Musea en politieke inmenging: actuele discussie

Verkiezingsaffiches in Sibiu november 2024 © FARO

Recent onderzoek van NEMO toont aan dat 75% van de musea in Europa te maken krijgt met politieke inmenging. Culture Action Europe bevestigt met een peiling de kwetsbare autonomie van culturele instellingen. Veel stof tot discussie dus op de jongste NEMO-conferentie in Sibiu. Een verslag en een vooruitblik.

Museum Watch Governance Project

De laatste jaren zien we dat bestuurders, en dan vooral politieke besturen, administraties en/of politieke overheden, in verschillende Europese landen (te) veel invloed nemen in musea. In een eerder bericht vertelde ik al over het Museum Watch Governance Management Project (2022), opgesteld door de ICOM-comités CIMAM, INTERCOM en de Universiteit Antwerpen. Dit rapport, dat je hier kan downloaden, zegt onomwonden waar het op staat. 

Heel wat musea in Centraal- en Oost-Europa worden door hun overheden in sterke mate geïnstrumentaliseerd om hun politieke en maatschappelijke visie mee uit te dragen en te bekrachtigen. De uitgesproken politieke inmenging in de werking van musea is onmiskenbaar: 

  • directeuren worden vaak politiek benoemd;
  • ze krijgen daarbij de opdracht om het ideologisch-dominante narratief van dat moment via het museum mee te verspreiden;
  • sterke banden met de politieke wereld zijn een vereiste om (meer) subsidies te krijgen;
  • musea wordt het geregeld verboden om een stem op te nemen in het publieke debat wanneer het gaat om maatschappelijk relevante thema’s zoals inclusie, diversiteit en crises allerhande. 

Ik raad aan om het rapport door te lezen voor meer context en nuance. Alleszins is het antwoord van de bevraagde musea unaniem: autonomie is essentieel om een relevante (internationale) museale werking uit te bouwen.

De situatie in heel wat Oost- en Centraal-Europese landen zorgt voor een reële en acute spanning tussen politiek en musea. Het rapport van Museum Watch werd opgeleverd in 2022. Hoewel de problemen glashelder werden aangekaart en aanbevelingen rond de omgang met politieke inmenging en goed bestuur werden geformuleerd, is het maar de vraag of we vandaag een stap verder staan. Recent onderzoek van Culture Action Europe (oktober 2024) toont het tegendeel aan en bevestigt andermaal de nood aan meer autonomie en artistieke vrijheid voor kunstenaars en culturele instellingen. 

Tot dezelfde bevindingen kwamen de congresgangers tijdens de NEMO-conferentie in Sibiu. Meer nog, de ontmoeting met talrijke collega’s uit vele hoeken van Europa en ook de VS, leverde een confronterend en ontnuchterend beeld op. 

Openingsceremonie NEMO conferentie Can We Talk in Sibiu © FARO

Musea en polarisatie 

Tijdens de jaarlijkse NEMO-conferentie kwamen museum- en erfgoedprofessionals uit Europa en daarbuiten samen in Sibiu. Het thema Can We Talk? Museums Facing Polarisation stelde de vraag hoe musea zich dienen te positioneren in een wereld die steeds meer polariseert. Het gesprek ging in het verlengde hiervan heel snel over de relatie met de politiek, én dus over het autonomie-vraagstuk.

Het belang van deze conferentie belichtten we eerder in deze blog. En lees ook zeker de enthousiaste getuigenissen van Belgische collega’s die erbij waren. 

De maatschappelijke rol van musea zorgt voor schuring 

De argeloze lezer zou zich kunnen afvragen waarom musea zich buigen over een (mogelijke) maatschappelijke rol, en al helemaal nu, in deze complexe, gepolariseerde tijd. Musea zijn toch ‘gewoon’ instellingen met een focus op het verzamelen en tentoonstellen van erfgoed en kunst? 

Niet dus. De laatste decennia zien we wereldwijd een belangrijke wending in de manier waarop musea met hun erfgoed omgaan. Uiteraard blijven het instellingen die collecties opbouwen om door te geven aan de volgende generaties. Maar bij de uitwerking van hun publieke rol trekken musea alsmaar meer de maatschappelijke kaart. Welke thema’s leven in de samenleving? En hoe kan het museum daarop inspelen?

Sessie rond inclusie tijdens de NEMO conferentie in Sibiu © FARO


We zien de ‘vermaatschappelijking’ van het museum trouwens weerspiegeld in de internationale museumdefinitie die in augustus 2022 werd gestemd door de gemeenschap van museumprofessionals aangesloten bij de International Council of Museums (ICOM). Momenteel wordt trouwens ook de Ethische Code van ICOM herzien, waarbij het museum en zijn gemeenschappen door de bril van de samenleving worden bekeken. De draft van de Ethische Code, die nu voorligt, vind je hier

Het is deze maatschappelijke rol die steeds vaker schuurt. Niet in het minst met de hand die hen voedt, zijnde de overheden en politieke bestuurders. Die politieke bestuurders nemen evenzeer een maatschappelijke rol op, gekleurd door hun ideologische overtuiging. Er kan een conflict ontstaan wanneer de invulling van de maatschappelijke rol van een museum verschilt met die van de dominante politieke opinie. En die clash vindt vandaag dus plaats, zoals tijdens de NEMO-conferentie bleek. 

