft misschien al een standaardvorm voor namen. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een plaats afgebeeld op, of beschreven door een object. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een plaats te beschrijven, bijvoorbeeld de naam van een dorp of van een land. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Plaats. |
Voorbeelden |
Zie Plaats. |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De positie van een afbeelding op een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
rugzijde rand voorzijde achterzijde kant 1 |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke afbeelding. |
Informatiegroep |
Definitie |
Het schrift van de tekstuele inhoud van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term om het schrift te identificeren. Gebruik geen leestekens, behalve als deze deel uitmaken van de naam van het schrift. Gebruik hoofdletters alleen bij eigennamen. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
Cyrillisch oosters schrift |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De taal van de tekstuele inhoud van een object. |
Invulinstructies |
Gebruik één term om de taal aan te duiden die gebruikt wordt in de inscriptie. Gebruik geen leestekens tenzij deze integraal deel uitmaken van de naam van de taal. Gebruik hoofdletters alleen voor eigennamen. Gebruik standaardtermen. |
Voorbeelden |
Frans Engels Fr En Fries |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor een object. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de aard van de gebeurtenis afgebeeld op, of beschreven door een object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
kroning bloedbad veldslag tuinfeest |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Voorstelling - Gebeurtenis. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een term die de aard van het object afgebeeld op, of beschreven door een ander object beschrijft. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
meubilair voedsel |
Gebruik |
Registreer zo vaak als nodig voor elke eenheid Voorstelling - Object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De voorziene datum waarop een procedure begint. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2007/11/11 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de voorziene datum te registreren waarop een procedure zal beginnen, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Voorziene begindatum. Gebruik slechts één keer voor elk procedureel referentienummer. Deze eenheid geldt zowel voor procedures die op één dag beginnen en eindigen als voor procedures die langer duren. |
Informatiegroep |
Definitie |
De voorziene datum waarop een procedure wordt beëindigd. |
Invulinstructies |
Registreer dag, maand en jaartal steeds in dezelfde volgorde. Gebruik altijd hetzelfde scheidingsteken om de onderdelen van elkaar te scheiden. Gebruik steeds vier cijfers voor het jaartal. |
Voorbeelden |
8/10/1993 2007/11/11 |
Gebruik |
Gebruik in combinatie met een informatiegroep om de voorziene datum te registreren waarop een procedure zal beginnen, bijvoorbeeld (Uitgaande bruikleen) Voorziene begindatum. Gebruik slechts één keer voor elk procedureel referentienummer. Deze eenheid geldt zowel voor procedures die op één dag beginnen en eindigen als voor procedures die langer duren. |
Informatiegroep |
Definitie |
De methode gebruikt om een specimen op te zetten of te bewaren. |
Invulinstructies |
Gebruik één term zonder leestekens of hoofdletters. Leg een lijst van standaardtermen aan. |
Voorbeelden |
droog doorsnede opgeprikt |
Gebruik |
Registreer meer dan één keer voor elk object indien meer dan één vorm van toepassing is. |
Informatiegroep |
Definitie |
Een uniek identificatienummer voor de waardebepaling van een object of een groep van objecten. Het dient als verwijzing naar geschreven documentatie over een waardebepaling. |
Invulinstructies |
Het nummer kan onder meer uit een volgnummer en het jaar van waardebepaling bestaan. Soms moet een voorloopcijfer of -letter worden toegevoegd om het van andere referentienummers te onderscheiden. |
Voorbeelden |
T1993.123 |
Gebruik |
