De toekomst voor lokale musea

Gloeilamp als symbool voor een Nieuwe Verlichting

Zijn er niet teveel ‘kleine musea’? Waarom vonden lokale overheden het ooit belangrijk om een museum op te richten? Moeten ze in stand worden gehouden? Waarom wel en waarom niet? En moeten de overheden deze instellingen blijven beheren?  

Confronterende vragen

Een knuppel in het hoenderhok, daar lijken deze vragen wel op. Confronterend, omdat ze haaks staan op wat museumwerkers doen: zorgen voor het voortbestaan van het cultureel erfgoed, en niet voor de afschaffing van de instellingen die het erfgoed beheren. Maar, zo moet het English Civic Museums Network (ECMN) gedacht hebben: “Laat ons een voorsprong nemen. En onszelf verplichten om deze vragen eens kritisch en open te stellen. Laat ons ook nadenken over de mogelijke antwoorden, vooraleer iemand anders ons voor is. En het misschien wel te laat is.”

En die denkoefening leverde het inspirerende, krachtige en overtuigende rapport A new Enlightenment: strenghtening civic museums op. Verplichte lectuur voor elk kleiner museum. Al kan het kan geen kwaad als ook de grotere huizen even de tijd zouden nemen om het te lezen.

Het civic museum is participatief

Peter Latchford van het onderzoeksbureau Black Radley, werd gevraagd om te onderzoeken wat de kenmerken, waarden en uitdagingen zijn van een ‘civic museum’. Zijn conclusie is kristalhelder: deze musea hebben een maatschappelijke en sociale rol, en zouden zichzelf als plek moeten heruitvinden binnen het sociale ‘ecosysteem’ waarin ze zich bevinden. Ze maken zich pas relevant als ze een ‘gevoel van een gemeenschappelijke en gedeelde plek’ kunnen creëren. Dit in plaats van ‘geïsoleerd van de rest van de wereld’ te zorgen voor een collectie. Latchfords verhaal kunnen we matchen aan het ‘participatieve museum’, een museumtype waarvan het Stadsmuseum van Lokeren een heel mooi voorbeeld is, en dat drijft op een samenwerking met gemeenschappen.

Management en financiering onder druk

De aanleiding van dit rapport is dat het gros van de Engelse ‘civic museums’ een immense financiële crisis te wachten staat. 80% van hun inkomsten zijn subsidies, en 75% daarvan komen van de lokale overheid. En deze subsidies staan onder druk.

Voor de betrokken musea is het heel moeilijk om hier het hoofd aan te bieden. Het feit dat ze ‘overheidsdiensten’ zijn, en dus helemaal ingekapseld in het lokale beleid, zorgt ervoor dat ze geen ondernemersmentaliteit ontwikkelen. Met een status quo en uiteindelijk achteruitgang tot gevolg. Volgens Latchford moeten de lokale overheden hun musea meer autonomie geven zodat ze de mogelijkheid hebben om te veranderen. En dit zowel inhoudelijk als op het vlak van management en organisatiecultuur.

Voor wie zijn collecties relevant?

Bovendien, zo stelt Latchford, zouden de musea hun houding ten opzichte van hun collecties beter fundamenteel wijzigen. Die collecties zijn immers zeer gevarieerd en eclectisch, met voorwerpen die getuigen over de sociale geschiedenis tot en met geologie, en van schone kunsten tot archeologie. In het verleden ging alle tijd naar de zorg voor de collecties en de gebouwen waar ze bewaard worden. Maar … is dat vandaag de dag nog houdbaar? Meer nog, wie zit er op te wachten? De concurrentie op de cultuur- en vrijetijdsmarkt is zo groot geworden dat een museum behoorlijk sterk uit de hoek moet komen om bezoekers aan zich te binden. In plaats van de collecties als alfa en omega te zien, zouden de musea moeten nadenken hoe de collecties een ‘grondstof’ kunnen zijn om relevante verhalen te vertellen, en om het museum tot een ‘plek voor een gemeenschap’ te maken.

Stel de eindigheid van een collectie in vraag

Musea en hun overheden moeten ook de vraag durven stellen of elk voorwerp even relevant is voor de collectie. Het rapport geeft aan dat het zou kunnen helpen om bepaalde collectiestukken te verkopen en het collectiebeleid aan te scherpen. Maar opnieuw, dat vraagt een grondige herdenking van het museum en zijn relatie met het bestuur.

Nieuwe filantropen

Tot slot, geeft Latchford nog mee, heeft de museumwereld nood aan ‘nieuwe filantropen’. Hij denkt daarbij aan leden van de middenklasse die een culturele en maatschappelijke verantwoordelijkheid willen opnemen, en misschien ook financieel willen bijdragen. U merkt het, stevige stof tot nadenken!

Geïnteresseerd in de nieuwste museologische tendensen? 

  • Het 'participatieve museum' is een onderwerp van debat tijdens het Groot Onderhoud op 9 november van dit jaar! 
  • Tijdens de introductiecursus museologie die op 15 november van start gaat, staan we stil bij het 'participatieve museum', maar ook bij het 'activistische museum' en het 'gedekoloniseerde' museum. Zie hier voor meer informatie. 

Foto: CC0

Olga Van Oost