Materialen en technieken: decoratietechnieken

Glasfragment van een kom uit mozaïekglas. Gift of J. Pierpont Morgan, 1917, Metropolitan Museum of Art via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Op deze pagina vindt u meer informatie over de meest voorkomende technieken, gebruikt bij de decoratie van glas.

Koudbewerking

Achterglasschildering

Achterglasschildering met de voorstelling van de sloep 'Zwarte Zwolm Courrier van Antwerpen', Petrus Cornelius Weyts, ca 1855, Collectie MAS via Wikimedia Commons, CC0 1.0

De verf wordt in spiegelbeeld aangebracht op (de achterkant van) een glazen plaat. Anders dan bij een schilderij wordt de achtergrond dus als laatste geschilderd. Men kijkt door het glas naar de afbeelding. De vlakke oppervlakte geeft een heel ander effect dan bij een gewoon schilderij.

Cameoglas

Een denkende Priam, uitgevoerd in cameoglas. The Portland Vase Disc, British Museum. Carole Raddato via Wikimedia Commons, CC BY-SA 2.0

Blauw glas wordt overdekt met een dunne laag wit glas. Door bij het witte glas te spelen met verschillende diktes, wordt diepte gecreëerd. Het eerste cameoglas werd geproduceerd in Alexandrië, omstreeks de 1e eeuw v. Chr. in Alexandrië. Zie filmpje

Geëtst glas

Interieur hal, zicht op tochtportaal met geëtst glas-in-lood, 's-Gravenhage, 20366046. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed via Wikimedia Commons, CC BY-SA 4.0

Bij het wegetsen van glas wordt fluorwaterstof gebruikt. Delen die niet geëtst moeten worden, worden afgedekt met een substantie die bestand is tegen het zuur. Bij het etsen, waarbij zuur inwerkt op glas, ontstaan kleine fluoridekristallen die het glas een mat effect geven.

De methode werd in 1670 uitgevonden door Heinrich Schanhardt, die ze meenam in zijn graf. Pas in 1771 werd ze opnieuw opgepikt door Carl Wilhelm Scheele. Door het ongezonde procedé duurde het geruime tijd alvorens er commerciële successen konden geboekt worden: pas in 1849 werd de techniek in België uitgevoerd door De Pay. Vanaf de art nouveau kwam de methode tot bloei.

Geslepen glas

Kelkglas met geslepen elipsen, ca. 1850 - ca. 1875, BK-15200. Rijksmuseum voor Wikimedia Commons, CC0 1.0

Facetslijpen van glas, waardoor licht wordt gereflecteerd en het object doet schitteren.

Deze techniek werd reeds toegepast in de 8e eeuw v. Chr. en vanaf de Romeinse periode overgenomen op glas. In eerste instantie werd het glas gesneden door ijzer of stenen schijfjes met water als smeermiddel. Vanaf 1830 en de komst van de stoommachine werd het glas machinaal geslepen. 

Gezandstraald glas

Gezandstraald glas in een monument in Oekraïne. Aeou via Wikimedia Commons, CC BY-SA 4.0

Matglas wordt verkregen door vensterglas te schuren met amaril of fijn zand en water. In 1873 werd op de wereldtentoonstellling in Wenen de eerste zandblaasmachine voorgesteld, maar pas later wist de Amerikaan Benjamin Chew Tilghman na veel proefondernemingen een eerste patent te verwerven.

Variaties in de hoeveelheid zand, de luchttoevoer en de middellijn van het spuitstuk bepalen het effect bij zandstralen. Hiervoor waren sjablonen nodig die bestand waren tegen het zandstralen, om zo de delen die niet gezandstraald moesten worden te beschermen. In de loop der jaren evolueerden deze sjablonen van papier uit terpentijnolie tot zinken sjablonen. Gezandstraald glas heeft een vrij ruw oppervlak en vuil is moeilijk verwijderbaar.

Gravure

Radgravure

Beker met het VOC-monogram en jaartal 1751, BK-1966-62. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Bij deze decoratietechniek wordt er vooral gewerkt met geometrische vormen, en minder met figuratie. Bij het Boheemse glas wordt er vooral facet geslepen en is de decoratie bombastischer dan bij het glas uit de Noordelijke Nederlanden. In Oost-Europa bleef men enkel deze gravuretechniek toepassen.

