Berlijnse lessen over roofkunst en herkomstonderzoek

Hoe pakken musea, bibliotheken en archieven in Duitsland roofkunst en herkomstonderzoek aan? Met die centrale vraag trokken FARO-collega’s Henrike Radermacher en Katrijn D’hamers in de week van 7 april naar Berlijn. Dankzij de steun van Erasmus+ bezochten ze er verschillende erfgoedorganisaties. Hun bezoek viel bovendien samen met de Internationale Dag van het Herkomstonderzoek op 9 april, wat hen de kans gaf om extra interessante initiatieven mee te pikken. Een verslag.
Van schrijfmachines tot schone kunsten
Tijdens deze intense week bezochten we een brede waaier aan instellingen: het Stadtmuseum Berlin, de Zitadelle Spandau, de DHM Bibliothek (Deutsches Historisches Museum), het Humboldt Forum, het Zentralarchiv, de Berlinische Galerie, het Jüdisches Museum, de Alte Nationalgalerie en het Deutsches Technikmuseum. Overal werden we warm ontvangen en gingen we in gesprek over diverse praktijken en uitdagingen.
Waarom dit werkbezoek?
Herkomstonderzoek en roofkunst zijn actuele thema’s, zowel in Vlaanderen als internationaal. Erfgoedorganisaties kijken steeds kritischer naar de oorsprong van hun collecties en zetten in op transparantie en rechtvaardigheid. Toch zijn er nog veel uitdagingen, zoals de financiering van onderzoek en het ontbreken van een helder regelgevend kader.
Ook in Vlaanderen worden stappen gezet. Minister van Cultuur Caroline Gennez kondigde onlangs enkele initiatieven aan, waaronder een commissie onder leiding van emeritus professor Bruno De Wever. Die zal een kader ontwikkelen voor de afhandeling van claims rond naziroofkunst. Daarna volgt een permanente restitutiecommissie die advies zal geven over zulke dossiers.
FARO neemt de opgedane inzichten en inspiratie mee in de verdere ondersteuning van de cultureel-erfgoedsector. Hoe dat precies vorm krijgt, lees je binnenkort.
In een reeks van drie blogs delen we, Henrike en Katrijn, onze ervaringen. In deze eerste blog staan het Stadtmuseum Berlin en de Zitadelle Spandau centraal.
Stadtmuseum Berlin
Eén museum, verschillende locaties
Het Stadtmuseum Berlin is een van de grootste cultuurhistorische musea van Duitsland. Het telt momenteel 6 locaties – waarvan er één gesloten is voor renovatie – en beschikt over een omvangrijk museumdepot. Daarnaast zijn er ambitieuze plannen voor een Museums- und Kreativquartier, met twee extra vestigingen in het vooruitzicht. Het museum zet sterk in op interactie met en participatie van de diverse Berlijnse stadsgemeenschap.
De collectie omvat miljoenen (!) zeer uiteenlopende objecten en deelcollecties – typisch voor een stadsmuseum. Van circus- en theatererfgoed tot meubels, schilderijen, keramiek en alledaagse gebruiksvoorwerpen: een hele uitdaging voor zowel collectiebeheerders als herkomstonderzoekers.
Al vroeg ingezet op herkomstonderzoek
We worden hartelijk ontvangen door de twee herkomstonderzoekers van de Stiftung Stadtmuseum Berlin: Dr. Regina Stein en Andreas Bernhardt.
Andreas Bernhardt voert sinds 2008 herkomstonderzoek uit in het Stadtmuseum Berlin. Sindsdien is er volgens hem ontzettend veel veranderd. De aandacht voor herkomstonderzoek binnen musea is sterk toegenomen, en ook de randvoorwaarden zijn almaar beter geworden. Steeds meer belangrijke archieven worden gedigitaliseerd, wat het onderzoek vergemakkelijkt. Ook het Stadtmuseum draagt zijn steentje bij door zo veel mogelijk van zijn eigen archief te digitaliseren en toegankelijk te maken.
De Berlijnse Senatsverwaltung für Kultur und Europa financiert sinds 2010 systematisch herkomstonderzoek. Vanaf 2018 kwamen daar verschillende posities voor herkomstonderzoek in grote culturele erfgoedinstellingen van de deelstaat bij. Sindsdien zijn er vaste posities bij de Berlinische Galerie, het Stadtmuseum (Andreas Bernhardt), de Zentral- und Landesbibliothek Berlin, het Bröhan-Museum, Stiftung Preußische Schlösser und Gärten Berlin-Brandenburg en het Deutsches Technikmuseum Berlin. Daarnaast worden ook tijdelijke onderzoeksprojecten ondersteund, gefinancierd door zowel de Senatsverwaltung als het Deutsches Zentrum für Kulturgutverluste (German Lost Art Foundation).
Het herkomstonderzoek in het Stadtmuseum richt zich vooral op de periode van het nationaalsocialisme (1933-1945). Onderzoekster Regina Stein focust haar onderzoek momenteel op de aanwinsten van het museum na 1945, in de context van de Sovjetbezettingszone (SBZ) en de DDR.
Hoe worden de resultaten van het onderzoek gedeeld?
Verschlungene Wege
Het doel van het herkomstonderzoek blijft om onontdekte roofkunst op te sporen om een rechtvaardige en eerlijke regeling te kunnen treffen met de rechtmatige eigenaren. Maar de gewonnen extra informatie voegt ook een waardevolle laag toe voor het museum en publiek.
