Naar een inclusieve representatie van subalterne gemeenschappen

Hoe maak je als erfgoedorganisatie écht het verschil? Hoe zorg je ervoor dat gemeenschappen die vandaag nog vaak buiten beeld blijven, inclusiever gerepresenteerd worden? En hoe versterkt de samenwerking met deze subalterne groepen de beeldvorming van cultureel erfgoed?
Subalterne gemeenschappen – groepen die buiten de dominante maatschappelijke structuren vielen en/of vallen – zijn in de geschiedschrijving minder zichtbaar, minder aanwezig en worden vaker negatiever in beeld gebracht. Tijd om dat te doorbreken.
Vijf voorbeelden
Tijdens de dynamische erfgoedmarkt in sessie 9 van het Groot Onderhoud maakten we kennis met vijf samenwerkingen. Elk op hun manier voegen ze nieuwe verhalen, gezichten en inzichten toe aan cultureel erfgoed:
- Het Bakkerijmuseum en zorg- en onderwijsgroep Inspirant in ’t Dorp
- Amsab-ISG en het Fonds Suzan Daniel
- Erfgoedcel CO7 en De Lovie vzw
- PARCUM, Werkplaats immaterieel erfgoed, KADOC en de Anglicaanse geloofsgemeenschap
- ErfgoedLab Antwerpen, MAS | Museum aan de Stroom en Antwerpen Sportstad
Wat leerden we van deze samenwerkingen? Welke uitdagingen en tips kwamen naar boven?
Wat leerden we uit deze sessie?
Soms moet je behoorlijk wat moeite doen om met gemeenschappen in contact te komen en om hen te overhalen om in je project te stappen. Hoe doe je dit het best zonder al te opdringerig over te komen?
- Investeer voldoende tijd in contact leggen en vertrouwen opbouwen. Dat gaat zelden vanzelf.
- Besef dat een erfgoedinsteek niet voor elke gemeenschap even duidelijk of relevant is. Het basiswerk begint hier: wat is erfgoed, en wat is de band met de betrokken gemeenschap?
- Dring je project of verhaal niet op. Luister oprecht en besef dat het verhaal van de gemeenschap evenwaardig en relevant is. Wat willen zij (of juist niet)? En onder welke voorwaarden? Een respectvolle dialoog en luisterbereidheid zijn heel belangrijk.
- Voor veel gemeenschappen betekent deelname aan een erfgoedproject de (her)ontdekking van hun eigen geschiedenis en erfgoed. Zo werpt het project een nieuw licht op aspecten van hun werking of praktijk waar ze vroeger niet of veel minder bij stilstonden. In die zin sensibiliseren dergelijke projecten de gemeenschap en zetten ze aan tot reflectie.
- Een thematische aanpak werkt beter dan een puur historische. Bijvoorbeeld: een project rond ‘jong en queer zijn’ spreekt meer aan dan een over de geschiedenis van de Gentse queergemeenschap.
- Ook al zijn dit soort projecten soms moeilijk op te starten of tot een goed einde te brengen, de impact is vaak groot. Zo leidt een eerste project vaak tot vervolgprojecten met dezelfde gemeenschap. Of het inspireert andere erfgoedspelers, binnen of buiten de eigen regio, om vergelijkbare trajecten op te zetten met subalterne gemeenschappen. Een succesvolle eerste samenwerking maakt langdurige samenwerking makkelijker.
- Deze projecten vragen vaak specifieke ondersteuning die niet altijd vanzelfsprekend is voor erfgoedorganisaties. Zeker bij mensen met een fysieke of psychische kwetsbaarheid is maatwerk nodig (bijvoorbeeld vervoer of externe begeleiding). Dit is niet altijd evident voor de erfgoedorganisatie, noch voor de betrokken partner. Partnerschappen zijn idealiter aanvullend en complementair: samen kan er meer. Belangrijk is om steeds rekening te houden met (mogelijke) kwetsbaarheden en te zorgen voor een veilige omgeving waarin het project kan groeien.
- Veel gemeenschappen waarmee erfgoedorganisaties willen samenwerken zijn weinig of niet georganiseerd. En als ze al enige structuur hebben, draait die vaak op vrijwilligers. Dit maakt samenwerking niet eenvoudiger.
- Deelname aan erfgoedprojecten kan subalterne gemeenschappen helpen om in hun kracht te staan. Tegelijk helpt het erfgoedorganisaties om hun werking te verbreden en drempels in hun huidige praktijk te verlagen.
Foto: © Doordries, in opdracht van FARO