Een canon hier, een canon daar

Sint-Baafskathedraal Gent, www.artinflanders.be, een initiatief van meemoo, foto Hugo Maertens en Dominique Provost.

Enkele weken geleden vond in het Vlaams-Nederlands huis deBuren een interessante discussieavond plaats over de canon en wat Vlaanderen hierover van Nederland kan leren. Deze avond was meteen ook de eerste in een door de deBuren opgezette reeks canongesprekken. 

Als voorzet gaven drie Vlaamse wetenschappers aan hoe zij wensen om te gaan met de vraag van de Vlaamse regering om een canon van Vlaanderen op te stellen. Vervolgens volgde een reactie door drie Nederlandse ervaringsdeskundigen. En ten slotte werd ook het publiek mee in het bad getrokken via een gemeenschappelijke discussie.   

De Vlaamse blik

Uit de introductie van deBuren-directeur Willem Bongers-Dek was al gebleken dat het überhaupt geen sinecure is om Vlaamse stemmen te vinden die hierover publiekelijk willen debatteren. Volgend op het Vlaamse regeerakkoord waarin het canonidee gelanceerd werd, was er immers al een hele canondiscussie ontstaan. Uit bijna alle opiniestukken die in de reguliere en de meer gespecialiseerde pers verschenen bleek dat er onder Vlaamse wetenschappers, en dan in het bijzonder onder historici weinig animo leeft om zich aan een dergelijke opdracht te wagen.

Kort door de bocht zou je kunnen stellen dat vanuit hedendaagse historiografische inzichten het idee van een canon zelf iets anachronistisch is. Het is letterlijk niet meer van deze tijd. Bovendien vreest men een al te teleologische benadering waarbij de canon ingezet wordt om bepaalde politieke agenda’s mee te helpen realiseren.

Dit standpunt werd nogmaals kernachtig verwoord door Marc Boone, hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Gent. En alhoewel beide andere wetenschappers,  Wim Vandenbussche (gewoon hoogleraar Nederlandse en Algemene taalkunde, Vrije Universiteit Brussel/KANTL) en Kevin Absillis (hoofddocent Moderne Nederlandse letterkunde en Algemene literatuurwetenschap, Universiteit Antwerpen) ook serieuze bedenkingen hadden bij het ganse idee om een canon op te stellen, wilden ze het kind niet meteen met het badwater weggooien. Zo stelde Wim Vandenbussche dat een canon wellicht een zinvol pedagogisch instrument kan zijn, zolang die fluïde is en steeds weer in vraag wordt gesteld. Kevin Absillis gaf dan weer aan dat er in het Vlaamse publieke vertoog de facto al vele onofficiële maar vaak breed gedragen canons bestaan. En daar is op zich niks mis mee. Je kan de menselijke hang naar gemeenschappelijkheid niet ontkennen. Hij besloot zijn tussenkomst dan ook met de gedachte dat de hele canonoefening wellicht geen nuttig idee is, maar misschien wel een mooi idee: gemeenschappelijk en op een open manier nadenken over de gemeenschap die we willen zijn.

De Nederlande blik

De Nederlandse genodigden – Frits van Oostrom (Voorzitter Canoncommissie (2005-2006) & Universiteitshoogleraar Universiteit Utrecht), Gerben Graddesz Hellinga (auteur van Geschiedenis van Nederland: de canon van ons vaderlands verleden) en Lotte Jensen (lid Herijkingscommissie Canon van Nederland (2019 - ) & hoogleraar Radboud Universiteit Nijmegen) – hadden blijkbaar met stijgende verbazing hun Vlaamse collega’s aanhoord. Uit hun reacties bleek namelijk dat ze hoegenaamd geen probleem hebben met het canonidee op zich en dat ze zich hooglijk verbaasden over de discussie die hier in Vlaanderen loopt. Nee, in Nederland was de canondiscussie keurig verlopen en heeft de canon uiteindelijk heel goed uitgepakt als didactisch instrument.

De vraag naar didactische handvatten inzake de vaderlandse geschiedenis vanuit het basisonderwijs was in Nederland trouwens de concrete aanleiding geweest voor het opstellen van de canon. En ja, in de Canoncommissie was er heftig gediscussieerd (ver van alle politieke inmenging). Maar uiteindelijk is het idee van de vensters ontwikkeld als alternatief voor lijstjes en hiërarchieën. En dat bleek heel goed aan te slaan. Een canon kan immers via verschillende insteken opgesteld worden. Zolang je er hierbij voor zorgt dat verschillende perspectieven aan bod komen en je oog hebt voor de minder fraaie zaken uit het verleden, kan de canon gebruikt worden als instrument dat het gesprek over de geschiedenis van het land dat we gemeenschappelijk bewonen kan stimuleren.

En ook de identitaire functie van zo’n canon is tot op zekere hoogte prima, zolang je vertrekt vanuit de idee dat iedere identiteit meervoudig en meerduidig is. Iedere inwoner van Nederland zou zich in de canon moeten kunnen herkennen of er zich op zijn minst moeten kunnen tot verhouden. Je kan hier al bij voorbaat over waken door te zorgen dat je Canoncommissie zo meerstemmig mogelijk is. In Nederland was het idee van herijking trouwens al van bij het begin ingeschreven in het project. Momenteel wordt de canon uit 2006 dan ook herijkt.

Het resultaat

Uit het gemeenschappelijk gesprek achteraf bleek dat het water tussen Nederland en Vlaanderen diep is en blijft inzake nut en noodzaak van een canon. Vooral de identitaire kwestie wordt door de Nederlanders als fundamenteel anders beleefd. Daar waar de Nederlanders in Vlaamse ogen nogal naïef spreken over het complexloos Nederlander zijn, bleek uit de discussie dat ze zich hierdoor nauwelijks kunnen inbeelden hoe complex identiteit in Vlaanderen (en bij uitbreiding België) wordt beleefd en gepercipieerd.

Dat bleek onder andere uit de tussenkomst van Paul Cordy (N-VA) op enkele uitspraken hierover van professor Vandenbussche. Ondanks de oproep van de Nederlandse gasten aan hun Vlaamse collega’s om de uitdaging niet uit de weg te gaan, bleek de uiteindelijke teneur van de avond toch wel dat het canonproject in Vlaanderen bij voorbaat mislukt of op zijn minst zwaar gehypothekeerd is. En dit omdat het vanaf het begin, via de specifieke omschrijving in het Vlaamse regeerakkoord, te veel gekoppeld wordt aan een identitair-politiek project.

Herbeluister het debat:

Foto: Het Lam Gods, canonkandidaat? Bron afbeelding: Sint-Baafskathedraal Gent, www.artinflanders.be, een initiatief van meemoo. Foto Hugo Maertens en Dominique Provost.

Alexander Vander Stichele