Radgravure bestond reeds in de Romeinse periode. Met een draaibank werden roterende wieltjes in beweging gebracht. De techniek bloeide weer op vanaf de 17e eeuw bij de opkomst van het lood- en kalkglas (zie: Materialen en technieken - holglas).

Diamantgravure

Beker met het opschrift Al schyn ick duyster De Naem geeft luyster, BK-NM-8185. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Met een diamantstiftje worden lijnwerken uitgevoerd. Diamantgravure is verfijnder dan de radgravure.

Aan het einde van de 17e eeuw en in de 18e eeuw kwam vooral in Nederland de kalligrafie voor.

Stippelgravure

Kelkglas met een galopperend paard, BK-16529. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

De stippelgravure is afgeleid van de mezzotint en is de moeilijkste gravuresoort. De techniek werd vooral toegepast in de 18e eeuw en was populair in de Noordelijke Nederlanden en Engeland voor thematische voorstellingen (liefde, geboorte, heraldiek ...). 

De techniek resulteert in een fluwelen effect: hoe meer stippen bij elkaar, hoe lichter het glasoppervlak.

Koud beschilderd glas (koud-verf-techniek)

Voorraadfles, sierfles, beschilderd in olieverf en bladgoud, objectnr 3455. Museum Rotterdam via Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0

Het beschilderen van glas, zoals u dat op elk object kunt doen. Er komt geen verhitting of iets vergelijkbaars aan te pas, en dus is de hechting uiterst fragiel. 

Vergulding (koud)

Transparant donker paars-bruin glas met bladgoud, Yale University Art Gallery via Wikimedia Commons, publiek domein.

Een laagje bladgoud of goudpoeder wordt met een bindmiddel verlijmd op het glasoppervlak. De techniek is zeer krasgevoelig en werd algemeen toegepast bij geslepen of gegraveerd glas waarbij het goud lager lag dan het glasoppervlak en hierdoor dus meer beschermd was. Vergulden achter glas werd al in de oudheid toegepast.

Warme bewerking

Filigraan

Detail van een filigraan glas, Murano Glass museum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Deze technieken ontstonden in de 15e eeuw, de periode van het cristalloglas. Er zijn vier soorten: de vetro a filivetro a pense (oorsprong: Spanje), vetro a retorti en vetro a reticello.

Voor de versiering van de stam waren er de air twist (vooral geliefd in Engeland, 1745-1760) en de cotton twist (vetro a retorti, maar enkel in de stam).

Voor de productie van vetro a fili, zie dit filmpje. Een voorbeeld voor het maken van een air twist, zie dit filmpje

Fusing

Groen en amberkleurig glas, aan elkaar gesmolten tot glastegels. Peninsula Hotel Chicago. Paul Housberg via Wikimedia Commons, CC BY-SA 2.0

Door verhitting worden verschillende glasdelen op/aan elkaar gesmolten. Het fusen gebeurt bij 720°C, waardoor er veel spanningen ontstaan, meteen ook het nadeel van deze decoratietechniek. Een lang afkoelingsproces moet voorkomen dat het glas kapotspringt.

Gebrandschilderd glas

Interieur, glas-in-loodpaneel met gebrandschilderd glas, Doorn, 20362633. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed via Wikimedia Commons, CC BY-SA 4.0

De techniek van het brandschilderen ontwikkelde zich in de middeleeuwen, met name voor glas-in-loodvensters. De naam verklapt al dat er met 'glasverf' geschilderd werd, al dan niet op gekleurd glas, die daarna werd ingebakken op het vensterglas. De technieken grisaille, zilvergeel en emailverf, zoals hieronder beschreven, komen het vaakst voor.

Daarnaast zijn er nog vele andere glasverfsoorten en kleurschakeringen, zoals carnatierood, Rouge Régal, Goldrubbingpurper, Dépoli, witte patina (mousseline), enz. De diepte van de kleur is sterk afhankelijk van de samenstelling, de kleurconcentratie, de temperatuur en de duur van het bakken. Voor verschillende kleuren waren vaak verschillende bakfases nodig.

