Nederlandse museumcrisis

Titelblad Advies 'Ontgrenzen en Verbinden', Raad voor Cultuur
In Nederland staat de museumsector onder druk. Dat is het minste wat ervan kan gezegd worden. Er wordt ruim 25% bezuinigd op het rijksbudget in de cultuursector. In het advies Slagen in Cultuur. Culturele basisinfrastructuur 2013-2016 lezen we de concrete bezuinigingsvoorstellen van de Raad voor Cultuur. Het achterliggende idee is dat in elke sector zogenaamde ‘essentiële schakels in de keten overeind blijven’ en dus gefinancierd blijven. In Ontgrenzen en verbinden. Naar een nieuw museaal bestel beschrijft de Raad wat deze beleidsomslag voor het Nederlandse museumbestel betekent. 
 
De kritiek is dat musea té instellingsgericht werken en teveel eilanden zijn die zichzelf als maatstaf nemen. Tussen haakjes, deze vaststelling is niet nieuw. In 2005 zei de Raad in grote lijnen hetzelfde. Maar in het huidige advies wordt deze stelling verder uitgewerkt en concreet gemaakt. Om grip te krijgen op het ‘versnipperde’ museumlandschap dienen de grenzen tussen individuele instellingen, sectoren én overheidsniveaus te vervagen en dient er veel meer vanuit deskundigheid en expertise gedacht te worden. 
 
Vandaar dat de Raad voorstelt om ‘kerninstellingen’ rond inhoudelijke thema’s te definiëren, die dan met ‘partners’ gaan samenwerken. Concreet geeft de Raad als voorbeeld dat het Rijksmuseum als kerninstelling rond ‘cultuurhistorie’ kan samenwerken met bijvoorbeeld het Zeeuws Museum in Middelburg. Het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam zou dan de kerninstelling rond ‘oude kunst & nijverheid’ kunnen zijn met bijvoorbeeld het Groninger Museum als partner. Andere thema’s die de Raad voorstelt zijn nog: ‘moderne & hedendaagse kunst’, ‘archeologie’, ‘volkenkunde & volkscultuur’, ‘media’, ‘natuurwetenschappen & techniek’, ‘museale monumenten & sitemusea’.
 
De Raad doet slechts voorstellen: de bedoeling is dat de musea deze rollen zelf gaan definiëren. Er wordt ook expliciet meegegeven dat de musea allen hun autonomie behouden én dat er géén hiërarchische relatie tussen hen bestaat. 
 
Onze Noorderburen lijken zich sterk op het Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid te hebben geïnspireerd. Samenwerking staat ook hoog op onze agenda. Van de musea ingeschaald bij het Vlaamse niveau wordt expliciet gevraagd om expertise te definiëren en vanuit deze deskundigheid met andere erfgoedorganisaties samen te werken. Het is essentieel dat onze musea hierop inzetten om vandaag en morgen relevant te blijven. Dit vergt openheid, de bereidheid om elkaar te ontmoeten en pogingen om gezamenlijke acties, projecties en structurele verbanden op te zetten. 
 
Maar deze samenwerkingsverbanden moeten ook de tijd hebben om te groeien en misschien ook om te falen. Hoewel de adviezen van de Nederlandse Raad voor Cultuur heel mooi ogen op papier en veel ideeën het waard zijn om in de praktijk te brengen, zorgen het gebrek aan tijd en het gevoel van ‘gedwongen’ samenwerking nu al voor felle discussies tussen een aantal musea. En de bijl van de bezuinigingen blijft intussen boven de hoofden hangen zoals in het 'Tropenmuseum'.
Olga Van Oost