Impressie vanop de NEMO-conferentie

NEMO peilde voor de conferentie hoe het gesteld is met de autonomie van musea. Met andere woorden: kunnen musea een visie en inhoudelijk programma uitwerken, zonder dat er sprake is van politieke invloed? Het antwoord hierop is niet zo zwart-wit en hangt sterk af van de plek en de context waarin een museum werkt, en van de beleidstraditie van een regio of land. Bij het invullen werd een absolute vertrouwelijkheid aan de respondenten beloofd. De resultaten van de survey worden dus niet vrijgegeven. Maar het onderzoek toonde wél aan dat 75% van de respondenten getuigt van diverse gradaties van politieke inmenging. 

De toon was gezet voor een reeks zeer inspirerende en beklijvende keynotes en parallelsessies in kleinere groepen. Vera Carasso van de Nederlandse Museumvereniging, Henrike Radermacher, Roel Daenen en ikzelf van FARO bundelden de krachten voor een workshop. We brachten mensen uit heel Europa en de VS bij elkaar in een sessie. In kleine groepjes wisselden we met elkaar van gedachten over het autonomie-vraagstuk. Een impressie van wat op tafel kwam … 

1/ De situatie in Georgië en Polen 

Van sommige getuigenissen kon je niet anders dan stil worden. Het gaat dan om extreme situaties. Zoals in Georgië, een land dat momenteel vaak in het nieuws komt omwille van het heersende conflict. In dat land zijn de politieke machthebbers rechtstreeks verantwoordelijk voor de aanstelling van museumdirecteuren en -teams, en zijn ze openlijk mee-verantwoordelijk voor de programmering in musea. De musea kunnen hun inhoudelijke klemtonen enkel op een vluchtige en verdoken manier leggen via sociale media. 

De situatie in Polen is niet veel beter. Een museumdirecteur legde het helder uit. Als de politieke machthebbers veranderen, veranderen ook de museumdirecties. Deze vorm van politisering wordt als uitermate problematisch ervaren door de musea. Bij een aanstelling primeert de politieke kleur van een kandidaat, en is diens expertise van ondergeschikt (of zelfs van geen) belang. Het museaal beleid dat vervolgens wordt ontwikkeld, wordt – weinig verrassend – rechtstreeks mee inhoudelijk vormgegeven door de politiek. Van zodra er andere politieke partijen aan de macht komen, worden de museumdirecties vervangen. Trouwens, wanneer een kandidaat wél inhoudelijk bekwaam is, wordt die ook vervangen door iemand nieuw (met een andere politieke kleur). 

Deze gang van zaken zorgt ervoor dat het onmogelijk is om een duurzame museale visie te ontwikkelen en in de praktijk te brengen. Aangezien de inhoud mee wordt bepaald door de heersende politieke macht, en er dus geen afstand is tot de politiek, dreigen musea de spreekbuis te worden van de politieke machthebbers op een bepaald moment. En gezien musea als publieke instellingen steeds vaker een maatschappelijke rol (willen) opnemen (en bijvoorbeeld een genderdiverse, inclusieve visie op het museum naar voren schuiven) kan dat botsen met bepaalde politieke opvattingen. Maar het is ook mogelijk dat een museum een minder bekend deel van de collectie wenst te tonen, terwijl het politieke bestuur daarentegen wil uitpakken met de topstukken. 

2/ Van administraties en ambtenaren …  tot zelfcensuur

Opvallend: de autonomievraag gaat niet enkel over de relatie tussen politiek en musea. Minstens zo belangrijk is de niet te onderschatten ‘tussenlaag’ van de administraties. Deze beleidsmakers zorgen voor continuïteit, over de legislaturen heen. De mensen die er werken, hebben vaak een ambtenarenstatuut en helpen de politieke besturen om hun beleid mee uit te voeren. Ook museummedewerkers hebben vaak dit statuut, omdat de musea waarvoor ze werken een overheidsdienst of -departement zijn. 

Deze tussenlaag is essentieel om de continuïteit te waarborgen. Maar soms ontstaat net daardoor spanning. Ook de administraties kunnen namelijk invloed uitoefenen op de werking en het inhoudelijke beleid van het museum. Dat kan bijvoorbeeld door te anticiperen op mogelijke problemen of gevoelige kwesties, en aan te sturen op een zekere zelfcensuur van de musea. 