De belangrijkste eigenschap van gebrandschilderd glas is dat de afbeelding pas zichtbaar wordt onder invloed van doorvallend licht.

Grisaille

Middeleeuws gebrandschilderd glas uit Gotland (Zweden). Statens historiska museum. Gabriel Hildebrand via Wikimedia Commons, CC BY-SA 2.5

Een mengsel van gemalen kleurloos glas, ijzeroxide (roodbruin), koperoxide (zwart) en een bindmiddel (flux) wordt op het glas ingebakken bij 610°C - 630°C. De grisaille wordt uitgevoerd aan de interieur- of exterieurzijde van het vensterglas en heeft een opaak tot transparant bruin-zwart resultaat.

Deze techniek wordt vooral gebruikt om figuren te tekenen (contourlijnen), een reliëf te suggereren of schaduw weer te geven. Contourlijnen worden vooral met de sleep (langeharenpenseel) uitgevoerd en de modelleergrisaille met een daskwast. Met de achterzijde van het penseel worden delen weggekrast.

In de 19e eeuw gebruikte men vaak gekleurde grisailles (diverse pigmentsoorten) en was de samenstelling 25% pigment en 75% flux.

Zilvergeel

Interieur, glas-in-loodpaneel met gebrandschilderd glas, Doorn, 20362551. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed via Wikimedia Commons, CC BY-SA 4.0

Zilverzouten vermengd met oker of klei (voor een egaal resultaat) worden met de penseel op de exterieurzijde van het glas aangebracht en ingebakken bij ca. 600°C. De zilverionen in het zout diffunderen in het glas, zodat er geen laag op het glas ontstaat, wel in de bovenste lagen van het glas. Dat lijkt na het bakken te zijn ingekleurd en heeft een doorzichtig, geel of oranje uitzicht. De klei kan worden afgeveegd.

De techniek werd vanaf de 14e eeuw toegepast op vlakglas (vensterglas) en in de 18e en 19e eeuw ook op glazen voorwerpen.

Emailbeschildering

Beker met een zwijnenjacht, BK-KOG-105. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Ingekleurd glaspoeder wordt ingebakken op het glas (rond 580°C; hoe hoger de temperatuur, hoe minder kleur). Om ermee te kunnen schilderen wordt bindmiddel toegevoegd, maar dat smelt bij het bakken. Het email is na het bakken deels transparant, afhankelijk van de samenstelling en toepassing.

Deze techniek werd rond 1400 in Venetië toegepast bij holglas, later in Antwerpen en in de 16e en 17e eeuw bij het typisch Boheemse glas. Vanaf de 16e eeuw werd email toegepast op vlakglas, op de interieur- of exterieurzijde van het venster. Het onderscheidt zich van andere emailsoorten door de perfect verglaasbare ingrediënten, waardoor het email transparanter is, en door de lagere smelttemperatuur, zodat de drager niet de minste vervorming ondergaat bij het bakken.

Gekleurd glas

Kobaltblauw flesje. Hi-Res Images of Chemical Elements via Wikimedia Commons, CC BY 3.0

Glas kan op natuurlijke wijze zijn gekleurd door onzuiverheden in het glas. Maar glas kan ook met opzet worden gekleurd door toevoeging van metaaloxides.  

IJsglas

Beker van ijsglas, BK-NM-4005. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Er zijn twee mogelijke methodes om ijsglas te bekomen:

- door onderdompeling in water: de snelle afkoeling zorgt voor spanningen en craquelures. Daarna wordt het glas opnieuw opgewarmd om de spanning eruit te halen en de craquelures te bewaren;

- door warm kleurloos glas in glasgruis te draaien.

Visueel zijn beide technieken nauwelijks van elkaar te onderscheiden.

Lampwerk

Kralen gemaakt via lampwerk. Pschemp via Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0

Deze techniek werd reeds gebruikt in de 5e en 4e eeuw v.Chr. voor de productie van glaskralen. In de 15e eeuw werd het procedé verder verfijnd door Venetiaanse glasblazers. Met een olielamp (of op basis van parafine) en een voetpomp werden complexe kleine vormen gemaakt als figuurtjes, als decoratie voor paperweights of als complexe motieven voor op holglas. Nu wordt er gebruik gemaakt van een gasbrander/toorts.