Eenzelfde referentienummer kan worden gebruikt voor meerdere objecten die samen worden getaxeerd. |
Informatiegroep |
Definitie |
Gegevens over de wetgeving (behalve auteursrecht of andere gebruiks- of uitvoeringsrechten) van toepassing op het object terwijl het onder de hoede van het museum is, ongeacht of het verworven is of niet. |
Invulinstructies |
Gebruik gewone zinsbouw en leestekens. Verwijs zo precies mogelijk naar de relevante wetten. |
Voorbeelden |
Huidige vuurwapenvergunning geregistreerd E.1234. |
Gebruik |
Gebruik slechts één keer voor elk object. |
Informatiegroep |
Definitie |
De naam van de persoon die beslist of een bepaald gegeven al dan niet aan een record wordt toegevoegd. |
Invulinstructies |
Het kan nodig zijn verschillende informatie-eenheden te gebruiken om informatie over een gemachtigde te beschrijven, bijvoorbeeld een achternaam en een voornaam. De beschrijvingen van deze informatie-eenheden staan vermeld onder Persoon. Het museum heeft mogelijk al een standaardvorm voor namen in gebruik. |
Voorbeelden |
Zie Persoon. |
Gebruik |
Gebruik samen met de eenheid Registrator voor elke wijziging aan een record als geen specifieke informatie-eenheid de gemachtigde identificeert (bijvoorbeeld Auditor, Taxateur). Deze eenheid moet worden gekoppeld aan de gewijzigde informatie-eenheid. |
Informatiegroep |
Hoewel SPECTRUM geen boek is dat van voor tot achter moet worden doorgenomen en toewerkt naar een spannend einde, willen LCM en FARO toch deze laatste pagina benutten om de gebruiker van SPECTRUM-N te wijzen op de aanvullende ondersteuning rondom de toepassing van dit kwaliteitsinstrument.
SPECTRUM is een document, tot stand gekomen en gegroeid vanuit de museumgemeenschap. Uw bijdragen en suggesties door het daadwerkelijk te gaan gebruiken zijn essentieel voor de verdere ontwikkeling van SPECTRUM-N.
Er is de groep musea die SPECTRUM toepassen en hun ervaringen uitwisselen in bijeenkomsten van SIMIN of via de communicatiekanalen van de museumconsulenten.
Daarnaast verzorgen LCM en FARO trainingen over SPECTRUM-N. In dit scholingsprogramma werken LCM en FARO intensief samen met de Britse collega’s. Om de kwaliteit van het product te bewaken, zullen de in Nederland en Vlaanderen werkzame trainers door Collections Trust (voorheen MDA) gelicentieerd worden. Ook kunnen musea voor meer informatie over SPECTRUM-N een beroep doen op het eigen museumconsulentschap.
Meer informatie over de SPECTRUM-gebruikers en het trainingsaanbod vindt u op www.museumconsulenten.nl en op www.faronet.be/spectrum.
Adlib Information Systems (Adlib Museum) en Gallery Systems (The Museum System) zijn reeds MDA-partners. Dit houdt in dat zij een licentie hebben voor het commerciële gebruik van SPECTRUM in hun producten. MDA heeft deze producten ook getest op hun wijze van toepassing van SPECTRUM.
Andere leveranciers van collectie-informatiesystemen in musea die MDA-partner willen worden, kunnen zich melden bij Collections Trust (voorheen MDA). Zie www.mda.org.uk/software.
FARO. Vlaamse steunpunt voor cultureel erfgoed vzw
Priemstraat 51
1000 Brussel
T +32 (02) 2131060
LCM Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten
Huis voor de Kunsten Limburg
Postbus 203
6040 EA Roermond
T +31 (0475)399274
[1] Formulering afkomstig uit de brochure Collectiemanagement in de praktijk, uitgegeven door Culturele Biografie Vlaanderen vzw., 2007, p. 15.
[2] In Nederland deed de Sectie Informatieverzorging Musea in Nederland (SIMIN) van de Nederlandse Museumvereniging onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van vertaling van SPECTRUM.
[3] Voor wat betreft de museale erkenning in Vlaanderen is in deze eerste versie van SPECTRUM-N uitgegaan van de tekst van het Erfgoeddecreet van 2004. Een nieuw Cultureel-erfgoeddecreet (decreet houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid, waarin het Decreet op de Volkscultuur van 1998, het Archiefdecreet van 2002 en het Erfgoeddecreet van 2004 zijn geïntegreerd) is momenteel in voorbereiding.
[4] In deze eerste versie van SPECTRUM-N zijn de belangrijkste bronnen en organisaties voor elke procedure vermeld, maar de lijsten zijn zeker niet uitputtend.