Helden, zei u? Inspiratiedag achter de rug

Vorige week donderdag vond de ‘inspiratiedag’ van Erfgoeddag 2012 plaats. Vier sprekers en een zestigtal vertegenwoordigers uit de cultureel-erfgoedsector (waaronder medewerkers van musea, archieven, heemkundige kringen, erfgoedbibliotheken, gemeentebesturen, enz.) bogen zich samen een dag lang over het heldenfenomeen.

Deze dag past in het engagement van de coördinatiecel Erfgoeddag om kandidaat-deelnemers mee op de sporen te zetten. Naast de inspiratiegids  trok deze ‘inspiratiedag’ ook volop de kaart van de verdieping. En dat begint met een aandachtige studie van het onderwerp. Deze dag is opgevat als een ‘stoomcursus’ over de geschiedenis van het kijken naar, de productie van en de functies van helden en heldinnen, van de vroege middeleeuwen tot op heden.

Wakkere geesten hebben terecht opgemerkt dat de roepnaam van deze editie van Erfgoeddag, ‘Helden’, een mannelijk meervoud is –  wat een uitsluiting van alle vrouwelijke helden, heldinnen dus, zou kunnen betekenen. Met haar lezing ‘Vrouwelijke helden: een contradictio in terminis?’ wierp Geraldine Reymenants (Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen) de vraag op hoe het komt dat heldinnen lange tijd onder de radar bleven van – veelal mannelijke – decision makers op maatschappelijk, politiek en historiografisch vlak. Het lijdt dan ook geen twijfel of deze Erfgoeddag is een mooie kans om die veelal onbekende of vergeten heldinnen voor het voetlicht te laten treden.

Marnix Beyen (Universiteit Antwerpen) hield met zijn lezing ‘Alleen nog maar een straatnaam. De vergeten helden van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog’ een ogenschijnlijk onschuldig fenomeen tegen het licht: de straatnamen. Of preciezer, straatnamen die verwijzen naar verzetstrijders of politieke gevangenen uit de Tweede Wereldoorlog. Hoe en waarom werden welke figuren gekozen om met een straatnaam bedacht te worden? En hoe is het verder verlopen met de herinneringscultus? Beyen sloeg in zijn verhaal ook een brugje met Frankrijk, waar beroemde verzetshelden als Jean Moulin en Guy Môquet wel een min of meer duurzaam plekje hebben in het collectief geheugen.

Elk kind leert op de lagere school dat ons land in 1830 onafhankelijk is geworden. De ingrediënten  van de ‘onafhankelijkheidsstrijd’  die België tot een onafhankelijke staat zouden maken zijn bekend: de Stomme van Portici in de Munt, de strijd tegen de Nederlanders in het Warandepark, enzovoort. Belgen, Nederlanders, Brusselaars, Walen en Vlamingen, katholieken, liberalen en socialisten creëerden na 1830 allemaal hun eigen versies van de feiten. Met eigen helden en – vaak – tegenstrijdige mythen.  In zijn lezing ‘Van Jambe-de-Bois tot Jan van Speijk. Wil de echte held van 1830 nu opstaan?’ analyseerde Jeroen Janssens (Erfgoedcel Kempens Karakter) het nut en de vele functies van de helden van de Belgische Revolutie.

En met Wim Van Anrooij (Universiteit Leiden) doken we de middeleeuwen en een flink stuk van de Nieuwe Tijd in. In zijn bijdrage ‘Voorbeelden voor ridders en burgers. De  Negen Besten in de Nederlanden en Europa (1300-1700)’ maakte het publiek kennis met de duurzaamheid van een set van negen voorbeeldige figuren, die eeuwenlang als voorbeeld naar voren werden geschoven.

Hieronder kan je zowel de presentaties als de samenvattingen ophalen. Van Wim van Anrooij kan je een artikel downloaden. De bibliografische referentie is: VAN ANROOIJ (Wim), "Wereldgeschiedenis in een notendop: de traditie van de Negen Besten", in: STUIP (R.E.V.) en VELLEKOOP (C.)(red.), Omgang met het verleden. Hilversum, 2001, Utrechtse bijdragen tot de mediëvistiek 18, p. 167-185.

Foto's:
Sfeerbeelden van de inspiratiedag

 

Vrije tags
1830
literatuur
gender
Eerste Wereldoorlog
Helden
herinneringscultus
Tweede Wereldoorlog