Een voorbeeld van deze techniek zijn de Nevers-figuren, glazen figuurtjes uit opaak glas. Ze werden rond 1603 voor het eerst gemaakt in de Nevers-fabriek in het Franse Nièvres. Later werden ze ook in Duitsland, België, Nederland en Engeland geproduceerd. Een ander gekend voorbeeld is dat van de Blaschka's.

Malgeblazen glas

Prismafles in glas, 40 tot 200 NC, vindplaats- Gors-Opleeuw, Opleeuw, Boschveld, Mellenstraat, 1968, tumulusgraf 10, collectie Gallo-Romeins Museum Tongeren, 68G.10. Gallo-Romeins Museum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Malgeblazen glas werd voor het eerst toegepast in de Romeinse periode (1e eeuw n. Chr.). In plaats van het glas vrij in vorm te blazen werd de glasmassa geblazen in een houten of keramieke open vorm of in een twee- tot meerdelige mal.

Door in een mal te blazen kunnen complexe vormen op een vrij eenvoudige manier gerealiseerd worden. Ook kan men sneller werken. Dit is ideaal voor grotere oplagen van dezelfde vorm. Typisch bij malgeblazen glas is dat de binnenzijde de vorm aanneemt van de buitenzijde van het glazen object (de malvorm). Uiteindelijk werd de techniek volledig machinaal. Vanaf de 19e eeuw werden hiervoor metalen mallen gebruikt.

Malgeperst glas

Schaal uit geperst glas, Winterthur Museum. Daderot via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Deze techniek werd vanaf ca. 1830 toegepast, eerst in de V.S. en meteen daarna in Engeland. Zo kon men in massaproductie handgeslepen glas nabootsen.

Het gesmolten glas wordt in een metalen mal uit twee of meer delen gegoten. De pers drukt het glas naar beneden tegen de mal aan, waardoor het glas een holle vorm krijgt en het patroon overneemt van de buitenste mal. Aan de binnenzijde is het glazen object gaaf, wat niet het geval is bij malgeblazen glas.

Mozaïekglas en millefiori

Mozaïekglas, British Museum. Vassil via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Geeft een sterk decoratief patroon. Aanvankelijk sprak men van mozaïeken, later pas van millefiori. De term 'mozaïekglas' geniet de voorkeur, behalve in het geval van Venetiaans of Façon-de-Venise glas. Dit is een decoratietechniek waarbij voorgevormde elementen patronen maken door ze in een vorm te plaatsen en door verwarming te fuseren.

Robijnglas/goudrobijn

Fles van robijnglas met afgeplat bolvormig lichaam met verticale ribben en verguld zilveren montuur, BK-1984-50. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Door toevoeging van goud ontstaat een dieprode kleur. Deze techniek wordt vooral toegepast in Bohemen.

Slangen- of vleugelglas

Vleugelglas met zeslobbige kelk, BK-KOG-1637. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Dit type heeft een complexe versiering aan de stam, gevormd met behulp van een pincet. Voor de productie zie dit filmpje.

Vergulding (warm)

Vaas met roggen, BK-1977-6. Rijksmuseum via Wikimedia Commons, CC0 1.0

Techniek om glas te versieren door gebruik te maken van bladgoud, goudverf of goudstof. Het goud kan op verschillende wijzen aangebracht worden: het kan tussen twee lagen glas gefuseerd worden, het kan volgens de kwik-amalgaamtechniek worden aangebracht, of worden aangebracht met een bindmiddel en vervolgens worden verhit. De hechting van het goud is hierdoor beter dan bij koudbewerking.

Zeefdruk

Zeefdruk, UnterWasserReick Naturpark in Scherms. Duke of W4 via Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0 AT

Zeefdruk wordt sinds de 20e eeuw gebruikt om gebrandschilderd glas na te bootsen. Het glas wordt met behulp van patronen bedrukt met keramische verf, en daarna gebakken bij ca. 600°C. De techniek is goed bruikbaar voor grote egale kleurpartijen.

Adviseur behoud en beheer
T
02 213 10 86