Trouwens, het ambtenarenstatuut wordt in Europa op verschillende manieren ingevuld. Zo wordt in sommige landen of regio’s verondersteld dat een ambtenaar zich bij het afleggen van de eed conformeert aan het beleid dat op dat moment gevoerd wordt, en dat dus trouw mee uitvoert. Wanneer hij zich daar inhoudelijk niet in kan vinden, en zich daarover uitspreekt, schendt hij dus die eed. Maar in Duitsland bijvoorbeeld is de situatie helemaal anders. Het belang van vrijheid van artistieke expressie staat in de grondwet ingeschreven. Ambtenaren zweren trouw aan de grondwet en van hen wordt dus – in principe – niet verwacht dat ze zich conformeren aan de ideologie van de politieke leiding van het moment. Dit gezegd zijnde, ook daar zien we dat die ‘neutraliteit’ relatief is. Daarvan getuigt de kritiek op de Duitse overheid voor de standpunten over de oorlog in Gaza, die onder andere recent door kunstenares en activiste Nan Goldin werd geuit bij de opening van haar tentoonstelling This Will Not End Well in de Neue Nationalgalerie in Berlijn. 

Sessie autonomie van musea met Olga Van Oost © FARO
3/ Wat met de Lage Landen? 

De verstrengeling tussen politiek en musea kan dus zorgen voor een inperking van de inhoudelijke autonomie en voor een belemmering van de goede werking van musea. Maar het omgekeerde is ook mogelijk. Want wat gebeurt er wanneer musea autonome organisaties worden én de politiek dan écht (grote) afstand neemt? Ik stel het nogal zwart-wit voor nu, maar dit is de laatste decennia gebeurd in Nederland. 

In Vlaanderen en bij uitbreiding België loopt het niet zo’n vaart. De meeste musea zijn overheidsdiensten en vaak is er ook een sterk gepolitiseerd bestuur. Ook hier levert dit soms problemen en discussies op, zoals bijvoorbeeld bleek uit het jongste Groot Onderhoud. Het is in de verste verte niet te vergelijken met de misstoestanden in andere Europese landen. Dat is helder. Maar de conflicten die voorvallen, stemmen – zeker in het licht van wat we in de andere landen zien – wel tot nadenken. 

Pleidooi voor interdependentie én dialoog 

In Vlaanderen leeft immers ook de bezorgdheid dat het de verkeerde kant uit zou gaan. Er rijzen vragen als:

  • Wat als de instrumentalisering van musea (en bij uitbreiding ook andere erfgoedorganisaties) dergelijke proporties zou aannemen?
  • Hoe kunnen we dat voorkomen?
  • Hoe kunnen de musea hun maatschappelijke en culturele opdracht uitoefenen vanuit de inhoud, en de zorg voor gemeenschappen en erfgoed van gisteren, vandaag en morgen?
  • Hoe kunnen ze dit op een duurzame manier doen, waarbij de continuïteit van de werking wordt verzekerd, los van de vraag welke politieke kleur het bestuur of de regering van een bepaald ogenblik heeft?
  • Hoe zorgen we dus voor voldoende inhoudelijke autonomie, maar tegelijkertijd ook voor voldoende aandacht van de diverse (politieke) stakeholders om de opdracht als publieke en gesubsidieerde instellingen te blijven volbrengen? 

In mijn eigen bijdrage tijdens de NEMO-conferentie heb ik me gebogen over deze vraag. Een volledige autonomie of onafhankelijkheid lijkt me haalbaar noch wenselijk. Wanneer musea publieke instellingen zijn, die een maatschappelijke opdracht waarmaken, zijn het steeds communicerende vaten mét die samenleving. Geïnspireerd door het gedachtengoed van Ruth Cohn en van themagecentreerde interactie (TGI), pleit ik eerder voor interdependentie dan voor af- of onafhankelijkheid. Daarbij zal het steeds neerkomen op het zoeken naar evenwichten tussen instellingen, personen, gemeenschappen, stakeholders, etc. én naar een dialoog tussen dit brede palet aan actoren waar gelijkwaardigheid centraal staat. 

Werkgroep Musea en Maatschappij

Om tot deze dialoog te komen is het nodig om écht met elkaar in gesprek te gaan. In Vlaanderen bekijken we binnen het Vlaams Museumoverleg in de Werkgroep Musea en Maatschappij hoe we deze dialoog tot stand kunnen brengen. Hoe kan het museum de (politieke en andere) stakeholders informeren over de bijzondere rol die het in de samenleving vervult? Omgekeerd, zijn de (politieke en andere) stakeholders bereid om te luisteren, én om samen na te denken en tot afspraken te komen? 

Wanneer er een openheid en bereidheid tot dialoog en discussie zijn, kunnen er afspraken worden gemaakt over de afbakening van rollen en bevoegdheden. Deze afsprakenkaders zijn al voorhanden, waarbij voor Vlaanderen de Bestuurscode Cultuur (2020) de meest relevante en handzame richtlijnen biedt. 

We kijken alvast uit naar het vervolg van deze werkgroep in 2025! 

Foto's: © FARO

Olga Van Oost
museologie
Conferentie
Symposium
Werkbezoek / studiereis
Workshop