Daarom willen Regina Stein en Andreas Bernhardt graag dat de resultaten van hun onderzoek ook in de databank van het museum (Sammlung online) bij elk object terug te vinden is maar daarvoor moeten er nog interne afspraken en technische aanpassingen komen. Ook privacy is soms een issue, zeker als het om de aanwinsten van na 1945 gaat. Enkele Duitse musea met eenzelfde systeem van database ontwikkelen een netwerk met als doel om herkomstgegevens te kunnen uitwisselen voor onderzoek.
Enkele van de onderzochte objecten met status roofkunst, worden toch op zaal getoond. Daar staat dan een context bij, of een QR-code voor verdiepende informatie. Uiteraard staan ze ook in de Lost-Art-Database. Wat contextualisering betreft, willen de onderzoekers dit nog systematischer aanpakken. Nog een uitdaging dus.
Wat met conservatie en restauratie?
Bij objecten die met zekerheid roofkunst zijn maar nog zonder rechtmatige eigenaar, rijst soms de vraag of zij - indien nodig - nog door het museum gerestaureerd moeten worden. Dit hangt volgens de onderzoekers erg af van het object en de context. Een voorbeeld in het Stadtmuseum is een deelverzameling afkomstig van de Joodse tabakshandelaar Max Feist. Het herkomstonderzoek heeft duidelijk naar voren gebracht dat deze objecten onrechtmatig in het bezit van het museum zijn gekomen maar de proactieve zoektocht naar erfgenamen was tot nu toe zonder succes. Hoewel duidelijk is dat de objecten niet thuishoren in het museum, werden ze gerestaureerd en ook tentoongesteld maar met uitleg over de context erbij. Zo hoopt men ook om tips te kunnen verzamelen.
Wat zijn nog werkpunten volgens Regina Stein en Andreas Bernhardt?
- Nood aan permanente jobs in herkomstonderzoek.
De budgetten zijn nu vaak beperkt, ook in tijd. De mogelijkheden die projectsubsidies bieden zijn erg waardevol voor korte afgebakende projecten maar er is veel werk op de plank en elk museum zou een vaste herkomstonderzoeker moeten hebben. Naast de ontbrekende werkzekerheid voor de onderzoekers gaat door de wissels ook waardevolle kennis verloren. - Een centraal aanspreekpunt
Vaak zijn (privé)collecties in de loop van de geschiedenis verspreid geraakt over verschillende instellingen. Regina Stein en Andreas Bernhardt roepen op om in zulke gevallen de krachten te bundelen en samen onderzoek te doen en expertise uit te wisselen. Dit vergemakkelijkt het onderzoek en bij eventuele claims moeten families zich niet tot aparte musea richten. - De rol van particulieren en kunsthandel behoeft meer aandacht.
Zitadelle Spandau
Een fort vol geschiedenis
In het gesloten depot bevinden zich nog andere beladen beelden, zoals een Hitlerbuste, werk van nazikunstenaar Arno Breker en een beschadigd beeld van een vrouw van kleur. Ze zijn enkel op afspraak te bekijken. De context blijft gevoelig en vraagt om zorgvuldige omgang.
Herkomstonderzoek: traag maar essentieel
Met beperkte middelen voert herkomstonderzoeker Friederike Klose onderzoek naar de oorsprong van museumstukken. Vaak is er weinig documentatie beschikbaar, zijn er hiaten in de geschiedenis en ontbreken zelfs inventarissen. Haar focus ligt op objecten die tijdens het nationaalsocialisme werden verworven. Objecten uit de DDR-periode of het koloniale tijdperk lijken nauwelijks aanwezig.
Friederike vertelt over enkele voorbeeldonderzoeken. Die vragen veel tijd om sporen te achterhalen en te onderzoeken, zonder garantie op resultaat. Zo werden verschillende onderzoeken gestart over enkele objecten, maar slechts bij enkele viel een problematische herkomst vast te stellen.
Tijdens een expo over 100 jaar Museum Spandau werd onder andere een 19e-eeuwse gildedoos getoond, maar de herkomst was onduidelijk: was het een schenking, of was de gilde gedwongen ze af te staan tijdens de Tweede Wereldoorlog? In de naziperiode was er namelijk geen tolerantie voor verenigingen die niet volledig te controleren vielen. Verschillende verenigingen werden gedwongen hun activiteiten stop te zetten. Na onderzoek bleek dan toch dat de doos rechtmatig was verworven door het museum, nog voor de confiscatiemaatregelen van de nazi's. Het museum voegde een duidelijk tekstlabel toe met de bevindingen van het herkomstonderzoek.
Tips van Friederike
- Investeer structureel in herkomstonderzoek
Veel musea, zoals dat van de Zitadelle, werken met beperkte middelen voor herkomstonderzoek. Vaak gaat het om tijdelijke projecten en middelen, wat onvoldoende is. Elk museum verdient een vaste onderzoeker. - Zorg voor goede databases
Zonder inventaris is onderzoek haast onmogelijk. In de Zitadelle waren er wel objecten met een inventarisnummer, maar geen inventaris. Intussen wordt gewerkt met een Excel-lijst. Er is echter nood aan budgetten voor verdere professionalisering. Zonder inventaris zijn veilingbonnen of andere bewijsstukken amper te koppelen aan specifieke objecten. - Communiceer naar het publiek
Veel onderzoekswerk is onzichtbaar. Transparantie en duiding zijn essentieel. - Stel duidelijke prioriteiten
In Spandau ligt de focus op de periode 1933-1945.
Relevante bronnen
Foto bovenaan: anna-m.r. via Pexels. Alle overige foto's: © FARO