Anna Bijns: ‘een juffrouw gansch alleen’

Nooit is er in de Nederlandse taal hartstochtelijker over de liefde geschreven dan door Anna Bijns. En nooit heeft iemand zwaarder gescholden op ketters of venijniger de spot gedreven met huwelijk en gezin. En dat alles in gepassioneerde verzen in de volkstaal, die een wijde verspreiding vonden in handschrift en druk. Tot aan haar dood in 1575 op 82-jarige leeftijd gaf ze onverschrokken commentaar op alles wat er in het roerige Antwerpen van de 16e eeuw voorviel.


Nooit toonde ze zich bevreesd voor de woede van de ketters en andere oplichters of voor repressies van stedelijke overheid of kerk. Maar ook bleef de vurige draad van bedrogen liefde en hartstocht branden, de harde verwijten aan haar verdwenen vriend, de schaamteloze smeekbeden aan zijn adres om weer terug te keren en de hoop om hem nooit meer en altijd weer te zien. In ‘Anna Bijns, van Antwerpen’  maakt Herman Pleij aan de hand van tal van nieuwe gegevens en gezichtspunten op meeslepende wijze duidelijk waarom Anna Bijns tot de grote schrijvers van de Nederlandse literatuur behoort.

Welke van de vijf?

Pleij zorgt bovendien voor een nieuw licht op leven en werk van deze dichteres uit Antwerpen.  Er bleken immers maar weinig feiten over haar vast te staan. Voor het beschrijven van haar leven konden lezers tot voor kort zo goed als alleen maar terugvallen op ‘de’ Van den Branden. Dat was een Antwerpse stadsarchivaris die rond de vorige eeuwwisseling alles wat zich in diverse Antwerpse kronieken en archieven bevond opzocht, met elkaar vergeleek en zodoende achter een aantal belangrijke gegevens kwam. In 1911 verscheen zijn verslag daarvan in ‘Anna Bijns, Haar leven, hare werken, haar tijd, 1494-1575. Voor dat boek verscheen, waren haar geboorte- en sterfdatum niet bekend. Dat Van den Brandens werk geen eitje was, mag blijken uit het feit dat er in het Antwerpen van het midden van de 16e eeuw maar liefst zo’n vijf vrouwen die de naam ‘Anna Bijns’ droegen…


Alva en 'spitsboeven'

Bijns werd geboren als dochter van een welgestelde ‘kousenmaker’ (kleermaker dus, maar met als specialiteit broeken) in het prachtige pand ‘De Cleyn Wolvinne’ aan de Grote Markt. Na de (vroege) dood van haar vader moet het gezin verhuizen naar een kleiner pand aan de Keizerstraat. En na de dood van haar moeder en het late huwelijk van haar broer moet zij ook daar weg en  verhuist ze naar een nog veel kleiner huisje in dezelfde straat. Het beleg van Antwerpen door de ‘spitsboef’ (dixit Van den Branden) Merten van Rossum volgt en ten slotte arriveert Alva met zijn schrikbewind. De welvarende en handeldrijvende bewoners van de stad vluchten en Spaanse soldaten maken met hun invallen in willekeurige huizen van onschuldige burgers het verval van de voormalige metropool compleet. “Juffrouw Anna Bijns stond nu gansch alleen,” schreef Van den Branden.

Bijns groeide desondanks uit tot de eerste zelfstandige, dichtende en publicerende vrouw in de Nederlandse letteren. Zij was een geweldig poëtisch talent dat midden in de rumoerige wereld van de 16e eeuw stond en daar met felle gedichten aan deelnam. Veel van de fenomenen uit haar tijd zouden we zo kunnen herkennen. Neem alleen al de woeker en uitbuiting van handelslieden (op voorspraak van Luther en Calvijn) die ze bestreed. Of het verval van de wereldstad Antwerpen, of de godsdienstoorlog. Of de communicatierevolutie die zich er voltrok, van handschrift naar druk – vergelijkbaar met de ‘internetrevolutie’ van voorbije tien jaar.  Met ‘Anna Bijns, van Antwerpen’ schreef Herman Pleij een aanstekelijk portret van deze 16e-eeuwse scherpslijper.


Belicht op Erfgoeddag de context waarin beroemde vrouwen opereerden. Hoe moeilijk was het voor hen om te doen wat ze wilden doen? Welke (culturele, sociale, politieke...) obstakels kregen ze voorgeschoteld? En hoe gingen ze daarmee om?


Leestip:
PLEIJ (Herman), Anna Bijns, van Antwepen, Amsterdam, Bert Bakker, 2011, 400p.

Afbeeldingen:
(bovenaan) Karikatuur van Anna Bijns, getekend in de letter 'O' in een boek met haar gedichten.
(onderaan) Cover van het boek

Vrije tags
literatuur
gender
Helden
ondernemerschap
poëzie